Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Driemalen omgekeerd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Driemalen omgekeerd

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

N. v. H. te N. vraagt eene verklaring van Ezechiël 21 vers 27: „Ik zal die kroon omgekeerd, omgekeerd, omgekeerd stellen, ja zij zal niet zijn, totdat Hij kome, die daar toe recht heeft en dien Ik dat geven zal.” Om deze woorden recht te verstaan, zal het noodig zijn acht te geven op het verband, waarin dezelve voorkomen, daar ze uit het verband gerukt menigmaal op zonderlinge wijze verklaard worden.
In het achttiende vers van Ezechiël 21 wordt ons gezegd dat de profeet Ezechiël eene Godsopenbaring ontvangt. Hij moet twee wegen voorstellen, waardoor het zwaard van den koning van Babel komt. In die teekening, den profeet bevolen, moet hij aantoonen dat Nebukadnezar van uit Babel zal optrekken tot op een punt, waar hij naar twee zijden kan optrekken, hetzij naar Jeruzalem en het land van Juda, hetzij naar Rabba, de hoofdstad van het land der Ammonieten. Volgens vers 21 zal de koning van Babel, aan het punt gekomen, waar hij naar twee zijden kan optrekken, aan de wegscheiding waar de twee wegen uiteenloopen, op heidensche wijze zijne goden raadplegen om te weten te komen of hij naar Jeruzalem of naar Rabba moet optrekken ter belegering. De waarzeggerij door Nebukadnezar ter hulp geroepen zal bestaan in het slijpen van pijlen, waarop de namen Jerusalem en Rabba geschreven worden, om zich dan naar die stad te wenden, welker naam staat op den pijl, die het eerst wordt uitgetrokken. Daarbij zal hij de terafim, de afgodsbeelden vragen en de lever bezien. Bij de heidenen bestond de gewoonte een offerdier te slachten en door waarzeggers uit de lever van dat dier zich de toekomst te laten voorspellen. Nu kondigt Ezechiël in vers 22 aan, dat de waarzegging den koning van Babel naar Jeruzalem zal wijzen, doch hij voegt er in vers 23 bij dat de mannen van Juda dit niet zullen willen gelooven en slechts als een ijdel, een heidensch waarzeggen zullen beschouwen. In gewone omstandigheden had zulk een heidensch waarzeggen dan ook geen beteekenis, doch daar Juda zoo zwaar gezondigd had, zou de Heere hen overgeven in Nebukadnezar’s hand en zou het dan blijken dat het ook Gods voorzienig bestuur was dat Babel’s koning eerst naar Jeruzalem was opgetrokken. Bovenal Juda’s koning wordt dan als een onheilig, goddeloos vorst voorgesteld en hem wordt gedreigd dat de dag der bezoeking over zijne uiterste ongerechtigheid zal komen. Daarom zegt de Heere in vers 26 tot dien goddeloozen koning Zedekia: „Doe dien hoed weg en hef die kroon af,” want God zal van Zedekia de koninklijke waardigheid wegnemen. De hoed wijst vooral op het priesterschap, de kroon op het koningschap, maar beide, zoowel het Aaronitische priesterschap als het Davidische koningschap zullen dezelfde niet meer wezen, zij zullen na de verwoesting van Jeruzalem niet meer zijn wat zij vroeger waren. Koningen toch als vóór de ballingschap hebben na dien tijd niet meer geregeerd en ook het priesterschap was na dien tijd niet meer hetzelfde, het was slechts eene schaduw van het vroegere, daar in den tempel van Zerubabel de ark des verbonds ontbrak met de Schechina, de goddelijke tegenwoordigheid, en de hoogepriesters de urim en thummin niet meer bezaten. Waar God nu met de verwoesting van stad en tempel het koningschap doet ophouden, zal Hij dus ook de koninklijke kroon wegnemen; Hij zal die omgekeerd, omgekeerd, omgekeerd stellen, dat is, tot driemaal toe omkeeren of afnemen van dengene die haar draagt, namelijk van Jojakim, Jojachin en Zedekia, van wien de kroon dan zal afgenomen worden, om niet meer aan een ander uit Davids huis gegeven te worden, totdat Hij komt die daartoe recht heeft.
Hij die daartoe recht heeft (aSJer Lo Hammisjpat, waarin duidelijk het woord Sjiloh, rustgever, ligt opgesloten) is de Heere Christus, aan Wien God de kroon tot in eeuwigheid geeft. Ezechiël 21 vers 27 zegt dus dat God een einde zou maken aan het rijk van Juda, dat Hij aan drie koningen de kroon van Juda zou ontnemen en dat eerst in Vorst Messias het koningsschap zou hersteld worden, daar Christus recht heeft op Davids troon en kroon.
Al werd met Zedekia de kroon ontrukt aan Davids huis, er zou een rijske voortkomen uit den afgehouwen en vernederden tronk van Isaï aan wien vervuld zou worden:
Maar eeuwig bloeit de gloriekroon
Op ’t hoofd van Davids grooten Zoon.
Wij hebben de toelichting op vs. 27 nog al breed uitgezet om bijzondere reden. Zoo vaak wordt een tekst aangehaald, zonder op het verband te letten, waarin het aangehaalde voorkomt, waardoor men dan tot eene verklaring komt, welke heel niet in den tekst ligt opgesloten. Zoo is het ook met Ezech. 21: 27.
Menigmaal hoorden wij uit den mond van menschen, die wij om hunne godsvrucht hoogachten, dezen tekst aanhalen als een bewijs hoe God Zijne gunstgenooten leidt op den weg der bekeering. Die driemalen omgekeerde kroon zag dan op de aanvankelijke wedergeboorte, de verzekering van de rechtvaardigmaking en de dagelijksche bekeering. Wie echter de woorden van den tekst in zijn geheel leest, zal er echter zulks niet in vinden. De tekst bevat een oordeel over de drie laatste koningen van Juda en eene aankondiging van Christus als den waren kroondrager, op Wiens hoofd eeuwig de kroon zal rusten, waar Hij gezalfd is over Sion, den berg Zijner heiligheid.
P.J.M. de Bruin

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 april 1906

De Wekker | 4 Pagina's

Driemalen omgekeerd

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 april 1906

De Wekker | 4 Pagina's