Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Landshistorie (122)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Landshistorie (122)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Graaf Willem IV regeerde niet alleen over Holland; Zeeland en Henegouwen behoorde ook tot zijn gebied.
Van zijn geboorte af was hij reeds verloofd geweest met Johanna, dochter van den hertog Jan III van Brabant.
Dwazer kan men het zich haast niet voorstellen.
Zoo koppelt men in de hooge standen de kinderen voor hun leven aan elkaar, zonder te vragen, of zij ooit voor elkaar genegenheid zullen koesteren.
Wie zal het verwonderen, dat juist onder de aanzienlijken de meeste ongelukkige huwelijken voorkomen ?
Zoo’n dwaze zaak heet een eisch van den hoogen staat, waarin men verkeert.
Men noeme het hoog, ’t lijkt ons laag, zeer laag, onmenschelijk.
Nooit kan goed zijn, wat der kinderen ongeluk berokkent.
Met Willem IV ging het nog zonderlinger.
Op dertienjarigen leeftijd trad hij met Johanna in het huwelijk.
Wat een groote man!
Wat een dappere huisvader zoo een van dertien jaar.
Of vader .... dien schoenen naam heeft hij nooit mogen dragen, want zijn zot huwelijk bleef kinderloos.
Op nog geen twintigjarigen leeftijd kreeg hij den gravenwrong op het hoofd. Hij schijnt met het oog op zijn jeugd, een geheel zelfstandige positie niet aangedurfd te hebben.
Evenals later stadhouder Willem V zich nauw aansloot bij den graaf van Brunswijk Wolfenbuttel, zocht Willem IV bescherming bij den Engelschen koning Eduard III.
Zij sloten een verbond van onderlingen bijstand.
Het heeft wel wat weg van een hypotheekakte.
Graaf Willem IV beloofde koning Eduard, zoo deze keizer, koning van Duitschland, of Rijksstedehouder mocht worden, te zullen bijstaan en helpen met duizend geharnasten mannen, die, op ’s konings kosten, in Nederland (toen Neder-Duitschland) dienen zouden om elk vijftien Florentijnsche guldens per maand aan soldij trekken.
De koning zou hiertegen aan den graaf doen betalen tweehonderd duizend van die guldens of dertig duizend ponden Sterling. Zoo de koning van Frankrijk, of iemand van zijnentwege den graaf den oorlog aandeed, zou hij nog duizend man op ’s konings soldij mogen in dienst nemen.
De koning belooft geen vrede te zullen sluiten zonder ’s graven bewilliging.
Ook verbindt hij zich ’s graven gevangenen gedurende den oorlog te zullen lossen, en ’s graven paarden, die gedood of verminkt zouden worden, te zullen betalen.
Voor de onderhouding van dit verbond stelt de koning zijn roerende en onroerende goederen tot pand.
Wie nummer één bij dit verbond welvoer, was de klerk of secretaris van den graaf, die Willem er toe geraden had.
De koning zond hem 200 Florentijnsche guldens cadeau in goud, en zegde hem honderd van zulke gerande rijders elk jaar toe, zijn geheele leven; misschien kwam ze later nog wat beter in den vorm van een vette post.
Onze lezers weten, dat Eduard III gehuwd was met een zuster van Willem IV. Zij waren dus schoonbroeders.
Willem had meer van die hooge „oomes” in zijne familie.
Ook de keizer van Duitschland, Lodewijk van Beieren, was zijn schoonbroeder, tevens zijn leenheer.
In die kwaliteit verhief Lodewijk in 1339 het graafschap Gelre tot een hertogdom, nu Gelderland geheeten, welke verheffing gepaard ging met het recht van zelf munt te slaan, op denzelfden voet als de graaf van Holland, die tot voorbeeld gesteld werd. Wij vergaten nog te vermelden, dat onze graaf ook een bondgenootschap aanging met zijn schoonvader Jan III van Brabant.
Met hun drieën en nog enkele andere vorsten kwamen zij in 1338 te Antwerpen samen, vooral op verzoek van koning Eduard, die de pik op Frankrijk had en zijn bondgenooten trachtte te bewegen openlijk dat land den oorlog te verklaren.
Daar kwam voorloopig niets van.
Een poos daarna, in hetzelfde jaar, vergaderden zij te Halle in Henegouwen, beraadslagende over dezelfde zaak.
Eduard bracht het toen zoover, dat zijn metgezellen beloofden hem te zullen bijstaan in een oorlog met Frankrijk, als de keizer van Duitschland ook in het verbond betrokken werd en hun beval den Franschman den krijg te verklaren.
Ging dat zoo maar?
Ja, och, als men een hond wil slaan, is er licht een stok te vinden.
Frankrijk had de stad Kamerijk en omliggend land bemachtigd; daar kon men voor laten bloeden, want het behoorde eigenlijk tot het Duitsche rijk.
Eduard slaagde bij Lodewijk boven verwachting.
Misschien werkte de familierelatie wat mee, want niet alleen was Willem IV een zwager van den Duitschen Keizer, maar ook de vrouw van Eduard was in de familie, nl. een zuster van Margareet, de Keizerin.
Wel geparenteerd, die drie heeren! Een schoon klaverblad, waarvan de overleden graaf Willem III ongeveer de functie van steel had: Dirk IV zijn zoon, Eduard en Lodewijk zijn schoonzoons.
In 1339 begon de veldtocht met het beleg van Kamerijk.
De Hollanders streden onder Eduard, op bevel des keizers, waaruit duidelijk blijkt, dat Holland nog als deel van het Duitsche rijk werd beschouwd.
Het verloop van den krijg heeft iets zonderlings, doch daarover D. V. den volgenden keer.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 januari 1905

De Wekker | 4 Pagina's

Onze Landshistorie (122)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 januari 1905

De Wekker | 4 Pagina's