Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jesaja 7 vs. 14

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jesaja 7 vs. 14

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Door A. D. H. te N. A. wordt ons naar aanleiding van bovenstaanden tekst het volgende gevraagd:
„De Heere gaf den goddeloozen koning Achaz, ter verzekering dat de vijanden van Juda niets zouden uitvoeren, maar zelf ten gronde gaan, door den dienst van den profeet Jesaja een teeken, zeggende: Ziet, eene maagd zal zwanger worden en eenen zoon baren en zijnen naam Immanuël heeten. Is nu dat wonderteeken alleen hierin gelegen, dat een zoon zal geboren worden, die Immanuël heet, of ligt het ook mede daarin, dat eene maagd, maagd zijnde en blijvende zwanger wordt en eenen zoon baart?
„Een tweede vraag, hiermede nauw verband houdende is deze: Heeft Maria doordat zij bevrucht was en een zoon baarde opgehouden maagd te zijn of is zij maagd gebleven tot na de geboorte des Heilands?”
A. D. H. is van het laatste gevoelen, doch dit is hem bestreden als zijnde een roomsch gevoelen, terwijl tegenover A. D. H. beweerd werd, dat Jes. 7:14 even goed kon gelezen worden: Ziet, eene vrouw zal zwanger worden en een zoon baren, enz. Om nu maar met het laatste te beginnen, zij allereerst gezegd dat Jes. 7:14 nooit kan gelezen worden: eene vrouw zal enz., daar het woord almah nooit de beteekenis heeft van vrouw. Het woord almah beteekent nergens in de Schrift eene jonge vrouw, maar altijd jonge dochter, dus een meisje dat nog maagdelijk rein is en door geen man bekend is. Luther zeide: „Kan mij een Jood of Christen bewijzen dat almah ergens in de Schrift eene vrouw beteekent, die zal honderd gulden van mij hebben.” Slechts zeven maal komt dit woord voor in het Oude Testament en overal ziet het op eene ongehuwde maagd, nergens op eene jonge vrouw. In Genesis 24:43 ziet het op de ongehuwde jonge dochter die Eliezer voor Izaäk zocht; in Exod. 2:8 op de jeugdige Mirjam; in Ps. 68:26 op ongehuwde jonge meisjes; terwijl evenzoo Spreuken 30:19 en Hooglied 1:3 ongehuwde maagden worden bedoeld. In Hooglied 6:8 wordt almah zelfs tegenover gehuwde vrouwen gebezigd, zoodat duidelijk uit de Hebreeuwsche taal blijkt dat Jes. 7:14 nooit kan vertaald worden: eene vrouw zal zwanger worden.
Het wonderteeken, waarvan Jesaja gewaagt, bestaat dus hierin dat eene maagd, maagd zijnde en blijvende, zwanger wordt en een zoon baart, daar in de grondtaal letterlijk staat: Zie, de zwangere en een zoon barende maagd! Jesaja wil zeggen: Welk een wonder, maagd en toch zwanger, zwanger en toch maagd!
Hiermede is ook de tweede vraag opgelost. Maria bleef maagd tot na de geboorte des Heilands. Dit zegt ons Mattheus zeer klaar en duidelijk in het eerste hoofdstuk van zijn Evangelie, vers achttien: „De geboorte van Jezus Christus was nu aldus: want als Maria, zijne moeder, met Jozef ondertrouwd was, eer zij samengekomen waren, werd zij zwanger bevonden uit den Heiligen Geest.” Maria was dus toen nog maagd, d. w. z. door geen man bekend. Zij bleef dit tot na de geboorte des Heilands, gelijk blijkt uit het laatste vers van Matth. 1: „En Jozef bekende haar niet, totdat zij dezen haren eerstgeborenen zoon gebaard had.”
Dat dit gevoelen een roomsch gevoelen zou zijn, is in zóóver waar, dat de Gereformeerde kerk dit mèt de Roomsche belijdt. Wij belijden de Drieëenheid Gods, de Roomsche kerk eveneens, maar daarmede is dat leerstuk nog niet een roomsch leerstuk. Evenzoo is het met het bovengenoemde. Zoowel wij als Rome erkennen dat Christus uit eene maagd geboren is en Maria tot nà. de geboorte maagd gebleven is. Rome leert echter dat Maria gedurende haar gansche leven maagd gebleven is en door Jozef nooit is bekend. Sommige Gereformeerde schrijvers stellen dit ook, doch wij doen hierover geen uitspraak. Calvijn zegt, dat hij hierover niet wil twisten. Dat Maria maagd bleef tot na 's Heeren geboorte is dan ook een Bijbelsch en Gereformeerd gevoelen. Juist het ongeloof en de Joden loochenen dat Maria tot na de geboorte maagd bleef.
Niemand zal vader Brakel een Roomsch gevoelen toeschrijven als hij zegt in zijn „Redelijke godsd.” Deel I pag. 409: „Christus mensch uit mensch zijnde, is uit de maagd Maria geboren. Zij was maagd, toen de Heere Jezus in haar geformeerd werd; zij bleef maagd al den tijd harer dracht, in welke het lichaam op de gewone wijze aller menschen groeide; zij was maagd, toen zij Christus na verloop van den gewonen tijd, op de gewone wijze baarde.” — Evenals Brakel spreken al de Gereformeerden uit de vorige eeuwen, zooals de Moor, Vitringa, Hellenbroek e. a.
Wij kunnen het ons haast niet voorstellen, dat menschen, die belijden: Ik geloof in Jezus Christus, die ontvangen is van den Heiligen Geest, geboren uit de maagd Maria, (wat de Gereformeerden en de Roomschen beiden belijden) kunnen meenen dat Maria, doordat zij een zoon baarde, ophield maagd te zijn. Zij bleef maagd, zoolang geen man haar bekende.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 april 1905

De Wekker | 4 Pagina's

Jesaja 7 vs. 14

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 april 1905

De Wekker | 4 Pagina's