Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de geschiedenis van het Britsch en Buitenlandsch Bijbel-Genootschap 3

Bekijk het origineel

Uit de geschiedenis van het Britsch en Buitenlandsch Bijbel-Genootschap 3

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

’t Was op een donkeren Decembermorgen van het jaar 1802, dat een kleine kring heeren plaats nam rondom een ontbijtdisch op de bovenzaal van een huis aan de Theems, aan den Noordkant van Londonbridge. Deze kleine kring vormde het comité van het Godsdienstig Tractaatgenootschap, waarvan het Britsch en Buitenlandsch Bijbel-Genootschap een kind is, wat op zichzelf weer een kind van het Londens Zendeling-Genootschap, dat in 1795 door den geloofsheld Rowland Hill was opgericht.
Deze man was voor Engeland in die dagen geestelijk wat Lord Wellington en Lord Nelson waren te land en ter zee.
Van dezen kruisgezant van Koning Jezus is het beroemde woord: „de wereld is mijn parochie” en toen de Engelsche Staatskerk hem om zijn kloekmoedig uitkomen uitwierp, koos hij zich eene der armste, verachtste en ellendigste achterbuurten van de groote stad Londen tot terrein van zijn gezegenden arbeid.
Van zijn daar gesticht kerkgebouw, Surrey Chapel geheeten, ging nu in 1795 het Londens Zendelinggenootschap uit, dat in 1799 het aanzien gaf aan het Godsdienstig Tractaat-Genootschap.
Het comité van dit Genootschap vinden wij nu op Dec. 1802 te Londen vergaderd.
De predikant Mathew Wieks leidt de vergadering en wanneer wij in gedachten binnentreden, dan heeft de Tarn het woord. Hij vraagt den aandacht voor hetgeen zijn vriend, een broeder uit het prinsdom Wales, heeft te zeggen. Daarop rijst een predikant met zeldzaam vriendelijk gelaat van zijn zetel op en vestigt aller aandacht op den droeven toestand van dit prinsdom. Binnen kort had daar eene „geestelijke opwekking” plaats gevonden en tengevolge daarvan vroegen de inwoners met een heilbegeerte des harten de Heilige Schrift, die niet was te bekomen.
Dat was hem geworden een zaak van vurig gebed en waar er tot nu geen uitkomst scheen, maar al zijn pogen als bij de hand afgebroken werd, daar wende hij zich thans tot het Tractaat-Genootschap, of het ook op zijn weg liggen kon, maatregelen te beramen voor deze hoogst noodige zaak.
Hoe arm het in dezen met de Heilige Schrift in Wales was gesteld en hoe veel heilbegeerte er naar het Woord des levens openbaar werd, bewees hij aan de hand van feiten die hij zelve doorleefd had.
Hij verhaalde van de ons allen welbekende Mary Jones, het meisje in Wales, dat elke week twee uur liep om zich in een bevriend gezin voor de Zondagschool voor te bereiden. Dit gezin had het voorrecht een bijbel in de landstaal te bezitten, en elken Zaterdag prentte Mary zich daar dat gedeelte der Heilige Schrift in het hoofd, dat zij den volgenden dag op school moest behandelen.
Door haar heen en weer trekken kwam zij tot de wetenschap, dat de predikant van Balar van die bijbels verkocht. En om het geluk te hebben van een eigen Bijbel te bezitten, spaarde zij zes jaar lang al de penningen, die in haar bezit kwamen, zeker voor zich zelven, dat zij dan maar een tocht van 8 à 9 uur met haar penningen behoefde te maken ten einde het zoo vurig gewenschte boek te bezitten.
Toch zou het nog op eene bittere teleurstelling zijn uitgeloopen, indien de predikant, die het eenige tweetal bijbels ’t welk hij bezat reeds aan anderen beloofd had, zijn woord in dezen niet had gebroken en den wensch van haar hart had voldaan.
Dit geval stond echter niet op zich zelf. Nog pas in de stad zijner woning een der straten doorgaande, was hem een meisje ontmoet, dat tot zijne gemeente behoorde. Toen hij haar vroeg, over welken tekst hij den vorigen Zondag gepreekt had, bewaarde zij het stilzwijgen en nader gedrongen zeide zij met tranen: „Mijnheer, het weder was zoo slecht, dat ik den Bijbel niet heb kunnen lezen”. De onvermoede vreemde reden hiervan was, dat zij elke week twee en een half uur loopen moest om eene woning te bereiken, waar zij een bijbel in het Welsch vinden kon, om het hoofdstuk na te lezen, waaruit de predikant zijn tekst had gekozen. Gedurende de laatste week was het weder zoo guur en stormachtig geweest, dat het haar niet mogelijk was hare gewone taak te volbrengen.
Dit weinige, aldus besloot de predikant Charles van Balar, kon nog met zeer veel worden vermenigvuldigd.
Hierop ontvouwde hij een plan om het prinsdom Wales op goedkoope wijze van Bijbels in de volkstaal te voorzien. Allen gevoelden de beteekenis van het gesprokene en toen daarop eene levendige bespreking van het plan volgde, riep een der aanwezigen uit: „zeker de verwezenlijking van dit plan verdient aanbeveling, maar indien wij het voor Wales doen, waarom dan niet voor het vaderland, ja voor geheel de aarde”?
Dat woord gaf den doorslag en tegelijker tijd den stoot dat op die zelfde vergadering nog eene commissie werd benoemd die de zaak van alle zijden zou voorbereiden, met een aantal godvreezende en bekende mannen over de mogelijkheid van uitvoering zou correspondeeren en na een kleine tweejarige voorbereiding werd het genootschap op den 7 Maart 1804 te Londen gesticht onder den naam van „Het Britsch en Buitenlandsch Bijbelgenootschap”. Niet alleen op Wales of op het vaderland, maar op de geheele wereld als terrein van arbeid had men het oog gericht.
De morgenstond van een nieuwen dag was aangebroken, een gernisch des Geestes was door de dorre doodsbeenderen gegaan, apostolische ijver was ontwaakt, nieuw leven was geboren, een onmetelijk terrein van arbeiden was ontdekt. Jeugdig vuur gloeide in vele harten en liefde tot Christus was de drijfkracht van alles.
Liefde was de band die ze allen vereenigde, liefde de harmonie van de vele dissonanten.
De kerk had bij vernieuwing haar lastbrief bij geesteslicht gelezen en het „predikt het Evangelie allen creaturen” werd weer gevoeld in zijne bindende kracht.
Ds. H. Janssen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 februari 1904

De Wekker | 4 Pagina's

Uit de geschiedenis van het Britsch en Buitenlandsch Bijbel-Genootschap 3

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 februari 1904

De Wekker | 4 Pagina's