Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Saul te Endor 1

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Saul te Endor 1

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

H. W. te A. doet ons eene vraag, waarover reeds eeuwen lang getwist en boekdeelen vol geschreven zijn. Deze vrager wil weten of in 1 Samuël 28, waar de geschiedenis van Saul bij de tooveres te Endor verhaald wordt, werkelijk Samuël tot Saul gesproken heeft of dat slechts de duivel hier sprak, terwijl Saul in den waan was door Samuël toegesproken te worden.
De vrager verwachte hier geen definitief antwoord, doch kieze zelf uit de onderscheidene meeningen. Sommigen, waaronder Theodoretus (bisschop van Cyrus in Syrië, gestorven 457 na Christus), Stackhouse, Dächsel en vele geloovige Schrift verklaarders van den laatsten tijd nemen aan dat Samuël werkelijk aan Saul is verschenen, niet door de macht van de toovenares te Endor of door Satan’s macht, (want deze heeft geen macht noch over de lichamen, noch over de zielen der zalig gestorvenen), maar door de kracht Gods. De eenvoudige zin van den tekst nu steunt dit gevoelen wel, want iemand die onbevooroordeeld 1 Sam. 28 leest, krijgt den indruk dat Samuël zelf tot Saul spreekt. Stackhouse zegt: „Laat een onbevooroordeeld persoon het verhaal van Saul’s raadpleging met de tooveres voor zich nemen en hij zal moeten bekennen, dat het begrip, ’t geen zich op de eerste lezing aan zijn gemoed voordoet, is dat van eene wezenlijke verschijning, en vermits zoowel de voorgaande als de volgende deelen van het verhaal buiten allen tegenspraak in den eigenlijken sin moeten opgevat worden, waarom zou men dan aan dit gedeelte van hetzelve een oneigenlijken en gedwongen zin geven?”
De voorstanders van deze meening zien in Samuëls verschijning aan Saul een werken Gods bij de waarzegster, overeenkomstig hetgeen de Heere aan Bileam doet (Num. 23 : 4, 16): God verhinderde diens voornemen om Israël te vloeken en dwong hem te spreken, gelijk de Heere het wilde. De tooveres te Endor zou zonder twijfel Saul misleid hebben en hem het een en ander op zijn vragen geantwoord hebben, wanneer zij naar haren eigenen wil had kunnen doen; maar God wil niet, dat Saul misleid wordt. Hij wil dat Saul een duidelijk en open antwoord ontvangt, gelijk het hem gegeven wordt. Hij wil dat dezelfde profeet, die hem in zijn leven zijn vonnis heefl bekend gemaakt, het ook na zijn dood bevestige; daarom laat Hij hem uit de aarde terugkeeren, evenals voor een ander doel en op eene andere wijze het geval is met Mozes en Elia en met de heiligen, die na de opstanding van Christus uit de graven gingen en aan velen verschenen zijn. (Matth. 27 : 52.)
De voorstanders van deze meening wijzen er dan ook op, dat de voorspelling der tooveres vs. 19: „En de Heere zal ook Israël met u in de hand der Filistijnen geven en morgen zult gij en uwe zonen bij mij zijn; ook zal de Heere het leger van Israël in de hand der Filistijnen geven,” niet uit het brein der waarzegster, noch uit eene ingeving des duivels kan voortgekomen zijn, omdat de tooveres evenmin als Satan de toekomst kennen. Wel kon de vrouw eenigszins vermoeden dat Saul, nu God hem verlaten had, verslagen zou worden, doch zij wist niet vooruit dat ook Saul met zijne zonen zou sneuvelen. Dit toch kon zij niet raden en was ook aan Satan, die wel een veelwetende maar niet alwetende geest is, onbekend. Daarbij is de toon van spreken veel meer goddelijk dan satanisch.
De bestraffing van Saul over het niet uitvoeren van de bevelen des Heeren tegen Amelek, draagt veelmeer het kenmerk van een bestraffend antwoord Gods dan van een boodschap des duivels. Dat de vrouw uit haar eigen brein zulk een bestraffing deed hooren, om des te meer Saul in het vermoeden te sterken, dat werkelijk Samuël door haar was opgeroepen, is al zeer ver gezocht.
De kinderen der wereld toch zijn er veel meer op uit de grooten der aarde te vleien dan te bestraffen en haar vrees voor Saul’s straf (vs. 9,) zou haar er veel eer toegebracht hebben een voor Saul aangenaam of hoogstens een voor tweeërlei uitlegging vatbaar antwoord te geven, dan hetgeen tot Saul gesproken werd.
De tegenwerking dat het niet overeenkomt met de eere Gods dat een godzalige als Samuël wordt opgeroepen, daar de Heere zelf het vragen der dooden verbiedt, wordt aldus door de bovengenoemde voorstanders wederlegd: God straft hier Saul in ’t plegen van zijne misdaad, n.l. het gaan tot eene tooveres; de tooverkunst moet hier voor God zwichten; God maakt beiden, de tooveres en dengene, die haar om raad vraagt, beschaamd en te schande; Samuël verschijnt aan Saul, maar ’t is God zelf, die hem doet verschijnen. Saul ontdekt het toekomstige, ’t welk God voor hem had verborgen gehouden, maar het is God zelf, die in Zijn toorn de gordijn opschuift, waarmede het was bedekt geweest, en die door Samuëls opkomen den onwaardigen koning de ontzaglijke boodschap laat verkondigen dat het koninkrijk van zijne hand is gescheurd en zijn dood en val naastaande is.
De tegenwerping dat aan Saul gezegd wordt door Samuël: morgen zult gij bij mij zijn, is gemakkelijk te weerleggen, daar Samuël hier niet spreekt van den hemel, maar van het doodenrijk, dus eenvoudig betuigt dat Saul evenals Samuël weldra in het stof des doods zal rusten.
Het gevoelen der tegenpartij hooren wij de volgende week.
P.J.M. de Bruin

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 februari 1906

De Wekker | 4 Pagina's

Saul te Endor 1

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 februari 1906

De Wekker | 4 Pagina's