Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een vriendelijke, mij onbekende lezer of lezeres uit Delft zond mij ter kennismaking een nummer van „Onze School”, orgaan van eenige afdeelingen van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers rondom Delft gelegen.
Wat mij trof en met blijdschap vervulde was, dat ik daarin met groote letters het navolgende vond afgedrukt: Op 1 Januari 1905 werden de openbare scholen bezocht door meer dan vijfhonderd duizend leerlingen. Op 1 Januari 1905 werden de scholen met den Bijbel bezocht door honderd twintig duizend leerlingen.
Dat feit vervulde mij met blijdschap, want het legt een welsprekend getuigenis af van den zegen dien de Heere aan de actie van het Christelijk onderwijs geschonken heeft.
Voordat het jaar 1906 ten einde is, kan dan ook blijmoedig en vrijmoedig worden getuigd, dat 1/4 van het opkomend geslacht aan de verderfelijke invloeden van het openbare onderwijs is onttrokken.
Dat geeft moed voor de toekomst.
Maar dat er nu vooral onder ons geen rusten op behaalde lauweren plaats vinde en de gedachte onder ons geen post vatte, dat nu de schoolstrijd zoo langzamerhand raakt uitgestreden.
Wij staan pas recht aan het begin.
Want naarmate het cijfer der leerlingen op de openbare scholen gaat dalen en dat aan de Christelijke scholen gaat klimmen, zal de strijd tegen het Christelijk onderwijs brandender en feller worden.
Men zal van de zijde der voorstanders van het openbare onderwijs geen middelen onbeproefd laten om het Christelijk onderwijs in zijn ontwikkeling te belemmeren, de scholen te ontvolken en leeg te pompen en ze tot de openbare school terug te brengen.
Wij gaan „de concurrentiejaren” tegemoet, en concurrentie van het onedelste gehalte, want onze tegenstanders deinzen voor niets terug en maken desnoods van ieder wapen gebruik. Dat onzerzijds de strijd zoo rein en zoo heilig als maar mogelijk is worde gevoerd. Zelfs het oude „Nut”, waaraan het openbare onderwijs zooveel dank verplicht is en dat niet weinig mede gewerkt heeft tot de zoogenaamde verlichting van ons volk, is als uit den slaap ontwaakt.
’t Scheen zoo langzamerhand uitgestorven. Jaarlijks kwamen de afgevaardigden van de onderscheiden departementen bijeen, maar er ging totaal geen invloed meer van uit. De honderdjarige sterfdag van zijn stichter Jan Nieuwenhuizen heeft het op eens uit zijn slaap wakker geschud.
Eerst heeft men een plechtige bedevaart naar zijn graf in de Hervormde Kerk van Monnikendam gehouden, waaraan door meer dan 500 personen werd deelgenomen, en als herinnering aan hetgeen Jan Nieuwenhuizen had gedaan, heeft de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, den volgenden dag in plechtige zitting vergaderd, het voorstel van het Hoofdbestuur met algemeene stemmen aangenomen om een „Jan Nieuwenhuizenfonds” te stichten.
Dit Jan Nieuwenhuizenfonds moet blijkens de gegevene toelichting dienen tot: het bevorderen van het lager onderwijs in het algemeen, en meer in het bizonder door: a het verdedigen en bevorderen van deugdelijk openbaar onderwijs; b het stichten van voor allen toegankelijke bijzondere nutsscholen in den geest der Maatschappij; c het verbeteren van de onderwijskrachten van het lager onderwijs.
Verder werd voorgesteld en is aangenomen voor de stichting van dit fonds uit het kapitaal der Maatschappij bij te dragen een bedrag van 10.000 gulden en jaarlijks uit de kas der Maatschappij in het „Nieuwenhuizenfonds” te storten een bedrag, telkenjare door de Algemeene Vergadering vast te stellen.
Uit de over dit voorstel gevoerde discussie bleek ten volle, dat het algemeen met sympathie werd begroet, dat men diep doordrongen was, dat het openbare onderwijs het op den duur tegenover het Christelijke onderwijs op tal van plaatsen in ons Vaderland niet zal kunnen uithouden, gelijk dit dan ook reeds op tal van plaatsen duidelijk wordt, en voor het Nut is er geen vreeselijker ding dan dat de jeugd op scholen zou moeten gezonden worden, waar niet meer het boekje van „den brafen Hendrik”, maar de Heilige Schrift regel en richtsnoer voor het leven der kinderen is.
Op den Bijbel heeft het Nut zooveel aan te merken, dat daarmee een mensch feitelijk niet eerder dan op zijn volwassen leeftijd in aanraking moet worden gebracht. En daarom zal nu het Nut op plaatsen waar het openbare onderwijs voor het Christelijke moet wijken, de hand der hulpe bieden. Het zal én financieel én zedelijk steun bieden. Waar de openbare school wijken moet, daar zal men trachten haar door een Nutsschool te vervangen, om zoo doende de jeugd tegen de besmetting van het Christelijk onderwijs te vrijwaren. Wij gaan de „concurrentie-jaren” in.
Ds. H. Janssen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 maart 1906

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 maart 1906

De Wekker | 4 Pagina's