Melchizedek

K, de G. te N. vraagt ons of Melchizedek een persoon is geweest en zoo hij de Christus zelf niet was, wie hij dan mag geweest zijn. Dat Melchizedek een persoon is geweest, wordt duidelijk genoeg in den Bijbel gezegd, waar hij Abraham, die een historisch persoon is geweest, ontmoette en van hem de tienden ontving van den door Abraham behaalden buit. Doch wie was Melchizedek ? Bijna zonden wij zeggen: Zoovele uitleggers, zoovele verschillende gedachten omtrent hem. Origenes meende dat hij een engel was, anderen hielden hem voor den Heiligen Geest, terwijl velen gelooven dat hij de Zoon Gods is, die tot een voorafschaduwing van Zijne latere vleeschwording, voor korten tijd een menschelijk lichaam zou hebben aangenomen. De eerste twee gedachten zijn geheel en al te verwerpen, doch ook de laatste kan niet volgehouden worden.
Het gevoelen dat Melchizedek (door Paulus all een type van Christus voorgesteld) Christus zelf zon geweest zijn, berust op eene verkeerde verklaring van Hebr. 7:8, waar van Melchizedek gezegd wordt: Zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtsrekening, noch beginsel der dagen, noch einde des levens hebbende: maar den Zone Gods gelijk geworden zijnde, blijft een priester in eeuwigheid. Zulk een persoon, die noch beginsel der dagen, noch einde des levens heeft gehad, moet meer dan een mensch zijn, moet Christus wezen, zoo redeneerde men. Doch dien tekst goed beziende, wordt het ons duidelijk dat die woorden nooit van Christus kunnen gebezigd worden. Immers „zonder vader en zonder moeder” kan niet op Christus van toepassing zijn. Van Melchizedek worden de vader en moeder niet gemeld, hij treedt in Genesis 14 plotseling op als zonder ouders, maar van Christus wordt in de Schrift het tegendeel geleerd en op vele plaatsen gesproken van zijne moeder, Maria, die naar Zijne menschheid Zijne moeder was. Mattheus, Lucas en Paulus leeren ons in het Nieuwe Testament dat Christus de Zone Gods des Vaders naar Zijne Godheid en de Zoon van Maria naar Zijne menschheid was. Christus was ook niet „zonder geslachtsrekening”, want Zijn geslacht wordt ons in Luk. 3 genoemd, waar Maria’s stamlijn van David staat opgeteekend. Ook staat in Hebr. 7: 3 dat Melchizedek den Zone Gods gelijk geworden is, dus was hij Christus zelf niet, maar een ander persoon. Nu komt dus de vraag ter sprake, wie hij dan wèl was. Volgens Genesis 14 een koning die over Salem (Jerusalem) regeerde in de dagen van Abraham. Een gewoon mensch dus. De eerste bewoners van Palestina waren hoogstwaarschijnlijk Semieten (van Sems zoon Lud Gen. 10 : 22), later verdrongen door de ingekomen Kanaänieten, en volgens sommigen zou nu Melchizedek een overgebleven Semiet zijn geweest. Anderen honden hem voor een Kanaaniet, doch die door verkeer met Semieten in kennis was gebracht met den dienst van den eenigen waren God. Melchizedek is dus zonder twijfel een gewoon mensch geweest, en heeft vader en moeder gehad gelijk elk ander. In Hebr. 7 : 8 wordt Hij voorgesteld als „zonder vader en zonder moeder,” maar dit wil niet zeggen dat hij zonder ouders is geweest maar dat de Schrift hem vermeldt zonder vader en moeder, dat is: zonder te zeggen uit welk geslacht hij was, zonder zijne geboorte en zijn einde te melden. Terwijl bij Israëls priesters hunne afstamming van Aäron moest bewezen worden, wordt bij Melchizedek niets daarvan vermeld, en toch is en heet hij priester, een naam, die ook zelfs aan Abraham niet wordt gegeven en die, opmerkelijk, daar voor de eerste maal in de Heilige Schrift wordt gelezen. Zoo staat Melchizedek daar, namelijk in de Schrift, geteekend als priester, en wel als priester zonder begin en zonder einde, als priester zonder voorgeslacht of opvolging.
De Apostel beschouwt Melchizedek dus in Hebr. 7:3 als priester en derhalve moeten de uitdrukkingen: „zonder vader” enz. niet onbepaald worden opgevat, maar met betrekking tot het priesterambt. Hij was zonder priesterlijken vader, zonder priesterlijke moeder, zonder priesterlijke geslachtsrekening. Melchizedek overtrof dus de priesters naar de ordening van Aaron daarin, dat hij zonder van priesterlijke afkomst te zijn, toch het priesterschap mocht bedienen. Mochten Aärons zonen het ambt niet bedienen, indien zij niet konden aantoonen uit Aäron gesproten te zijn, Melchizedek had dit niet noodig aan te toonen, hij was een eerste en eenigste priester in zijn soort, door Gods onmiddellijke roeping daartoe aangesteld. Zoo was hij ook als priester zonder einde des levens, hij blijft priester in eeuwigheid, hetwelk niet wil zeggen, zooals wel eens gedacht is, dat Melchizedek evenals Henoch in den hemel is opgenomen, maar dat als priester niemand hem opvolgde of verving, en ten opzichte van zijne orde blijft hij ook eeuwig in zijn tegenbeeld Christus. In zoo verre was Melchizedek den Zone Gods gelijk geworden , als hij priester was, niet uit kracht van erfrecht of opvolging, maar door eene onmiddellijke roeping. Melchizedek was dus als priester een type van Christus, maar niet de Christus zelf.

A. (Apeldoorn) D.B.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen