Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eigenaardige redeneering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eigenaardige redeneering

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De „vijf stellingen” van den Wachterbond hebben heel wat pennen in beweging gebracht. In navolging van „de Heraut” zijn de verschillende Kerkboden aan het werk getogen om ach en wee te roepen over die stellingen, die zooveel onrust en onvrede in de kerken, zooals zij beweren, teweegbrengen. In dat koor zingt natuurlijk ook de Geldersche kerkbode mede. De tegenwoordige hoofdredacteur Ds. C. L. F. van Schelven van Wageningen doet dit echter op zulk eene eigenaardige wijze, dat wij niet nalaten kunnen er iets van in ons blad op te nemen.
Natuurlijk is v. S. allereerst „bedroefd” omdat de Wachterbond niet kalm en bezadigd den vrede bewaart. Wie wijst op de dwalingen in de Geref. kerken geleerd, is immers, dat staat bij die Kerkbode vast, een ruziemaker, die den zoeten vrede verstoort. Die echter genoemde afwijkingen als Gereformeerd voorstelt en „vrede, vrede, en geen gevaar” roept, is volgens de Kerkboden een bouwer van Sion, een bevorderaar van Jerusalem’s vrede, al is het dan ook een valsche vrede.
Vervolgens wijst v. S. er op dat het bezwaar, in de „vijf stellingen” tegen de afwijkende leerstellingen uitgesproken, reeds vóór negen jaar op de Synode te Middelburg is gebracht door den kerkeraad van Bedum. Doch laat ons v. S. zelf hooren, als hij schrijft:
„Toen heeft de Synode Bedum’s kerkeraad broederlijk voorgehouden, dat een aanklacht tegen iemands afwijking in de leer heusch anders dient gedaan te worden 1) als door Bedum’s kerkeraad was geschied, die de kerken zoo maar verwijzen naar reeksen van bladzijden uit een zeer wetenschappelijk geschrift n.l. bijv. de Encyclopaedie van den beklaagde. Er is op die Synode bij monde van haar deputaten vriendelijk er op gewezen, dat de kerkeraad van Bedum, of degeen die het bezwaarschrift voor hem opstelde, de leeringen van Dr. A. Kuyper niet juist had weergegeven, wellicht doordat de diepe gedachten niet in vollen omvang werden doorzien”.1)
„De kerkeraad van Bedum had op de Synode te Middelburg zijn aanklacht niet scherp-geformuleerd ingediend. Zóó oordeelde de Synode met op één na alle stemmen, dat voor een dispuut over de genoemde stukken het de plaats niet was; dat daartoe de kerken niet samenkomen in Synode.”1) (Onze vaderen te Dordrecht in Synode vergaderd, om de dwalingen der Remonstranten te beoordeelen, dachten er anders over dan v. S.) Doch wat zegt v. S. nog verder voor merkwaardigs?
„Ieder, die het ingediende stuk van Bedum’s kerkeraad nog eens naleest, komt tot de ontdekking, dat de opstellers zich wel veel moeite hebben gegeven, maar niet onbetwistbaar hebben bewezen, dat zij die reusachtige capaciteiten bezaten, noodig om o. a. Dr. Kuypers Encyclopaedie 1) nu eens te beoordeelen; en dat nog wel ter voorlichting der kerken, die — zooals Bedum’s kerkeraad beweerde — daardoor van den grondslag van Gods onfeilbaar Woord werden afgevoerd! „Deze opmerking wordt hier volstrekt niet uit hoogheid neêrgeschreven; ieder, die iets aan wetenschappelijke studie gedaan heeft, weet het maar al te wel, dat de beoordeeling van werken, waartoe het bedoelde ook behoort, een jarenlange studie van dat speciaal bedoelde vak vereischt. Dat kenmerk nu droeg het bedoelde bezwaarschrift van Bedum’s kerkeraad niet op het onweêrsprekelijkst”.
In korte woorden gezegd, bedoelt v. S. hiermede eenvoudig dit: Eene ongeleerde kerkeraad als die van Bedum is niet in staat Dr. Kuypers werken te beoordeelen, alleen na jarenlange studie kan men het zoover brengen, daar deze veel te diepe gedachten heeft, dan dat een eenvoudig mensch die zou kunnen vatten. Het is dus monnikenwerk om tegen een geleerde als Dr. K. te gaan strijden. Zoolang niet een man opstaat even geleerd als Dr. K., moet dus geen eenvoudige kerkeraad tegen de leer van Dr. K. bezwaren inbrengen, alleen geleerden kunnen beoordeelen of Dr. K. gereformeerd is of niet.
Nu echter komt de Wachterbond met bezwaren tegen Dr. K.’s leer. Die mannen zijn volgens van S. nog ongeleerder dan Bedum’s kerkeraad, althans v. S. zegt in de kerkbode „het gehalte is er niet op verbeterd”. Welk een indruk moeten de lezers van den Gelderschen kerkbode wel ontvangen van prof. Noordzy en prof. Lindeboom, die mede de „vijf stellingen” onderteekenden, wier gehalte volgens v. S. minder is dan van Bedum’s kerkeraad. De B. mannen schijnen wel te meenen, dat zij de wijsheid alleen in pacht hebben. De Wachtermannen van minder gehalte nog dan Bedum’s kerkeraad! Of dit ook behoort tot het aantasten van iemands goeden naam, laten wij aan anderen over ter beoordeeling.
Maar nu zond de Wachterbond de „vijf stellingen” aan al de kerkeraden om te wijzen op de voortwoekerende dwalingen, en wat zegt v. S. daarvan?
Volgens v. S. een geheel onkerkelijke handeling, waarvan hij zegt:
„Wie meent, dat de predikanten, kerkeraadsleden of professoren van de belijdenis zijn afgedoold, dient eene rechtstreeksche, scherp geformuleerde en stevig gegronde beschuldiging in te brengen dáár, waar zij behoort. Dát is toch zeker niet naar de kerkorde waaronder wij allen leven, dat men in eene brochure, in een zeer lichtgetimmert, aan de kerkeraadsleden en gemeenteleden allerlei onrustwekkende zaken mededeelt. Dat is stoken!”
Welk eene eigenaardige wijze van redeneeren houdt toch de Geldersche Kerkbode er op na. Toen Bedum in 1896 den kerkelijken weg volgde naar de Synode, was het volgens v. S. „niet de taak der Synode op dat bezwaarschrift in te gaan’ van een dommen kerkeraad tegenover een zoo hooggeleerden diepen denker als Dr. K. Nu echter mannen van nog minder gehalte dan Bedum’s kerkeraad hun bezwaren in eene brochure uiteengezet hebben, zijn ze onruststokers, die den kerkelijken weg hadden moeten gaan. Wij zijn nieuwsgierig te weten wat v. S. zal zeggen, als de Wachtermannen ook den kerkelijken weg gaan en op de a. s. Synode met hunne bezwaren komen. Immers dit blijkt nu reeds uit de redeneering van v. S.: Die tot de Synode gaat met zijn bezwaren, moet geantwoord worden: Gij zijt veel te ongeleerd om tegen Ds. K. te twisten, die echter den volke in eenvoud zijne bezwaren mededeelt en waarschuwt tegen afwijkende leerstellingen, is een onruststoker.

1) De cursiveering is van ons.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1905

De Wekker | 4 Pagina's

Eigenaardige redeneering

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1905

De Wekker | 4 Pagina's