Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Saul te Endor 2

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Saul te Endor 2

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.
Tegenover het gevoelen van hen die meenen dat Samuel werkelijk is opgekomen om tot Saul te spreken, plaatsen wij nu dat van hen, die willen, dat het slechts in schijn Samuel is geweest, en dat een booze geest uit den afgrond, door den duivel gezonden, tot Saul gesproken heeft.
Op de vraag hoe Saul dan zoo door de tooveres kon bedrogen worden, daar hij toch in den waan verkeerde met Samuel te spreken, antwoordt men dan het volgende: Saul kwam in den avond, terwijl de duisternis gedaald was bij de tooveres, en wel in een zeer zwaarmoedigen toestand, zoodat hij zeer vatbaar was voor bijgeloovige inbeeldingen en dus lichtelijk in het vermoeden kon versterkt worden, dat werkelijk Samuel was opgekomen. Daarbij neemt men aan dat Saul zelf den profeet niet gezien heeft, maar dat de tooveres hem liet in een kamer, welke grensde aan die, waarin zij zich bevond. De tooveres wendde nu voor dat zij een achtbaar man van hoogen leeftijd, met een mantel bekleed, zag opkomen, en aan Saul, die zijne begeerte geopenbaard had, om met Samuel raad te plegen, wel wetende hoe Samuel er tijdens zijn leven had uitgezien, beschreef zij het opgekomen verschijnsel zoodanig, dat Saul terstond tot de gedachte moest komen dat het werkelijk Samuel was. Men neemt daarbij ook aan dat de tooveres zich in een duister vertrek bevond, zoodat Saul, al mocht hij ook van uit de verte eenige verschijning gezien hebben, deze toch niet recht heeft kunnen onderscheiden en zich dus slechts door zijne verbeelding heeft laten leiden toen hij meende met Samuel te spreken.
Ook maakt men de opmerking dat de gewaande Samuel op Saul’s voornaamste vraag (vers 15 slot): „geef mij te kennen wat ik doen zal?” geen antwoord geeft en slechts in het algemeen Saul’s nederlaag en aanstaanden dood profeteert. Om het antwoord op Saul’s vraag wat hij doen moest listig te ontwijken, neemt de zoogenaamde Samuël uit Saul’s gezegde: „God is van mij geweken”, de gelegenheid om te besluiten, dat de koning zich dan ook te vergeefs, tot hem, Samuel, gewend had. Hierdoor was de gelegenheid tot alle andere vragen in eens en geheel afgesneden. De vraag hoe dan de tooveres of de opgekomen booze geest Saul’s nabijzijnden val kon profeteeren, lost men op door te zeggen, dat Saul’s ongunstige toestand genoegzaam in den lande bekend was, en de betuiging van Saul zelf dat God hem niet meer antwoordde, was daarvan de bevestiging, zoodat gemakkelijk de profetie kon worden gewaagd dat Saul’s val nabij was.
Tegen de voorstelling dat een booze geest tot Saul gesproken heeft, zijn echter ook vele bezwaren ingebracht. Allereerst toch de letter van het verhaal zelf, daar de Heilige Schrijver zich in het geheele hoofdstuk zoo uitdrukt, alsof Samuël inderdaad is opgekomen en met Saul gesproken had. Is de eerste vereischte van eene goede uitlegkunde, dat men zich zooveel mogelijk houdt aan de letterlijke en eigenlijke beteekenis der woorden en dat men nooit tot eene oneigenlijke zinsverklaring moet overgaan, dan voor zoover de letterlijke zin onbestaanbaar is, dan is er veel voor te zeggen dat werkelijk Samuel is opgekomen.
Vervolgens heeft men tegen bovenstaande meening ingebracht, wat in vers 12 gezegd wordt: Toen nu de vrouw Samuel zag, zoo riep zij met luider stemme en de vrouw sprak tot Saul, zeggende: Waarom hebt gij mij bedrogen? want gij zijt Saul. Vanwaar toch de schrik der tooveres, als een booze geest opgekomen ware, wat zij wel meer gezien had? Neen, wat in gewone gevallen niet geschiedde, geschiedde nu; zij zag een verheven wezen, door haar met den naam goden uitgedrukt, uit de aarde opkomende, en daardoor herkende zij ook Saul, dien zij tot nu toe nog niet herkend had. Zij die echter meenen dat de duivel en niet Samuel is opgekomen, beschouwen den schrik der tooveres enkel als voorgewend en zeggen dat zij Saul reeds terstond herkend had, doch dit verborgen had gehouden, om nu te beter den schijn te kunnen geven alsof de uit de aarde opgekomene het haar had bekend gemaakt. Van de tegenovergestelde zijde wordt hiertegen weer zeer snedig opgemerkt, dat Saul zich versteld en andere kleederen aangetrokken had, dus door haar niet kon herkend worden. Zoo brengt men voor ieder gevoelen bewijzen bij en tracht iedere partij de bewijzen van de tegenovergestelde te ontzenuwen. Zoowel vóór als na de Hervorming, zoowel onder protestantsche, roomsche als joodsche uitleggers is er verschillend gevoelen, en eene quaestie waarover eeuwen lang verschillend is gedacht, kan dus in ons blad niet met een paar kolommen opgelost worden. Daarom lieten wij het pro en contra, het vóór en tegen aan den vrager lezen.
P.J.M. de Bruin

P. S. In de vorige week stond midden in de kolom over Saul te Endor: tegenwerking, dit moet zijn: tegenwerping.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 februari 1906

De Wekker | 4 Pagina's

Saul te Endor 2

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 februari 1906

De Wekker | 4 Pagina's