Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op plechtige wijze heeft Nederland Maandag 1 October j.l. een van zijn grootste zonen gehuldigd. Het gold de nagedachtenis van Bilderdijk te eeren. ’t Was honderd vijftig jaar geleden, dat hij binnen Amsterdam geboren werd en honderd jaar, dat hij teruggekeerd uit zijn ballingschap, weer voor ons Vaderland werd herwonnen.
Het schoone in deze herdenking was dat geheel Nederland er aan deel nam. Datzelfde kan niet van de
Rembrandtsgedachtenisviering worden getuigd.
Men heeft het wel alzoo voorgesteld, maar toch geloof ik dat het specifiek Christelijke deel van ons volk bitter weinig voor Rembrandt heeft gevoeld. Dit ligt in den aard der zaak. Rembrandt was een geheel andere figuur dan Bilderdijk. Over Rembrandt in zijn nationale beteekenis, zou alleen bij afleiding te spreken zijn. Hij is als kunstenaar van ontzaglijken invloed geweest voor de kunst en hij vooral is het die den roem der Hollandsche schilderschool buiten ons Vaderland voor altijd heeft gevestigd. Maar men moet feitelijk kunstenaar zijn om Rembrandt eenigzins op waarde te kunnen schatten. Dat blijkt wel uit de vermakelijke staaltjes die er zoo nu en dan uit het zaaltje van de „Nachtwacht” worden verhaald. Van invloed op ons volksleven is Rembrandt absoluut niet geweest, hoezeer men hem in de laatste maanden ook heeft gehuldigd. En dat kan nu van Bilderdijk naar waarheid worden getuigd, Bilderdijk is een man die nog in een anderen zin dan Rembrandt ons geheele volk toebehoort. Hij is niet het eigendom van een bepaalde politieke fractie, noch van deze of gene kerkelijke richting, maar Bilderdijk is het eigendom van ons volk, van ons volk in zijn geheel. Dat heeft de commissie, die deze plechtige gedachtenisviering heeft voorbereid, uitstekend begrepen en — mogen wij er dadelijk bijvoegen — uitgevoerd.
Het Bilderdijk-gedenkboek is daarvan wel het beste bewijs, ’t Is een standaardwerk, waarin alles, wat op den grooten dichter, zijn geslacht, zijn persoon, zijn leven, zijn veelzijdigen arbeid, zijn beteekenis en invloed betrekking heeft, door een staf van geleerde en beroemde mannen is saamgebracht. Bovendien verschenen dezer dagen tal van grootere en kleinere geschriften over Bilderdijk, waaronder het werk van Prof. Bavinck „Bilderdijk als Denker en Dichter”, wel allereerst mag worden genoemd.
En dan de Bilderdijk-tentoonstelling, waarop alles wat op den grooten man betrekking heeft en van hem nog overgebleven is, zorgvuldig bijeenvergaderd is en waarover onze geëerbiedigde Koningin-Moeder het Beschermvrouwschap heeft willen aanvaarden. Zij is werkelijk interessant.
En dan de gedachtenisviering zelf. ’s Morgens begon zij met een samenkomst in de groote hal van het Rijksmuseum te Amsterdam. Het beroemde „spreekgestoelte” dat in vroeger jaren in „Felix Meritis” gestaan heeft en waaruit Bilderdijk zelf eens de leden der Maatschappij heeft toegesproken, was voor deze gelegenheid welwillend door den Directeur van het Nederlandsch Museum atgestaan en de Regeering had hare toestemming verleend, dat de buste van den dichter een plaats in het Rijksmuseum verkreeg.
Van uit dat spreekgestoelte heeft Prof. Dr. J. te Winkel, hoogleeraar te Amsterdam, Bilderdijk als dichter gehuldigd, terwijl door Mr. Bilderdijk, van Utrecht, den jongsten kleinzoon van den dichter, afstammeling uit het eerste huwelijk zijns grootvaders, hartelijk dank werd betuigd voor alles wat er gedaan was en werd om zijn grootvader de plaats in ons volk te geven, waarop hij recht en aanspraak heeft.
En daarop volgde ’s avonds eene samenkomst in het concertgebouw, waar niemand minder dan de oud-minister Kuyper over „Bilderdijk in zijne nationale beteekenis”, het woord heeft gevoerd. Die samenkomst in het concertgebouw zal voor ieder die haar heeft bijgewoond onvergetelijk blijven. Twee uur achtereen heeft de oud-minister over dat thema gesproken, herhaaldelijk door daverend applaus onderbroken en zulks met een gloed en redenaarstalent, dat bij een man op dien leeftijd niet anders dan groote bewondering moest wekken.
En het zuivere in alles was: men heeft geen menschvergoding gepleegd, waarop het ten slotte met Rembrandt wel wat ging lijken. Men heeft de gebreken niet goedgepraat, de zonden van dezen held niet vergoelijkt en zijn verkeerde daden niet in bescherming genomen noch verdedigd. Zoo treffend zei Prof. te Winkel: „Wanneer wij heden Bilderdijk huldigen, als een van die mannen, waarop ons Vaderland trotsch mag zijn, dan is het daarom ook niet de mensch Bilderdijk in den vollen omgang, wien onze hulde toekomt; want de mensch-Bilderdijk heeft zijn gebreken, waarvoor wij niet blind mogen zijn, al zou het ons ook niet passen daar heden over uit te weiden. Als mensch behoort hij niet meer tot deze wereld en over den doode, dien niemand onzer heeft gekend, zou ieder beslissend oordeel lichtvaardigheid of aanmatiging zijn.” Hoe waardig, hoe voorzichtig en toch hoe juist. Maar voor ditmaal genoeg. Een volgende maal hopen wij nog het een en ander uit de rede van Dr. Kuyper over Bilderdijk mede te deelen.
Ds. H. Janssen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 1906

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 1906

De Wekker | 4 Pagina's