Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een oude vraag opnieuw aan de orde (5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een oude vraag opnieuw aan de orde (5)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar heeft dan de Christ. Geref. Kerk in Amsterdam geen wettig afstand van dit alles gedaan? Neen, want daar was slechts eene minderheid vergaderd en wat de, minderheid besloten had te Amsterdam, werd door de meerderheid te Schiedam 29—30 April 1841 verworpen. En zoo gingen de Afgescheidenen om verschillende oorzaken uiteen. De geschiedenis daarvan en de hereeniging die daarop weer gevolgd is, behoeven wij thans niet verder te vervolgen, maar die haar een weinig kent, zal nooit kunnen en durven beweeren dat de afscheiding in haar geheel afstand heeft gedaan van datgene, waarvan men zoo gaarne zegt, dat zij afstand gedaan heeft. Al heeft de vergadering van 1840 te Amsterdam dit gedaan, deze vergadering was geen wettige vertegenwoordiging van de Afgescheidene Gemeenten, daar ontbraken er ruim zooveel als er vertegenwoordigd waren; hoe kan er nu toch ooit gezegd worden, dat de Afgescheidenen afstand van alles hebben gedaan. Maar laat ons de geschiedenis verder vervolgen en dan zal duidelijk worden, dat zelfs het besluit der Synode van 1840 in dezen niets beteekent.
Met de troonsbeklimming van Willem II trad er eene aanvankelijke wijziging in. Niet dat de voorwaarden gewijzigd werden, waarop de koninklijke goedkeuring verkregen werd. Die bleven dezelfde in het Koninklijk Besluit van 9 Januari 1841, maar de Koning vereenvoudigde de „administrative phases” die een gemeente doorloopen moest, voordat van hare erkenning sprake was. Overigens bleef alles onveranderd. Alleen nam de vervolging langzamerhand een einde. Elf jaar later verscheen er een nieuw Koninklijk Besluit van gansch andere strekking voor de Christelijke Afgescheidenen. Dit besluit is waard in zijn geheel gekend te worden, waarom wij het hier ook letterlijk laten volgen:
Besluit des Konings Willem III betreffende de Afgescheidenen van het Hervormd Kerkgenootschap.
17 October 1852, Staatsblad n° 185. Wij Willem III enz.
Op de voordragt van onzen Minister van Financiën voorloopig belast met het besluit van het departement voor de zaken der Hervormde Eeredienst enz., van den 4den October 1852, n° 1.
Den Raad van State gehoord (advies van den 15den October l.l. n° 13).
Overwegende, dat de voorwaarden onder lett. c en d van het Koninklijk Besluit van 9 Januari 1841 (Staatsblad n° 2.) opgelegd aan de afgescheidenen van het Hervormd Kerkgenootschap, welke zich als eene Christelijke Afgescheidene gemeente zouden verlangen te vestigen, geheel overbodig zijn te achten, naardien met opzigt tot laatst bedoelde bepaling, in het bijzonder het niet afleggen van zoodanige verklaring geene de minste inbreuk kan maken op de regten, welke het Hervormd of eenig ander Kerkgenootschap krachtens welken titel ook bezit;
Hebben goedgevonden en verstaan te bepalen als volgt:
                                                         Eenig artikel.
De bepalingen onder lett. c en d van het Koninklijk besluit van den 9 Januari 1841 (Staatsblad N°. 2) voorkomende, worden bij deze ingetrokken.
In de considerans die aan genoemd besluit voorafgaat, wordt gezegd, dat de voorwaarden onder lett. c en d van het Koninklijk besluit van 9 Jan. 1841 opgelegd aan de Afgescheidenen van het Hervormd Kerkgenootschap .… welke zich als eene Christelijke Afgescheidene Gemeente zouden verlangen te vestigen, geheel overbodig zijn te achten, naardien met opzigt tot laatstbedoelde bepaling, in het bijzonder het niet afleggen van zoodanige verklaring geene de minste inbreuk kan maken op de regten, welke het Hervormd of eenig ander Kerkgenootschap, krachtens welken titel ook bezit.
Door dit Koninklijk besluit plaatste de Regeering zich op een geheel ander standpunt tegenover de Afgescheidenen, en den Afgescheidenen werd daardoor een weg geopend waarin zij de Koninklijke erkenning konden erlangen zonder prijsgeving van het beginsel der Afscheiding: „Reformatie door Separatie” Daarmede was dus een stap in de goede richting gedaan. De verplichte verklaring werd niet meer gevraagd en iedere gemeente werd nu op een plaatselijk reglement door de Regeering erkend.
Maar de kerk als kerk, dat is het complex van al de gemeenten, was nog niet door de Regeering erkend. De plaatselijke gemeenten werden erkend, maar hoeveel moeite de Christelijke Afgescheiden Gereformeerde kerk ook aanwendde om de Koninklijke erkenning te ontvangen, niets mocht aanvankelijk baten. Op de Synode van 1849 was dit punt nog niet rechtstreeks ter sprake gekomen. Wel werd er gehandeld over de vrijheid van godsdienst en over een ondersteuning uit ’s lands schatkist en inzake het laatste werd besloten: dat de gemeenten vrijheid hebben om toelage uit ’s lands schatkist te verzoeken.
Op de Synode van 1851 kwam de zaak andermaal ter sprake. Maar eerst op de Synode van 1854 te Zwolle nam alles een veel vasteren vorm aan. Daar werden spijkers met koppen geslagen en kwam de Christelijke Afgescheidene Gereformeerde kerk in haar geheel met klem en kracht voor hare rechten op. Dat kwam omdat tusschen 1851 en 1854 het jaar 1853 ligt, dat in deze voor de Christelijke Gereformeerde kerk van het grootste gewicht was.

L. (Leiden) J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 februari 1907

De Wekker | 4 Pagina's

Een oude vraag opnieuw aan de orde (5)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 februari 1907

De Wekker | 4 Pagina's