Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De paus heeft ten tweede male op kalme en waardige wijze geantwoord op de aangenomen voorstellen der Fransche Regeering inzake de scheiding van Kerk en Staat. Zooals te verwachten was, heeft de paus ook die voorstellen radicaal verworpen en zijn toestemming geweigerd, dat de Fransche Katholieken de Roomsche Kerk in „godsdienstige vereenigingen” zouden vervormen, die in overeeenstemming waren met de scheidingswet. Hoe zoet de vogelaar (Briand) ook gefloten heeft, hoe behoedzaam hij de ijzeren nagelen der wet in een fluweelen handschoen verborg, de paus heeft zich niet van de wijs laten brengen, maar voet bij stuk gehouden en ten tweede male de wet op de scheiding in haar gewijzigden vorm verworpen. Dit komt de Katholieke Kerk in Frankrijk op verlies van hare staatsinkomsten en van hare goederen te staan, waarvan de laatste globaal berekend een bedrag van 300 à 400 millioen franc vertegenwoordigen. De Encycliek is niet verheven en doctrinair gesteld gelijk de eerste, maar het is meer een troostschrijven dat gericht wordt aan onze vereerde broeders de kardinalen, aarts-bisschoppen en bisschoppen van Frankrijk, aan de geestelijkheid en aan het Fransche volk. Zij begint met ’s pausen smart uit te drukken over het leed, waarin de Katholieke Kerk van Frankrijk is gedompeld. De paus zegt als een vader mee te voelen met het verdriet, doch ook tevens trotsch te zijn op het gedrag van zijne kinderen, op hunne onverbrekelijke gehechtheid aan den H. Stoel waardoor hij hen prijst voor het aangezicht van de gansche kerk. De strijd zal echter nog feller worden. Het is niet meer het Christelijk geloof, dat men tot eiken prijs uit uwe harten wil rukken, ’t is alle geloof aan iets bovennatuurlijks, het is God zelf.
Die strijd zal verwoed en zonder ophouden worden gevoerd door onze tegenstanders. Maar de waarborg van onze overwinning ligt in uwe eenheid, in uwe eenheid onderling en in uwe eenheid met den apostolischen stoel.
Onze vijanden hebben zich er overigens niet in vergist. Van ’t begin af en met een bijzonder juisten blik, hebben zij hun doel gekozen: ten eerste om u van ons en van den stoel van Petrus te scheiden, vervolgens om tweedracht tusschen u te zaaien. Van dat oogenblik af hebben zij hun taktiek niet gewijzigd, zij zijn er telkens en op alle manieren op terug gekomen, deze in omwikkelde behendig gekozen bewoordingen, gene op grove en cynische wijze. Listige beloften, onteerende premiën, welke het schisma werden aangeboden, dreigementen en gewelddadigheden, alles is er bij te pas gekomen en gebruikt geworden. Maar uwe helderziende trouw heeft al deze pogingen doen mislukken. Bedenkende, dat het beste middel om u van ons te scheiden was, u alle vertrouwen in den apostolischen zetel te ontnemen, hebben zij vervolgens niet geaarzeld om van de tribune af en in onze pers onze handelingen in discrediet te brengen door onze voornemens te miskennen en soms zelfs te belasteren.
Daarmede is van het Katholieke standpunt de politiek van het tegenwoordige Frankrijk naar waarheid en niet zonder talent geteekend. Op waardige wijze weerlegt de paus de beschuldiging dat de kerk den godsdienstoorlog zou willen opwekken. Neen, zegt de paus, de godsdienstoorlog is gewild door de vijanden van het geloof. Duizend malen afgelegde verklaringen in de pers, op de congressen, in de loges, in den boezem zelve van het parlement, bewijzen dit onweersprekelijker dan welk woord ook het zou kunnen doen. De Kerk wil niet den godsdienstoorlog, zij wenscht evenmin de gewelddadige vervolging. Deze vervolging kent zij door haar in alle tijden en onder alle hemelstreken te hebben ondergaan. Verscheidene eeuwen, die zij op bloedige wijze doorbracht, geven haar dus het recht om met heiligen trots te zeggen, dat zij het bloed niet vreest en dat zij het telkens wanneer het noodzakelijk zal zijn, het hoofd zal bieden. Maar de vervolging zelf is uit den bonze, daar zij onrechtvaardig is en den mensch belet God in vrijheid te aanbidden. De Kerk mag haar dus niet wenschen, zelfs niet met het oog op het goede, dat de voorzienigheid in haar eindelooze wijsheid er altijd uit trekt.
Buitendien is de vervolging niet slechts het kwaad, zij is ook de smart en dat is nog eene reden temeer, waarom de kerk, die de beste onder alle moeders is, haar nooit zal verlangen uit medelijden voor hare kinderen.
De paus brengt ook het verlies als kerkelijke bezittingen ter sprake en zegt:
„Wat de kerkelijke bezittingen betreft, welke men ons beschuldigt te hebben verlaten, is het belangrijk om te doen opmerken, dat deze bezittingen gedeeltelijk het erfdeel waren van de armen, en wat nog heiliger is, het erfdeel der gestorvenen. Het was dus der kerk niet geoorloofd ze te verlaten, noch ze weg te geven; zij kon ze zich slechts door geweld doen ontrukken. Niemand zal overigens gelooven, dat zij uit eigen beweging, anders dan onder den druk van de dringendste redenen, dat verlaten heeft, wat haar aldus toevertrouwd was, en wat haar zoo onmisbaar was voor de uitoefening van den eeredienst, voor het onderhoud der heilige gebouwen , voor de vorming van haar geestelijken en het onderhoud van haar priesters. Op verraderlijke wijze voor het feit gesteld om te kiezen tusschen den ondergang harer bezittingen of een vooruit aanvaarden aanslag op haar inrichting, welke van heiligen oorsprong is, heeft zij, ten koste van armoede, geweigerd, om door haar bemiddeling Gods instelling te laten aantasten.”
Punt voor punt bespreekt nu de paus, waarom het Vaticaan de nieuwe wet van 2 Jan. 1907 moet verwerpen, en wanneer hij dan bitter, maar raak met het oog op de kerkelijke goederen deze wet, „de organisatie van de anarchie” heeft genoemd, besluit de paus zijne toespraak tot de Fransche Katholieken met deze woorden:
„Wat Ons betreft, wij hebben Onzen plicht gedaan, zooals ze zou zijn volbracht door elk ander Opperhoofd van de Kerk. Wij hadden niet anders kunnen handelen zonder den eed te schenden, dien wij hebben afgelegd, zonder de katholieke hiëarchie aan te tasten, die de grondslag is van Christus’ kerk. Wij wachten zonder vrees het oordeel der geschiedenis. Zij zal zeggen, dat wij, de oogen onverwrikbaar gericht op de te verdedigen hoogste rechten van God, geenszins hebben gewild: het burgerlijk gezag vernederen, noch een regeeringsvorm bestrijden, maar het onaantastbaar bouwwerk bewaren van onzen Heer en Meester Jezus Christus
„Ten slotte zal zij zeggen, dat, indien Wij bij voorbaat overtuigd van uw verheven edelmoedigheid, niet geaarzeld hebben u te zeggen dat het uur geslagen heeft om offers te brengen, het was, om de wereld er aan te herinneren, in naam van den Meester aller dingen, dat de mensch hier beneden hoogere belangen moet koesteren dan die der vergankelijke gebeurtenissen in dit leven, en dat de hoogste vreugd, de onoverwinnelijke vreugde van de menschelijke ziel op deze aarde in de bovennatuurlijke volbrenging bestaat van zijn plicht, het koste wat het kost, en daardoor in het gevoel van God te hebben geëerd, gediend en bemind ondanks alles.

L. (Leiden) J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 januari 1907

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 januari 1907

De Wekker | 4 Pagina's