Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verbreken van de werken des duivels

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verbreken van de werken des duivels

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou”. 1 Joh. 3 : 8b.

Terwijl we nog zoo pas geleden gedachtenis vierden van de menschwording van Gods Zoon en de schoone engelenzang uit dien onvergetelijken Kerstnacht waarin de vrede op aarde werd bezongen, ons nog in de ooren ruischt, dreigt niet slechts in het verre Oosten de oorlogsvlam tusschen machtige volken uit te slaan, maar zien we daarenboven op elk terrein van het leven den strijd voortzetten welke in het Paradijs is begonnen. Hoe lang zal dit nog duren? zoo heeft men reeds eeuwen lang gevraagd. En waar blijft de beteekenis, zoo vragen anderen, van dit hoog geroemde engelenlied? Dat Gods Zoon op aarde kwam om vrede te verwerven en om vrede te schenken, is boven allen twijfel verheven. Als de Vredevorst reeds door Jesaja aangekondigd, heeft Christus op den dag Zijner glorierijke opstanding in den kring Zijner discipelen zich aldus geopenbaard, toen zij het „vrede zij ulieden” van de lippen des Verheerlijkten vernamen. Maar deze vrede onderscheidt zich hierdoor van allen anderen vrede, dat hij een geestelijk karakter draagt en van een bijzonderen aard en oorsprong is. Hieruit moet worden verklaard, hoe Christus, die de groote Vredemaker is, tevens zeggen kan: „Ik ben niet gekomen om vrede te brengen op aarde, maar het zwaard”. Dit lag begrepen in de Paradijsbelofte, waarin God zeide tot de slang: „Ik zal vijandschap zetten tusschen u en tusschen deze vrouw, tusschen uw zaad en tusschen haar zaad”. En als de apostel Johannes het onderscheid aangeeft tusschen de kinderen Gods en de kinderen des duivels, zegt hij onder meer: „Die de zonde doet, is uit den duivel; want de duivel zondigt van den beginne”, en laat dan hierop volgen: „Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou”.
Kwam de mensch door de listige omleiding des duivels tot zonde en werd hij hierdoor den duivel gehoorzaam, maar God ongehoorzaam, alleen Christus is het die van de macht en het geweld des duivels verlossen kan. Omdat in Adam als verbondshoofd alle menschen hebben gezondigd (Rom. 5 : 12), zijn allen van nature onder de macht des duivels en daarom ook van nature kinderen des toorns, vijanden van God, geneigd tot alle kwaad.
Hoe fel de hoogmoed en vijandschap der menschen zich hiertegen ook verzette en met welke sterke bewoordingen men in woord en geschrift daar ook luide tegen getuige, het doet er niets toe. ’t Is niet de vraag, wat menschen denken en beweren, maar de vraag is: wat zegt ons God in Zijn Woord?
Doel en oogmerk van de openbaring van Gods Zoon, brengt Johannes in het nauwste verband met de openbaring van Satans macht en werk. Reeds in de belofte stond het beloofde vrouwenzaad als tegenpartij tegenover den duivel en zijn aanhang. In alle openbaringen van Gods Zoon onder de oude bedeeling komt dit duidelijk uit. We zien het reeds in het leven der aartsvaderen, aan wie de Engel des Verbonds herhaalde malen verschijnt, nooit anders dan tot zegen voor Gods erfdeel en tot schade voor den duivel en zijn rijk. We zien het in het optreden van Mozes, die als middelaar des Ouden Verbonds een geheel eenig type is van Christus. We zien het in één woord in de priesters en profeten, in koningen en in vorsten, welke als instrumenten in de hand des Heeren dienen om Gods kerk ten zegen, des duivels rijk tot een schrik te zijn. Maar heerlijker kwam dit nog aan het licht tijdens Jezus’ omwandeling op aarde, toen Gods Zoon de duivelen uitwierp en het duidelijk bleek, dat ook de duivelen aan Hem onderworpen waren.
En in geheel eenigen zin is dit gebleken, toen Gods Zoon zich vrijwillig onderwierp aan al dat bittere lijden en ten laatste aan den verschrikkelijken en vervloekten dood des kruises. Daarvan beschrijft ons Petrus de waarde in één zijner brieven, als hij zegt, met het oog op de geloovigen:„Die zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout”. Door de zonden van al Zijn volk op zich te nemen en daarvoor als Borg en Middelaar van al Gods uitverkorenen te voldoen aan de gerechtigheid Gods, heeft Hij Satans toeleg verijdeld, hem zijn buit ontrukt. De sterk gewapende is door den sterkere dan hij overwonnen. Daarmee was de vrede in den hemel geteekend. Daarmede is de vrede verworven en gewaarborgd voor allen die in Christus Jezus zijn. Van deze kan in waarheid worden gezegd, dat zij door den Zoon vrij gemaakt, nu waarlijk vrij zijn, die dan ook met een Paulus door het geloof kunnen roemen in God en zeggen: „wij dan gerechtvaardigd zijnde, door het geloof, hebben vrede bij God.”
Waar Christus onbekend is, heerscht de duivel met onbeperkte macht. Daar staat alles onder zijne heerschappij. En al wie niet door het geloof met Christus is vereenigd, wie men ook zij, die doet van nature niet de dingen die des Geestes Gods, maar die des duivels zijn. Dezulke erkennen Christus niet. Zij onderwerpen zich niet aan Zijn Koninklijk gezag. Door ongeloof verblind, zoekt men in eigen gerechtigheid, en niet in Christus’ Middelaarsverdiensten, rechtvaardiging voor God. Vandaar dat de ware zuivere Christusprediking zoo zacht voor den een, maar zoo bard voor den ander is. Gelijk de eene daardoor aangetrokken wordt, zien we dat anderen een houding aannemen als de Joden van weleer, die daar vraagden: Zij wij dan ook blind? Het Christusevangelie streelt en vleit den natuurlijken mensch niet. Het verklaart den oorlog aan alle valsche gronden, aan alle valsche beginselen, waar de arme en blinde Adamiet op wil bouwen voor de eeuwigheid. Men heeft wel eens beweerd, dat de prediking van Johannes den Dooper louter wet en die van Jezus louter evangelie was, waarmede men dan zeggen wil: bij Johannes is het altijd hard en bij Jezus is het altijd zacht.
Doch zulk eene voorstelling, waar we nu niet op kunnen ingaan, is geheel in strijd met de waarheid. Men denke slechts aan de wijze waarop Christus is opgetreden tegenover het farizeìsme van die dagen. Om den waren vrede deelachtig te worden, moet de mensch eerst van allen valschen vrede worden ontdaan. Om het eigendom van Christus te wezen, moet men van de macht en heerschappij des duivels worden verlost. Onmogelijk kan een mensch Satan en Christus te gelijk toebehooren. Kennis van ellende gaat aan de zaligmakende kennis der verlossing altijd vooraf. Die gezond zijn hebben den Medicijnmeester niet van noode. Eerst afbreken, dan opbouwen. Zoodra de Heilige Geest het verstand verlicht, leert de zondaar zich kennen, gelijk hij zich te voren nooit gekend heeft. Al hadt ge duizendmaal met den mond beleden een zondaar te zijn, dan eerst zult ge zien en gevoelen, wat het is een zondaar te zijn. De wereld is als één groot spinneweb, waarin ieder mensch gevangen zit, tot het Gode behaagt, een ziel daar uit te verlossen. Dat geschiedt door de trekkende macht des Vaders, door de verlossende liefde des Zoons, door de verlichtende en heiligende werking des Heiligen Geestes.
Er is geen prediking zoo heilzaam, maar ook geen prediking zoo onverdragelijk voor de wetenschap dezer wereld, als de prediking van Christus.
Die prediking is den Jood een ergernis en den Griek een dwaasheid, maar hun die gelooven een kracht Gods tot zaligheid. De eerste en tevens de grootste levensvraag, waartoe die prediking, onder de werking des Geestes, den zondaar brengt, is deze: hoe word ik verlost? Wat moet ik doen, opdat ik zalig worde? of zooals onzen Heidelberger zegt: Is er nog een middel om de straf op de zonde bedreigd te ontgaan en wederom tot genade te komen? Moesten wij de openbaring missen van den Zone Gods, dan zou de wereld met al haar gaven en wetenschappen ons geen bevredigend antwoord kunnen geven.
Nu echter de zaligmakende genade Gods in Christus is verschenen, verklaart ons de apostel Johannes, hoe die verlossing des zondaars mogelijk is. Daarvan bewust kon reeds Simeon in den tempel met dat kindeke Jezus in de armen God loven en zeggen: „Nu laat Gij, Heere! Uwen dienstknecht gaan in vrede naar Uw woord, want mijne oogen hebben Uwe zaligheid gezien.”
Maar nu kan door het licht des Geestes diezelfde Simeon ook de voorspellıng doen en zeggen: „Zie, deze wordt gezet tot eenen val en opstanding van velen in Israël, en tot een teeken, dat wedersproken zal worden.”
Christus is en wordt als Gods Zoon nooit te vergeefs geopenbaard. Of men neemt Hem door het geloof aan en ontvangt daarmede het recht een kind Gods genaamd te worden, òf men stoot zich aan Hem als aan een rots der ergernis. In twee kampen verdeeld zien we dan ook al de eeuwen door, tot op den huidigen dag, het geslacht van Adam tegenover elkander staan. In hoeveel schakeeringen ook nog onderscheiden, in hooger éénheid valt alles saam in hen die vóór en hen die tegen Christus zijn. Menschen, die de zonde doen en daarmee volgens Johannes bewijzen, dat zij uit den duivel zijn, en menschen, die niet zondigen, althans niet uit lust tot zondigen, omdat zij uit God geboren en door Christus vrij gemaakt zijn. Wel zondigen ook nog de geloovigen, want zoo zegt deze zelfde Johannes: „Indien wij zeggen dat wij geene zonde hebben, zoo misleiden wij ons zelven, en de waarheid is in ons niet.” Of men zondigt uit lust tot zondigen, omdat men krachtens zijn zondigen aard en gemis van alle geestelijk leven niet anders kan, of dat men zondigt uit kracht van zwakheid, wat zelfs een Paulus nog zeggen deed: Als ik het goede wil doen, ligt het kwade mij bij, maakt een groot verschil. De verbreking van de werken des duivels door Christus, moet niet slechts voor, maar ook in den mensch plaats hebben. Dat is een voortgaand werk. Dat is elken dag bij vernieuwing noodzakelijk, aangezien de duivel, de wereld en ons vleesch en bloed, als drie doodvijanden, niet ophouden, den aanvankelijk vrijgemaakte en verloste zondaar nog aan te vechten. Alleen en uitsluitend door de kracht van Christus is het mogelijk niet slechts, maar zeker, dat Gods kinderen alle vijanden zullen overwinnen. De werken des duivels openbaren zich niet alleen rondom, maar ook in ons. Hoogmoed, aan God gelijk willen zijn, was de allereerste zonde, en tot zijn laatsten ademsnik zal ieder geloovige in zijn zondig „ik”, zijn grootsten vijand hebben. Dat „ik” wil samenspannen met den duivel. Van dat „ik” weet de vorst der duisternis gebruik te maken, en ware het mogelijk, hij zou zelfs Gods uitverkorenen nog verleiden. Maar geen nood, Hij die in de wereld kwam om des duivels werken ie verbreken, kwam ook om te zoeken en zalig te maken dat verloren was. Waar het werk des duivels wordt verbroken, zal de Heere zijn werk aan het licht doen komen. Alle duivelswerk kenmerkt zich door ongeloof en vijandschap tegen God. Gods werk daarentegen in den zondaar openbaart en onderscheidt zich in en door een bijzondere betrekking op den Heere Jezus Christus. Ieder aanvankelijk verloste ziel heeft haar Verlosser lief. Een Bijbel zonder Christus, een prediking zonder Christus, een hemel zonder Christus, trekt dezulken niet aan. Alleen dan ook zij, die door Gods ontferming met een Paulus zeggen kunnen: het leven is mij Christus, voor die zal het sterven gewin zijn. Al tracht Satan u dan nog tot het uiterste den hemel te versperren, in uws Verlossers Naam is uwe zaligheid gewaarborgd. Christus streed en overwon, en al Zijn volk zal met en door Hem eeuwig overwinnen. Hij is de Sterke God, wiens Naam is „Wonderlijk”!
J. Wisse

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 januari 1904

De Wekker | 4 Pagina's

Verbreken van de werken des duivels

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 januari 1904

De Wekker | 4 Pagina's