Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nog een laatste artikel willen wij aan de brochure van Dr. de Moor wijden en daarmede onze „beschouwingen” sluiten.
In paragraaf 3 van Hfst. 2 staat de schrijver nog even stil bij het bezwaar dat de „rechtvaardigmaking van eeuwigheid” te leeren, niet logisch zoude zijn.
Ds. T. Bos heeft in zijn „Dogmatische Onderwerpen” naar aanleiding daarvan gezegd : „Om te zeggen: dat de Rechtvaardigmaking van eeuwigheid is, omdat zij ligt in het besluit en in de kennisse Gods, en de wedergeboorte en het geloof, die ook in dat besluit en in die kennisse liggen, daarom nog niet van eeuwigheid te stellen, is meten met twee maten, is inconsequent.”
Dr. de Moor is dit echter met Ds. Bos niet eens en nu behoeven wij allerminst hier Ds. Bos te verdedigen, maar daar Ds. Bos op hetzelfde standpunt in dezen staat als wij, willen wij vernemen hoe Ds. de Moor deze bedenking weerlegt.
Hij zegt dat de logische fout niet bij hem ligt, maar bij de bestrijders van dit leerstuk, en nu meent hij dat wij de rechtvaardiging op een lijn stellen met de schepping.
Maar die dwaasheid begaan wij absoluut niet. Wij onderscheiden wel terdege tusschen die beiden, maar bij al het verschil dat er tusschen die beiden is, zijn beiden toch zeker wel op dezelfde wijze in Gods raad of besluit.
Of kan de rechtvaardigmaking des zondaars daarin misschien op een andere wijze zijn dan de schepping der wereld?
Wij gelooven het niet, maar meenen, dat wij ten opzichte van de „opera Dei ad extra”, de werken Gods naar buiten, moeten onderscheiden tusschen het besluit en de uitvoering. Besloten heeft God van eeuwigheid om de wereld te scheppen. Van eeuwigheid was dus die wereld in Gods besluit, maar daar is niemand die zal leeren dat dit besluit om te scheppen, nu de schepping zelve is.
Allen zijn het er over eens, dat zoolang er geen schepping had plaats gevonden, er ook geen wereld was, maar dat eerst door het scheppen die wereld aanzijn kreeg die en zooals zij van eeuwigheid in Gods besluit tegenwoordig was.
Dit alles zal zonder twijfel Dr. de Moor met ons beamen, maar zoodra wij nu deze zelfde orde toepassen op de rechtvaardigmaking des zondaars, dan protesteert hij en beschuldigt ons, dat wij een logische fout maken. Nu gevoelen wij opperbest dat men als voorstanders van dit gevoelen daarin niet meegaan kan, want dat dit noodwendig op een prijsgeven van dat gevoelen moet uitloopen. Laat ons zien,
Ten opzichte van de rechtvaardiging gelooven wij, dat de Drieëenige God van eeuwigheid heeft besloten (wij willen ons zoo sterk mogelijk uitdrukken, daar het woord „voornemen” bezwaar ontmoet bij de voorstanders der rechtvaardigmaking van eeuwigheid), de zondaren, die Hij van eeuwigheid heeft uitverkoren in Christus en verordineerd den beelde Zijns Zoons gelijkvormig te zijn, te rechtvaardigen, dat is de gerechtigheid van Christus toe te rekenen.
Maar nu is toch dit besluit de rechtvaardiging zelve niet.
Want indien dat is, dan heeft de Heere niet slechts besloten het te doen, maar Hij heeft het gedaan, de grens tusschen besluit en zijne uitvoering valt hier weg, evenals het verschil tusschen de eeuwigheid en den tijd, Het moet hier één van beiden. Het besluit om te rechtvaardigen is gelijk aan het besluit om te scheppen, en dan is de rechtvaardiging evenals de schepping een daad Gods in den tijd en dan komt de catena Salutis (Rom. 8: 30) volkomen tot haar recht, hetwelk dan ook ons gevoelen is;
of het besluit om te rechtvaardigen is hier de rechtvaardiging zelve, is hier het daadwerkelijk stellen van den zondaar in den staat van een rechtvaardige, hetwelk het gevoelen van Dr. de Moor is; maar dan vragen wij: waarom het hier aldus en bij de schepping alzoo verklaard? Bij de schepping wil men niet weten dat besluit en daad één zouden zijn en bij de rechtvaardiging staat men er juist op dat besluit en daad één moeten geacht worden! Dat is iets wat wij niet kunnen vatten.
En staat men op dat standpunt, dat wij echter eerst uit de Heilige Schrift gerechtvaardigd willen zien alvorens wij tot hetzelve overgaan, dan zij men nu ook verder consequent in de toepassing. Want op dat standpunt heeft het absoluut geen zin meer om nog te spreken van eene rechtvaardiging in den tijd. Al dat onderscheiden in trappen en dat noemen van iederen trap met den naam van rechtvaardigmaking is inconsequent, om de eenvoudige reden dat de rechtvaardigmaking in de eeuwigheid geschied is. Zij kan niet meer geschieden, zij behoeft niet meer te geschieden, maar zij moet eenvoudig gerealiseerd worden in den zondaar, meer niet. Wil men volkomen consequent zijn, dan moet men spreken van de verwezenlijking van die rechtvaardigmaking van den zondaar. Hij wordt niet meer gerechtvaardigd, maar hij wordt tot het bewustzijn gebracht dat hij van eeuwigheid reeds een gerechtvaardigde is.
En die leer is tegen de Heilige Schrift en niet in overeenstemming met de confessie en is in strijd met de levenservaring van al Gods oprechte volk, en aan die drie hechten wij grooter gezag en meerdere waardij, dan aan de wijsgeerige redeneeringen van eenige eminente theologen.

Leiden. JANSSEN

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1905

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1905

De Wekker | 4 Pagina's