Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Landshistorie (93)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Landshistorie (93)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als een electrische vonk doortrilde de oproep van Witte van Haamstede adel en poorters tot een algemeenen opstand tegen de Vlamingen. De vlam sloeg het eerst te Delft uit.
Gelijk de graaf van Limburg Stirum in 1813 het sein te ’s Gravenhage gaf om de stad van de Franschen te verlossen, ging de stoot tot bevrijding van Delft uit de Vlaamsche banden van een zekeren Okkenberg uit.
D’ er uit met de vreemde tirannen!
Het voorbeeld van Delft vond dadelijk navolging te Leiden.
Men zuiverde de stad in een ommezien en. . . . . geen half werk willende verrichten, haalde men de gijzelaars, het vorige jaar aan Guy gesteld als pand der onderwerping en binnen Gouda’s veste besloten, met geweld vandaar. Onder de leus: geen enkel Leidenaar in de macht der Vlamingen, verloste men de vrienden, die te Gouda gegijzeld waren.Op Leiden volgde Vlaardingen met gansch Delfland.
In Schiedam stonden er ouderwetsche Kenau’s op.
De vrouwen wilden de eer der verlossing niet geheel aan de mannen laten.
Zij hielpen dapper de Vlamingen doodslaan en verdrijven.
Daarna volgde Schoonhoven het voetspoor der andere steden.
Vroeger verhaalden wij van den Heer van Schoonhoven, een naamgenoot van onzen grootsten volksdichter Nikolaas Kats, en hoe hij bij een inval der Zeeuwen de zijde onzer vijanden koos. Gelukkig, dat toen de burgerij anders dan haar heer gezind was.
De poorters van Schoonhoven weerden de Zeeuwen af, sloegen zelfs het beleg voor het slot van hun Heer, vermeesterden het en zetten hem voor zijn leven in de gevangenis.
Wij kennen er den ommekeer van zaken. Nauwelijks hadden de Vlamingen Schoonhoven bezet, of Nikolaas Kats zag de deuren zijner gevangenis opengaan. Zelfs kreeg hij zijn slot terug en daarbij het bewind over de stad.
Maar nu?
Hadden die van Schoonhoven hun ouden moed nog niet verloren?
Neen.
Er ontstond groot rumoer, en de zucht tot vrijheid waakte vurig op.
Kats hoorde ervan.
Hij begaf zich van zijn kasteel stadwaarts om de gemoederen tot bedaren te brengen.
Doch hij imponeerde niet.
Zijn onderzaten namen hem gevangen en voerden hem naar Dordrecht. Daarna sloegen zij het beleg voor het slot, dat door Kats’ zoon werd verdedigd.
„Jonkeer Willem en Witte van Haamstede, aan het hoofd van eenige Zeeuwen, Kennemers en West-Friezen, kwamen na verloop van eenigen tijd ook voor dit slot en bestormden het heviglijk.”
Maar aanvankelijk tevergeefs.
Zelfs hadden zij veel hinder van de projectielen, die uit het slot op hen geworpen werden.
En wat deden zij nu?
Den ouden heer Kats haalden zij uit Dordrecht terug en bonden hem aan een stormtuig in het gezicht van het slot.
Zijn zoon liep dus gevaar zijn eigen vader te treffen.
Kon hij zich niet meer verdedigen, dan was een langer rekken van het beleg dwaasheid.
Daarom gaf hij zich over.
Vader en zoon kwamen nu beiden in de gevangenis terecht.
En die met hun heer het slot hadden verdedigd, Vlamingen of Vlaamschgezinden, werden uitgeruild tegen Hollanders, die zich in de macht der Vlamingen bevonden.
Waar zat Guy? vraagt men wellicht.
En Jan van Renesse?
Die hoorden van den opstand, toen zij zich te Utrecht bevonden.
’t Ging alles zoo vlug in zijn werk, dat zij eigenlijk niet wisten, hoe den opstand te dempen.
Na een paar dagen begrepen zij, dat zij alle hoop op Holland verloren konden geven.
Wat nu?
Gouda bleef nog getrouw.
„Laat ons ontkomen over Gouda” was de raad van Renesse.
Guy volgde dezen raad op en ging met een grooten hoop verjaagde Vlamingen scheep in een menigte koggen, die op den IJsel reisvaardig lagen.
Langs dezen stroom in den mond der Maas gekomen, voer hij over het Hollandsch Diep naar de Grevelingen tusschen Overflakkee en Schouwen met het oogmerk Zierikzee aan te doen, die eenige stad, die immer tegen de Vlamingen had stand gehouden.
Maar jawel!
Daar sliepen ze niet.
Voort dan! De reis naar Vlaanderen aanvaard!
Holland leeft weer!
Verdwenen zijn alle vijanden.
Nu Zeeland nog gezuiverd.
Ook dat zou gelukken.
Het laatste bedrijf uit dezen strijd tegen de Vlamingen in Holland, wordt door Mr. Groen van Prinsterer aldus geschetst:
„Witte van Haemstede, zoon van Floris V, van den edelen Vorst, slachtoffer zijner liefde voor het volk, ontplooit te Zandvoort de voorvaderlijke banier; doet ze, met Hollands Leeuw, wapperen en blinken op duinen en strand; de fiere, jeugdige ridder trekt Haarlem binnen, omstuwd door door de landzaten, ingehaald door de burgerij; verslaat de Vlamingen aan het Manpad.
De geestdrift der ingezetenen, de schrik des vijands algemeen.
In vijf dagen (26 April—1 Mei 1304) na de komst van Haemstede, was Holland, gelijk door een tooverslag, vrij. Nu ging men aan het ontzet van Zeirikzee, met een ijver, zooals een oud geschiedschrijver zegt, „alsof er elk een vader in had.” Zegepraal der Hollanders, groot verlies der Vlamingen. Willem van Oostervant, de achttienjarige overwinnaar, doet zijn intocht in Zierikzee, nadat hij in zeventien etmalen het harnas niet afgelegd had.”

S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juni 1903

De Wekker | 4 Pagina's

Onze Landshistorie (93)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juni 1903

De Wekker | 4 Pagina's