Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Troostrijke Overdenking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Troostrijke Overdenking

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer het kind des Heeren door diepe wegen gaat, is er genade en licht van den Heere noodig om te gelooven dat zulke wegen tot nut der ziel en tot verheerlijking des Heeren strekken. Wanneer de boosheid der menschen zich op allerlei gebied openbaart tegen de kerk des Heeren, dan kan niet gemakkelijk geloofd worden dat Gods Naam ook daarin verheerlijkt wordt. Toch zal dit blijken zoo te zijn. De dichter van psalm 76 toch zegt: De grimmigheid der menschen zal U loffelijk maken. Al de boosheid der menschen, hoe fel, hoe listig en verborgen ook, maakt God dienstbaar aan den lof Zijner aanbiddelijke vrijmacht. Nooit hebben Gods gunstgenooten zulk een diepen indruk ontvangen van de souvereiniteit Gods, als wanneer zij zich in den smeltoven van der menschen grimmigheid hebben bevonden. Dan zwegen zij stil. Dan brachten zij de boosheid der menschen voor Gods aangezicht. Dan deden zij als Hiskia en spreidden de hoonbrieven uit voor het aangezicht des Heeren. Dan leerden zij te dichter bij God schuilen en hun zaken overgeven aan Hem, die rechtvaardiglijk oordeelt, en gezegd heeft: Laat af en weet dat Ik God ben; Ik zal verhoogd worden onder de Heidenen.
Al is dus de grimmigheid der menschen, die in boosheid woeden tegen de waarheid die naar de godzaligheid is, en niets ontzien om Gods kerk te verwoesten, pijnlijk voor vleesch en bloed, toch heeft die grimmigheid, zegt de godzalige Erskine, eene viervoudige nuttigheid.
Door de grimmigheid der vijanden bevordert God:
1° Het werk der ontdekking, want door den wind van des menschen grimmigheid scheidt Hij het kostbare van het gemeene, het kaf van het koren. In de dagen als de kerk rust en voorspoed geniet, zijn huichelaars en ware geloovigen samen vermengd, evenals het kaf en het koren in de graanschuur; maar evenals de landman opent de Heere de deur der graanschuur en laat den wind van des menschen grimmigheid er door heenwaaien, opdat het een van het ander zou onderscheiden worden, en al zou iemand dan ook vreezen voor het koren, het is te zwaar om weg te waaien, alleen het lichte kaf stuift dan in de hoogte. Er is reeds veel kaf opgestoven, beide onder leeraars en onder belijders in den loop der eeuwen, maar het is wel waarschijnlijk dat de wind en de wan er nog veel meer zullen doen opstuiven eer alles voleindigd is.
Gods werk der reiniging is door deze grimmigheid des menschen bevorderd. Zoolang des Heeren volk nog in de woestijn is, kleeft hun nog zeer veel aan van de onreinheid des bederfs. Nu laat de Heere den oven van des menschen grimmigheid zeer heet worden en werpt Zijn volk dan in dien oven, opdat Hij hen na hen gelouterd te hebben, als goud kan doen te voorschijn komen.
3° Gods werk der vereeniging wordt er door bevorderd. In een tijd van vrede en uitwendige rust voor de kerk verstrooien Christus’ schapen zich en zijn onder elkander verdeeld, maar dan laat God de honden op hen los, en dan komt de kudde weder bij elkander; of wel zij zijn als stukken metaal, die in den smeltoven zich tot één enkel stuk vereenigen.
4° Gods werk der verruiming. Zijn werk der verspreiding van het Evangelie wordt soms bevorderd door den toorn des menschen. In Handelingen 8 zien wij dat door de grimmigheid der Joden te Jerusalem, Filippus die plaats verliet en naar Samaria ging om te prediken en daar een rijken zegen zag op zijn arbeid. De verstrooiden uit Jerusalem predikten het gansche land door het Evangelie. Het Evangelie en Gods volk zijn als de kamille: hoe meer het wordt vertreden, te meer geur verspreidt het en te meer worden haar zaden in de aarde verstrooid.
Met recht mag dus ook tot degenen die Sion gram zijn, gezegd worden, wat Jozef uitsprak omtrent de boosheid zijner broeders: Gijlieden wel hebt het ten kwade gedacht, maar God heeft het ten goede gedacht om een groot volk in het leven te behouden.
Gewis des menschen gramschap zal,
Wanneer z’op ’t hevigst is aan ’t blaken,
Gods grooten lof nog grooter maken.

D.B.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 1903

De Wekker | 4 Pagina's

Troostrijke Overdenking

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 1903

De Wekker | 4 Pagina's