Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. de Moor heeft gevoeld dat het noodzakelijk was, de nieuwe voorstelling van de Rechtvaardiging des zondaars te verdedigen tegenover de bezwaren die er tegen worden aangevoerd. En daarom gaat hij er in hoofdstuk II toe over, de bezwaren tegen de leer der Rechtvaardigmaking van Eeuwigheid ingebracht te onderzoeken en te weerleggen.
Met belangstelling namen wij dit hoofdstuk ter hand, als zijnde het belangrijkste van het geheele werkje.
Daarin zouden de onderscheidene bezwaren tegen de nieuwe voorstelling van verschillende zijden ingebracht, worden getoetst en weerlegd en het schriftuurlijke van dit gevoelen in het licht gesteld.
Vooral aan dit laatste was zoo groote behoefte.
Van algemeene bekendheid toch is, dat deze „nieuwe voorstelling” wel niet rechts-streeks van Dr, A. Kuyper afkomstig is, maar toch door hem, niet alleen gelijk Dr. de Moor zegt op den voorgrond geplaatst is — want zoo als zij er nu is, was zij er vroeger nimmer — maar wat vroeger bij enkele wijsgeerig aangelegde Geref. Theologen sporadisch was, dat is door Dr. A. Kuyper gesystematiseerd en dit systeem als het specifiek gereformeerde gestempeld.
Bij dit systematiseeren is Dr. Kuyper echter meer geleid door de wet van logica, dan door den gedachtengang der Heilige Schrift. Wij gevoelen zelve de beteekenis van hetgeen wij hier neerschrijven en toch, aandachtige bestudeering van zijn werken heeft ons tot deze overtuiging gebracht. Dr. Kuyper stelt meer dan hij bewijst. In het stellen is hij machtig, grootsch en onnavolgbaar, maar in het bewijzen van hetgeen hij gesteld heeft is hij uiterst zwak. Zijn theologisch systeem is dan ook niet geconstrueerd uit de Heilige Schrift en wordt als zoodanig ook niet door de Schrift gedragen, maar de Heilige Schrift haar beteekenis en plaats voor en in de Theologie wordt geconstrueerd uit zijn theologisch systeem.
De Heilige Schrift is bij Kuyper niet wat zij bij de ouden was: „de Kenbron der Heilige godgeleerdheid”, maar zij is principium, beginsel, aanvang en uitgangspunt voor de theologische wetenschap.
De Heilige Schrift geeft dus in Dr. Kuypers systeem niet allereerst de stof, den inhoud aan de Theologie, maar zij geeft de principia, de grondideeën, en nu is het de taak der zuivere rede, om door het logisch denken daaruit den wetenschappelijken inhoud der Theologie af te leiden.
Niet de Heilige Schrift zegt zelve wat zij inhoudt, maar het denken, de zuivere rede brengt door logisch denken den inhoud der Heilige Schrift aan het licht.
Daartoe wordt aan de rede in het systeem van Kuyper een gevaarvolle plaats en een gevaarvolle werkzaamheid toegekend.
De Heilige Schrift kan en mag in dit systeem nog spandienst verleenen.
Zij moet de bewijzen leveren, dat wat de zuivere rede als haar inhoud door logisch nadenken gevonden heeft, waarlijk baar inhoud is, en alzoo wordt de uitlegging der Heilige Schrift geheel door het systeem zelve beheerscht.
Niet de Heilige Schrift, maar het systeem maakt uit, wat de Heilige Schrift op dit of dat punt, of in dit of dat geval bewijzen moet, en daarom sprak Dr. Bavinck terecht van „exegetische ge weldadig heden.”
Maar hetgeen Dr. Kuyper leeraart, kenmerkt zich ten tweede door een geringschatting van de Belijdenis.
Wij laten in dit verband art. 2 van de „Statuten der Vrije Universiteit” maar rusten, waar duidelijk geleerd wordt, dat de Gereformeerde beginselen boven de Belijdenis staan.
Wel spreekt Dr. Kuyper gedurig van de Belijdenis en op zijn woord afgaande, hangt hij haar aan met zijn gansche hart; maar bij de ontwikkeling van zijne grondideeën, bij de constructie van zijn theologisch systeem, bekommert bij zich o zoo weinig om hetgeen zij leert. Waar zij met hem overeenkomt, daar beroept hij zich op haar, maar waar zij hem vierkant weerspreekt, daar neemt hij van die tegenspraak totaal geen notitie, maar laat de belijdenis voor hetgeen zij is en gaat zelf rustig verder aan de logische ontwikkeling van zijne principia. Hij neemt niet eens de moeite zijne „afwijkende meeningen” tegenover haar te rechtvaardigen.
De exegese of uitlegkunde is dan ook niet de sterkste, maar de zwakste zijde, ja zij is de Achilleshiel van het geheele theologische systeem van Dr. Kuyper.
Wie dan ook Dr. Kuipers werken aandachtig gelezen, heeft, weet, dat zij niet uitmunten door analyse en synthese. Hij plaatst wel telkens een tekst boven een nieuw hoofddeel, maar vooral in zijn wetenschappelijke werken van de laatste jaren blijkt duidelijk dat die tekst daar meer dienst doen moet als kapstok , waaraan nu hetgeen volgt moet worden opgehangen, of als vlag, die de geheele lading met haar gezag moet dekken, dan wel dat gij een analytisch-synthetische uitlegging van den tekst zelve krijgt.
Dr. Kuyper heeft veel gesteld, maar o zoo weinig bewezen, misschien is het zijnen leerlingen voorbehouden te bewijzen, wat de meester heeft gesteld.

L. (Leiden) J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juli 1905

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juli 1905

De Wekker | 4 Pagina's