Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij zagen, dat art. 22 onzer Belijdenis mits maar goed opgevallen naar de bedoeling der opstellers uitgelegd, in geen enkel opzicht vόόr maar geheel tegen eene Rechtvaardigmaking van Eeuwigheid pleit.
Met den Catechismus slaat het niet veel beter. Daarvan zegt Dr. de Moor: „Wat den Catechismus betreft is het niet anders te denken dan dat Zondag XXIII over de Rechtvaardigmaking door het geloof, en niet over de Rechtvaardigmaking van Eeuwigheid spreken zal. Immers handelt de Catechismus daar over de subjectieve baten des geloofs, en niet over de objectieve Rechtvaardigmaking.”
Ten dele is dit laatste waar. In de 59 vr. en antw. wordt gehandeld over de subjectieve baten des geloofs, want daar wordt gevraagd: „Maar wat baat ’t u nu, dat gij dit al gelooft? en daarop wordt geantwoord: Dat ik in Christus voor God rechtvaardig ben en een erfgenaam des Eeuwigen levens. Maar geheel anders staat het met de 60 vr. en antw. Daar wordt gevraagd: Hoe zijt gij rechtvaardig voor God? en dan luidt het antwoord: „Alleen door een oprecht geloof in Jezus Christus: alzoo dat, al is ’t dat mij mijn conscientie beklaagt, dat ik tegen alle de geboden Gods zwaarlijk gezondigd en derzelve geene gehouden heb, en nog steeds tot alle boosheid geneigd ben, nogthans Gode zonder eenige mijner verdienste uit loutere genade, mij de volkomen genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus schenkt en toerekent, even als had ik nooit zonde gehad nog gedaan; ja als had ik zelve al de gehoorzaamheid volbracht, die Christus voor mij volbracht heeft, zooverre ik zulk een weldaad met een geloovig hart aanneem.”
En nu mag Dr. de Moor wel zeggen dat in dat antwoord niet gehandeld wordt over de objectieve Rechtvaardigmaking, maar dan zijn wij dit volstrekt niet met hem eens, en ligt hier juist het kriterium van het geschil tusschen ons en allen die eene Rechtvaardigmaking van Eeuwigheid stellen.
Volgens ons wordt hier op de meest keurige wijze het wezen van de Rechtvaardigmaking der zondaars voor God beschreven, Er wordt níet slechts gezegd: waardoor hij gerechtvaardigd wordt, maar ook wat die Rechtvaardigmaking in haar zelven is; en voor den apostel Paulus in den Brief aan de Romeinen en voor onze Belijdenisschriften, en voor ons is dat „De Reehtvaardigmaking.” Feitelijk kennen wij geen andere die rechtens met dien naam kan en mag worden genoemd, omdat de Heilige Schrift geen andere kent en onze Confessie geen andere leert.
Maar voor de stellers van een „Rechtvaardigmaking van Eeuwigheid” is dat niet de Rechtvaardigmaking, De Rechtvaardigmaking is voor hen de Rechtvaardigmaking van Eeuwigheid in de vierschaar Gods, en wat ons in Zondig 23 beschreven wordt is maar een der stadiums waardoor de Rechtvaardigmaking van Eeuwigheid in den zondaar wordt gerealiseerd.
Dat is het verschil, een verschil dat meer beteekent dan men in onze dagen nog vermoedt, dat nimmer kan worden opgelost, dat ontzaggelijk diep in allerlei andere vraag-tukken ingrijpt, en dat wederzijds met zoo ontzaggelijk veel samenhangt, dat wanneer men het in zijn uitgangspunt en consequentiën ging onderzoeken, men zou gevoelen, hoe dieper men het onderzoekt hoe verder men van elkander kwam te staan en hoe meer men ging verschillen.
De voorstanders van de Rechtvaardigmaking van Eeuwigheid doen het voorkomen, alsof het geschil luttel is, niet eens der moeite waard het te noemen, en feitelijk niet meer dan een verschil in de opvatting van dè orde der Decreta Dei.
Men zegt, en ook Dr. de Moor stemt daarmede in: Het verschil ligt binnen de grenzen der Gereformeerde Belijdenis. Wij zeggen: het ligt er niet binnen, maar er buiten. Het is principieel wat anders, het is wat nieuws, at dook het vroeger hier en daar in de Gereformeerde Kerken wel eens op. Altijd heeft de Kerk zich gewacht, dit geschil in haar midden als rechtmatig te erkennen en beide partijen evenveel recht van bestaan toe te kennen. Dat heeft alléén de Synode van Middelburg in 1896 durven doen.
En nu is het de voorstanders van dit gevoelen niet om de kerkelijke sanctie nog dogmatisch gezag om hunne wijsgeerige „beginselen en redeneeringen” te doen. Men is aan die zijde zoo wakker. Deed men dat maar en drong men van die zijde aan, dat de kerk over dit geschil uitspraak doen zou, dan kon misschien het geschil onderzocht en aan het oordeel eener Synode onderworpen worden, maar juist dat doet men niet. Men verlangt eenvoudig van die zijde vrijheid van beweging met dat gevoelen, terwijl men o zoo gaarne die zelfde vrijheid voorloopig nog aan de anderen gunnen wil.
Men verstaat zeer goed dat bet thans de tijd nog niet is, om met dat gevoelen op te treden gelijk men dat eigenlijk wel zou willen.’t Is zoo waar wat Dr. de Moor zegt: „Niemand denkt er aan van de leer der Rechtvaardigmaking van Eeuwigheid een dogma te maken ; niemand eischt dus dogmatisch gezag” voor zijne wijsgeerige redeneeringen. Maar evenmin wenschen de voorstanders dezer leer om hun gevoelen als ongereformeerd beschouwd te worden. Juist dat is de zaak. Men gevoelt dat men niet Gereformeerd is in den zin van de belijdenis op dit punt, en toch wil men het zoo gaarne zijn.

L. (Leiden) J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 augustus 1905

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 augustus 1905

De Wekker | 4 Pagina's