Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Landshistorie (101)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Landshistorie (101)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In onze dagen neemt elk rechtgeaard vaderlander weer kennis van de groote visscherij.
Wat men daaronder verstaat?
De haringvangst.
Geen bron, die milder vloeit dan deze.
Geen tak van ons volksbestaan, die overvloediger vruchten draagt.
Wilt ge u daarvan overtuigen?
Breng slechts één dag te Vlaardingen door en gebruik uw oogen.
Wat een drukte!
De havens liggen vol van loggers, die met rijke vangst uit zee zijn weergekeerd.
Aan den wal ziet ge niets dan tonnen vol haring, zoo vast naast elkaar geschikt, dat de kuiper nauwelijks een plekje voor zijn voet vindt, waarop hij staan kan, als hij de vaten gereed maakt tot verzending.
’t Is een bedrijvigheid al.
Men roemt er van grooten zegen.
Zoo slecht als het den landbouwer gaat, zooveel voorspoed geniet de haringreederij.
Deze tak van bedrijf is geheel uit zijn verval opgericht en bloeit opnieuw in volle glorie.
Doch, waarop wij wilden wijzen is dit: ook ten opzichte van de geschiedenis dezer zaak verschillen de tijden heel weinig.
Vroeger noemde men de haring visscherij de goudmijn van Nederland voor eeuwen al.
Nu is ze het weer.
En wat haar toen overkwam … ze ontgaat het nu ook niet.
Onze graaf Willems oog rustte met wellust op het heerlijke zeebanket en hij verheugde zich in den voorspoed der visschers.
De eerste versche haring was zoo goed voor hem, als ze nu voor onze geliefde koningin Wilhelmina bestemd is. En ze smaakte in 1307 even lekker als in 1903.
Er was maar één jammer.… men kon ze niet lang goedhouden, want de kunst van haringkaken verstond men niet.
En van stoomtrawlers, door de visscherlui tegenwoordig zeer eigenaardig stoomfietsen geheeten, wist men niet af.
Spoedig, nadat ze uit het water was opgehaald, moest ze naar wal gebracht worden en gegeten.
De graaf en al onze voorzaten konden ze dus in zeer verschen staat oppeuzelen.
En wij zijn even gelukkig, nu de stoom ons te hulp is gekomen.
Er is nog meer overeenkomst tusschen nu en toen.
Telkens moeten er heden ten dage oorlogsvaartuigen bij onze visschersvloot kruisen, om te beletten, dat de Engelschen onze netten afkappen en kapen.
Zelfs op zee kunnen ze hun imperialisme niet verloochenen.
Inpakken! luidt hun devies.
Of het eerlijk verkregen wordt, och, daar vragen ze niet in het bijzonder na.
Zoo is er jaar op jaar voor duizenden guldens schade aan onze haringvloot toegebracht, en nog houden de klachten niet op.
Hetzelfde verhalen ons de geschiedboeken van vijf, zes eeuwen geleden.
Graaf Willem III zag zich genoodzaakt in 1307 maatregelen te nemen ter beveiliging onzer visschersvloot op de Engelsche kust.
Telkens bracht men den graaf klachten over wandaden der Engelschen.
Onze janmaats lieten zoo gauw de kaas niet van hun brood eten.
O, wee, als zij de kwaaddoeners snapten.
Dan ging het er op, desnoods met de handspaken, en van weerwraak waren ze ook niet afkeerig.
Vandaar, dat wij hooren uit dien tijd:
„De Engelsche en Hollandsche kooplieden hadden, omtrent dezen tijd, klachten over elkander.
Eenige kooplieden van Lincoln, York en andere plaatsen in Engeland vertoonden den Koning, Eduard II, dat de Hollanders hun omtrent twaalfhonderd ponden sterling (ƒ 14400) schade ter zee gedaan hadden.
Daarentegen klaagden de Hollanders, dat de Engelschen hun eene goede menigte haring en
visch, onder Engeland gevangen, hadden ontroofd.
Om deze en diergelijke geschillen bij te leggen, zond graaf Willem in den zomer des jaars 1308 Christiaan van Ramphorst, ridder, en eenige afgevaardigden uit Dordrecht, Middelburg en den Briel naar Engeland.”
Eduard van zijn zijde benoemde terstond eenige rechters, om de zaak te onderzoeken en te
onderhandelen.
Welk verschil merkt men nu op tusschen toen en heden? Niets immers.
En toch zijn de visscherlieden van beide zijden opgevoed in alle Christelijke en maatschappelijke deugden!!
Alle ontwikkeling, alle zoogenaamde volksveredeling is van geene waarde, is louter een vernis, als God het hart niet daarbij vernieuwt.

S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 oktober 1903

De Wekker | 4 Pagina's

Onze Landshistorie (101)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 oktober 1903

De Wekker | 4 Pagina's