Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een oude vraag opnieuw aan de orde (10)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een oude vraag opnieuw aan de orde (10)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Synode van 1857 heeft zich dus duidelijk genoeg aangaande de vraag uitgesproken. De Christelijke Afgescheidenen oordeelden volstrekt niet, dat zij door inwilliging van de voorwaarden genoemd in het Koninklijk Besluit van 1841 afstand hadden gedaan van hetgeen hun rechtmatig toekwam.
Over het daarmede in verband staande subsidie werd in 1857 niet gesproken. De Synode liet het punt eenvoudig rusten. Maar met de Synode te Hoogeveen begint in dezen de kentering. Daar verschenen voor het eerst drie afgevaardigden van de United presbyterian church uit Schotland, met welke kerk de Afscheiding gemeenschap had gezocht. In de toespraken door deze afgevaardigden gehouden hadden zij er bizonderen nadruk op gelegd, dat hun kerk tegen alle subsidie van staatswege was, ja John Dick Peddie, ouderling van de gemeente in de Bristolstraat te Edinburg had gezegd: „Daar is eene omstandigheid waaraan wij, onder den goddelijken zegen, in geen geringe mate den wasdom onzer kerk toeschrijven en de bewaring van hare zuiverheid; het ie deze, dat zij altijd onafhankelijk is geweest van de hulp van den Staat, en nimmer ondersteuning heeft gezocht, anders dan in de gaven van het volk, uit vrije beweging geschied.” Die woorden sloegen in en wanneer er door Ds. van Velzen eenige vragen aan de Schotsche broederen in naam der Synode gesteld worden, dan loopt de allereerste over het subsidiëeren der kerk door den Staat. Daarop is door de Schotsche broeders geantwoord; dat de Vereenigde presbyteriaansche kerk van Schotland volstrekt geen onderstand geniet van de Staat, en ook in geen geval zou willen genieten, beschouwende dit geheel in strijd met Gods Woord en de natuur der kerk, met voorbeelden trachtende te staven, welk nadeel daaruit voor de kerk ontspruiten kan. Slechts een geval zouden zij zich kunnen voorstellen, waarin het geoorloofd zou zijn, n.l. wanneer de Staat slechts de ware en niet de valsche kerk ondersteunde,” Wij twijfelen niet of het woord der Schotsche broederen is op het subsidievraagstuk in de Afgescheiden Kerk niet zonder invloed geweest. Want na 1860 neemt men een geheel andere houding tegenover het subsidie van den Staat aan. Er wordt geen middel meer aangewend om het te ontvangen. En waar de Synodale Commissie in 1863 verslag doet van haar vruchteloos pogen bij de Hooge Regeering ten einde de gemeenten als geheel onder den naam van Christelijke Afgescheidene Gereformeerde Kerk erkend te krijgen, daar wordt besloten „geen verdere aanvragen bij de Hooge Regeering van ons land te doen en alle correspondentie te staken.”
Zoo liepen dus de zaken tot het jaar 1869, waarin op de Synode te Middelburg de vereeniging tot stand kwam met de Gereformeerde Kerk. Van zelf kwam daarop de vraag naar de erkenning en toelating der Gemeenten als kerk door de staat bij vernieuwing ter sprake en nadat er veel over den naam der thans vereenigde kerk en hare toelating gediscussieerd was werd bij acclamatie wederzijds het volgende voorstel aangenomen: „dat de kerk in de tegenwoordige omstandigheden niet anders behoeft te doen dan aan de Hooge Regeering kennis te geven dat de gemeenten bekend onder den naam van Christelijke Afgescheidene gemeenten en de gemeenten onder den naam van de Gereformeerde Kerk in Nederland, tezamen in ééne kerk zich hebben vereenigd onder den naam van Christelijke Gereformeerde Kerk, zich houdende, wat de leer en de bediening der Sacramenten betreft aan de Formulieren van Eenigheid, namenlijk de Nederlandsche Geloofsbelijdenis, den Heidelberger Catechismus en de Dordtsche Leerregels, benevens de Liturgische Schriften, en voor de Kerkregeering aan de Dordtsche Kerkorde van 1618/19, zooveel de omstandigheden die niet verhinderen.
Voorts wil de Synode niet geacht worden door deze naamsverandering iets te doen, dat de Afscheiding volgens art. 28 onzer Belijdenis eenigzins zou miskennen, terwijl zij tevens van oordeel is dat bijzondere gemeenten haren ouden naam niet terstond behoeven te veranderen, als daardoor administratieve zwarigheden op dit oogenblik zouden ontstaan.”
Nog werd op die zelfde Synode besloten, wat bovengenoemde kennisgeving aan de Hooge Regeering betreft van ons kerkelijk bestaan onder den naam van Christelijke Gereformeerde Kerk, de uitvoering hiervan op te dragen aan de Synodale Commissie in vereeniging met de Docenten; zullende deze echter hierover vooraf een bekwaam en vertrouwd rechtsgeleerde raadplegen. De Commissie door de Synode hiertoe benoemd heeft zich van de haar opgedragen taak op zoodanige wijze gekweten dat reeds bij Koninklijk Besluit van 24 Maart 1870 al de gemeenten onder den naam van Christelijke Gereformeerde Kerk waren erkend en toegelaten in de rechtssfeer van den Staat.
Hoe dit thans zoo vlug kon geschieden willen wij hier niet onderzoeken, maar het Reglement van 1869 staat met die erkenning en toelating op het allernauwst in verband. Of de Synode te Middelburg toen zij deze Commissie instrueerde tot het boven omschreven doel, aan zulk een Reglement heeft gedacht, wagen wij niet te beslissen, maar gelooven doen wij het niet. Hoe dit zij, de Christelijke Afgescheidene Kerk die vroeger vruchteloos den naam Gereformeerd tegenover den Staat had begeerd, verkreeg thans op grond van het Reglement zonder eenig bezwaar wat haar vroeger beslist geweigerd werd: den naam Christelijke Gereformeerde Kerk. En of het al of niet in de bedoeling van Middelburg (1869) heeft gelegen, Groningen (1872) heeft aan de handelingen der Commissie haar volle goedkeuring gehecht.

L. (Leiden) J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 april 1907

De Wekker | 4 Pagina's

Een oude vraag opnieuw aan de orde (10)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 april 1907

De Wekker | 4 Pagina's