Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragenbus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

J. O. te W. zond de navolgde vraag:
Moeten wij het dooden van Sisera door Jaël als een moord beschouwen, ja of neen?
De geschiedenis lezen wij Richteren vier. In den strijd van Israël tegen Jabin den koning der
Kanaänieten, wordt Sisera Jabin’s veldheer door den richter Barak verslagen.
Sisera neemt de vlucht en wel naar de tent van Jaël, de huisvrouw van Heber den Keniet, omdat er vrede was tusschen Jabin en het huis van Heber den Keniet. De Kenieten, afstammelingen van Jethro, woonden te midden van de Israëlieten in vrede en kunnen Jodengenooten genoemd worden, die den God Israëls dienden volgens de Mozaïsche wetten. Daar zij echter slechts bij vergunning der Israëlieten in Kanaän woonden en geen recht hadden op ’t land Israëls, zullen zij het wel het raadzaamst geoordeeld hebben in het richtertijdperk, toen telkens vreemden over Israël heerschten, om zoowel in vrede met de Israëlieten als met de Kanaänieten te leven. Sisera meent dus veilig ie zijn in Jaëls tent, te meer nog daar volgens Oostersche gewoonte het aan mannen niet geoorloofd was in de tent eener vrouw binnen te gaan, zoodat Sisera daar dus veilig is voor de mannen uit Israël. Jaël nu gaat uit hem te gemoet, noodigt hem vriendelijk binnen en verzorgt hem, om daarna, nadat Sisera in slaap is gevallen, een nagel der tent in zijne slapen te drijven en hem alzoo te dooden.
Dit verhaal lezende, zou men Jaëls dood lichtelijk een moord met voorbedachten rade kunnen noemen. Het heeft er zelfs allen schijn van. Een vrouw die vriendelijk noodigt, veiligheid waarborgt en daarna den argelooze in den slaap doodt. Doch is dit werkelijk zoo? Hebben wij de geschiedenis niet geheel anders ons voor te stellen? Wij althans, waar wij in cap. 5 vers 24 lezen: „Gezegend zij boven de vrouwen Jaël, de huisvrouw van Heber, den Keniet; gezegend zij ze boven de vrouwen in de tente”, wij durven met het oog op dien lof door Debora haar toegezwaaid, haar geen moordenares noemen. Door den Geest Gods aangegrepen bezingt Debora haar als een heldin, die gestreden heeft voor de zaak Gods dóór het dooden van Sisera.
Wij gelooven dat wij hier niet denken moeten aan huichelachtige vriendelijkheid van Jaël met het doel Sisera in haar tent te lokken en te dooden, dat toch zou moord geweest zijn en nog wel met voorbedachten rade. Wij stellen het ons zóó voor: Jaël heeft niet de minste gedachte Sisera te dooden. Zij ontvangt hem met vriendelijkheid, verkwikt hem met melk en heeft geen ander doel dan hem te verbergen voor de Israëlieten. Doch wat geschiedt er? Terwijl zij op Sisera’s verlangen staat in de deur harer tent (vers 20), bemerkt zij dat Sisera in slaap is gevallen. Nu eerst komt de gedachte op om Sisera te dooden. Er ontstaat een tweestrijd in hare gedachten. Heeft zij aan Sisera geen veiligheid gewaarborgd? zoo vraagt zij zich af. Maar daartegenover komt de gedachte aan Israël, het volk Gods in welks midden zij woont. Zij bedenkt, hoe Sisera dat volk des Heeren verdrukt heeft en er nu gelegenheid is Israël te verlossen van zijn tegenpartijder. Israëls volk is haar volk, Israëls God ook de hare. Israëls vrijheid en roem is ook haar vrijheid en roem. Daar slaat zij een blik op den slapenden Sisera. Hoe vele vrouwen heeft Sisera onteerd en tot buit gemaakt (zie cap. 5 vers 30). Zal zij ledig blijven waar God in Zijne voorzienigheid dien verdrukker in hare hand heeft gegeven?
Wat zal er geschieden als zij Sisera laat leven? Heeft zij dan niet het oude verbond met Israël verraden? Zal Sisera niet nieuwe legers vergaderen om Israël te bestrijden? Zal men dan zeggen in Israël: Jaël heeft den vijand van Gods volk, den vijand van dat volk Israëls, dat den Kenieten een plaats in haar midden gaf en waaronder zij en haar man broederlijk leefde, gered tot verderf van Israël? Eenerzijds ziet zij op hare gastvrijheid aan Sisera, anderzijds op hare roeping tegenover het volk van Israël. Wat te doen? Het is beslist, zij kiest de zijde van Gods volk. Zij versmaadt het loon dat de redding van Sisera haar zou verschaft hebben. Dan liever geen loon, als Israël maar verlost wordt van zijn vijand. Zij kiest als Mozes de zijde van Gods volk. En waar nu de keus is gedaan, daar draalt zij niet langer en een volgend oogenblik is de nagel gedreven in het hoofd van Israëls verdrukker.
Jaëls daad is dus geen moord. Dat ware het geweest, indien zij hem verraderlijk in haar tent had gelokt met het doel hem te dooden. In dat geval zou zij in Cap. 5 niet om haar daad geprezen worden. Want al was ook in dit geval Jaëls daad ten goede voor Israël, God keurt eene kwade daad nooit goed, om het goede doel dat er achter ligt of om het goede dat er uit volgt. Veeleer is Jaëls daad, in plaats van moord, eene plotselinge ingeving, voortspruitend uit liefde tot Israël, een heldhaftige krijgsdaad, stoutmoedig ondernomen tegen den vijand van God en Zijn volk.

’s-Gr. ('s Gravenhage) d.B.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 maart 1907

De Wekker | 4 Pagina's

Vragenbus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 maart 1907

De Wekker | 4 Pagina's