Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kostelijke gedachten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kostelijke gedachten

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Daarom hoe kostelijk zijn mij o God uwe gedachten!” Ps. 139 : 17a.

Gods alwetendheid is een bron van rijke vertroosting voor Zijne gunstgenooten. Wie ge zijt en waar ge zijt, altijd en overal ziet u de Heere. Zijne oogen doorloopen de gansche aarde. Geen schepsel is onzichtbaar voor Hem. Ofschoon de Schepper van de einden der aarde zeer hoog woont, toch wil Hij laag nederzien. Alle dingen zijn voor Hem naakt en geopend.
Voor de goddeloozen en voor alle werkers der ongerechtigheid is het iels vreeselijks dit te hooren en in te denken. Aller daden, woorden en gedachten zijn bij God bekend, die eens een iegelijk vergelden zal naar dat zijn werk op aarde geweest is, hetzij goed hetzij kwaad.
 

David, de man Gods, de koning Israëls, die mede een profeet des Heeren was, bezingt in dezen psalm Gods al wetendheid. Zijne ziel is er diep van doordrongen, dat de Heere hem kent en doorgrondt. Van af zijn aanzijn en zijn geheele leven door, onder alle moeiten en vervolgingen, in allen kommer en in alle leed, heeft de Heere hem gezien en gadegeslagen. En al wat hem wedervoer, alle zuurheid en zoetheid des levens, het was alles in Gods boek geschreven, het was alles in Gods raad bepaald. Dit houdt zooveel in, het is zoo hoog en zoo diep voor een sterveling om het in te denken, dat het met één woord gezegd ondoorgrondelijk is. Maar toch moet David daarvan getuigen, en wie van Gods kinderen zou het hem niet gaarne nazeggen: „hoe kostelijk zijn mij o God uwe gedachten”. Al kan Gods wezen niet doorgrond, al kan de diepte Zijner raadsbesluiten niet gepeild worden en al moet zelfs een Paulus daarvan getuigen: Hoe ondoorzoekelijk zijn Zijne oordeelen, en hoe onnaspeurlijk zijn Zijne wegen, toch heeft het Gode behaagd, Zijne gedachten in betrekking tot het heil Zijner gunstgenooten te openbaren. Daarbij ingeleid door den Heiligen Geest, die wijsheid in ’t verborgene bekend maakt, roept de man naar Gods harte als in hooge en heilige zielsverrukking uit, dat hem Gods gedachten kostelijk zijn. En hoe kan dit anders. Want die gedachten Gods getuigen van Gods eeuwige liefde en ontferming. Reeds van eeuwigheid heeft de Heere gedachten des vredes willen denken. Eer nog iets van ons begon te leven, was alles in Gods boek geschreven. De plaats uwer woning is door Hem bepaald. De mate uwer dagen is door Hem afgemeten. Zelfs uwe tranen zijn door God geteld. Hij zal alles over u brengen, wat Hij over u bescheiden heeft. Geen haar zal van uw hoofd vallen zonder Zijnen wil. Zegeningen en beproevingen, het komt alles van Zijne hand. Zoowel de kleine als de grootere dingen staan onder Zijn bevel. Wat menschen toeval noemen, is uitgesloten bij God. Het einde zoowel als het begin van alle dingen is in Zijne handen. Welk een heerlijk en glansrijk licht verspreidt deze openbaring te midden van al de duisternis, welke ons gedurig op aarde omringt.
Gedachten Gods, ons in Gods heilig Woord geopenbaard in betrekking tot Zijne schepselen in ’t algemeen, zijn goedertierene gedachten. Immers des Heeren bemoeienissen met Zijne schepselen zijn groot. God houdt de hand aan Zijn werk. Hij is niet alleen de groote Schepper aller dingen, maar ook de onderhouder van alles. Over boozen en goeden doet de hemelsche Vader Zijne zon opgaan, gelijk Hij ook regent over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. De vogelen des hemels worden door Hem gevoed en de bloemen des velds met heerlijkheid bekleed. Tegenover een wereld vol ongerechtigheid doet de Heere wél aan al Zijne schepselen, in Zijne groote langmoedigheid en verdraagzaamheid spaart en draagt Hij dat gansch heelal.
Geheel eenig zijn de goedertierene gedachten Gods in betrekking tot de menschenkinderen. Zij allen hebben in hun Verbondshoofd Adam gezondigd en zich des eeuwigen oordeels waardig gemaakt. En toen in het Paradijs de zonde bedreven, het rechtvaardig maar vreeselijk vloekvonnis door den hoogsten Rechter was uitgesproken en ontkoming daarvan voor de schuldigen onmogelijk scheen, toen werden de gedachten Gods openbaar in en door de Paradijsbelofte, waarin de Heere melding maakte van den Verlosser die komen zou.
Dat Goddelijk raadsplan ter verlossing verscheen als het liefelijk morgenrood na een duisteren en bangen nacht. Steeds heerlijker wordt in den loop der eeuwen de ontsluiering dier wondervolle Godsgedachte. In voorbeelden en offeranden, in typen en symbolen wordt bij het uitverkoren zaad van Abraham het uitzicht op den komenden Verlosser levendig gehouden en het verlangen naar den dag Zijner komst steeds opgewekt. Reeds koning David profeteert niet alleen van Zijne komst, maar ziet Hem reeds in het licht des geloofs, door de openbaring des Heiligen Geestes hem geschonken, als den diep vernederden en als den luistervol verhoogden Middelaar, die ten Koning is gezalfd over Zion, den berg van Gods heiligheid. In Hem gezegend en door Hem verlost, roemt diezelfde David hen welgelukzalig, wier zonden vergeven en wier ongerechtigheden bedekt zijn. Is het wonder dat deze man Gods zegt: Hoe kostelijk zijn mij o God uwe gedachten! En als nog later een geheele reeks profeten in den Naam des Heeren aan het uitverkoren Israël van Vorst Messias getuigt, Gods heilbeloften in Hem gedaan verkondigt en van de zegeningen profeteert, welke uit en door Hem zullen voortkomen, hoe hebben dan alle oprecht geloovigen van alle eeuwen ingestemd met den man naar Gods harte en getuigenis gegeven van de gedachten Gods! En toen eindelijk in der tijden volheid de belofte Gods in vervulling trad en Gods eeniggeboren Zoon in de menschelijke natuur op aarde verscheen, daalden Gods engelen neder uit den hemel om de eeuwige Godsgedachte in Hem geopenbaard te bezingen, toen Bethlehems velden weergalmden van het „eere zij God in de hoogste hemelen, vrede op aarde, in menschen een welbehagen.”
Wat koningen en profeten hadden begeerd te zien, werd toen in Hem aanschouwd, van wien een Johannes getuigt: Het Woord is vleesch geworden en heeft onder ons gewoond. Later treden Jezus’ apostelen als Zijne getuigen op, om alom te prediken in de wereld dat getrouwe en aller aannemingwaardige woord, dat Jezus Christus in de wereld is gekomen om de zondaren zalig te maken. Dat werk is alle volgende eeuwen door des Heeren getrouwe dienaren voortgezet tot op den huidigen dag. Gods gedachten zijn heilige en rechtvaardige gedachten. De zaligheid, welke God uit genade aan zondaren schenkt, geschiedt zonder krenking van één Zijner goddelijke volmaaktheden. Zijne liefde heft Zijne rechtvaardigheid niet op, en Zijne rechtvaardigheid is niet in strijd met Zijne liefde. In dit goddelijk wonder zijn zelfs de engelen begeerig in te zien, het wordt verklaard in en door het Borglijden van Christus en in Zijn dierbaar Middelaarswerk, het is de stof der aanbidding voor al Gods uitverkorenen en zal de eeuwige dankstof uitmaken van alle Gods verlosten.
Ach wat zijn aller menschen gedachten arm in vergelijking van Gods gedachten. Wie ook maar eenigszins mag ingeleid worden in deze diepe verborgenheid der godzaligheid, moet met een Paulus erkennen: wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in eens menschen hart niet is opgeklommen, dat heeft God bereid dengenen, die Hem liefhebben.
Waar ge Gods heilig Woord ook openslaat, overal vindt ge de openbaring van Gods gedachten. Zooveel hooger als de hemelen zijn dan de aarde, zijn Gods gedachten dan onze gedachten, en zooveel hooger zijn ook Zijne wegen dan onze wegen. Wel kan in dagen van bangen druk Gods Sion bij oogenblikken zuchten en zeggen: De Heere heeft mijner vergeten en mijn recht gaat bij mijnen God voorbij. Maar ook dan zal de Heere te Zijner tijd het licht in de duisternis doen opgaan. Na lijden komt verblijden. Op den strijd volgt de kroon. Neen, de Heere zal de hoop Zijner ellendigen niet beschamen.
Hier kennen we maar ten deele. Eenmaal zullen wij kennen, gelijk ook wij gekend zijn. Kostelijk zijn Gods gedachten, voor armen en ellendigen, ja voor allen die behoefte kennen en gevoelen aan verlossing. Want wat menschen noch engelen konden bedenken, dat wordt ons in de gedachten Gods geopenbaard.
Er is genade bij God voor zondaren bereid. Goddeloozen worden om niet gerechtvaardigd. Het einde en de verwachting zal God geven aan allen die de openbaring van onzen Heere Jezus Christus hebben liefgehad. Eere zij daarom den Vader, eere den Zoon, eere den Heiligen Geest, eere God drieëenig, die te prijzen is tot in alle eeuwigheid. Die troost zal genoegzaam zijn, zelfs in de ure des doods, met een David te mogen en te kunnen zeggen: Ik ben wel ellendig en nooddruftig, maar de Heere denkt aan mij.
J. Wisse

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 oktober 1906

De Wekker | 4 Pagina's

Kostelijke gedachten

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 oktober 1906

De Wekker | 4 Pagina's