Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onovertrefbare liefde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onovertrefbare liefde

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Kan ook eene vrouw haren zuigeling vergeten, dat zij lith niet ontferine over den zoon haars buiksl Ofschoon deze vergate, zoo zal Ik toch u niel vergete.”Jesaja 49:15.

De band waarmede eene moeder aan haar kind, bijzonder aan haar zuigeling verbonden is, wordt algemeen erkend één der innigste en der meest teedere banden te zijn, waarvan op aarde onder de menschen sprake kan zijn.
Dit is een ingeschapen eigenschap in de schepselen, welke we tot zelfs onder de dieren aantreffen. Onder de redelooze schepselen treft men sommigen aan, die, wanneer hun jongen bedreigd worden, het uiterste doen om die te beveiligen. En wat een moeder, een rechtgeaarde moeder voor haar kind is en doet, leert de geschiedenis en wordt nog steeds door ervaring soms op de aandoenlijkste wijs bevestigd. Niet zonder reden zegt men dan ook wel eens: dat een kind aan zijne ouders, bijzonder aan zijn moeder nooit kan vergelden, wat deze voor haar kind is geweest. Offert zulk een moeder niet menigmaal haar nachtrust op voor haar zuigeling? Schreit het moederhart niet mede, als de moeder de tranen van de wangen van haar kind wegneemt? Vertoont het kind teekenen van smart, lijden en krankheid, doet de moeder dan niet al het mogelijke om het lijden van haar zuigeling te verzachten?
En doet het ergste zich voor, dat een moeder haar zuigeling moet zien sterven, wat zegt die moeder dan, als bijvoorbeeld een ander eens tegen die moeder zou willen beweren, dat het gelukkig is, dat het kind nog maar zoo klein en zoo jong is? Is niet haar eerste woord dat zij onder tranen uitspreekt: „men moet dit ondervinden en doorleven om te weten wat dit is!”
En geen wonder. Zij heeft dit kind onder haar hart gedragen. Zij heeft het met smarte voortgebracht. Haar moederhart was, vóór dat het kind was geboren, onwillekeurig met moederlijke idealen voor haar kind vervuld.
Mag het daarentegen haar kind wél en voorspoedig gaan, wat kan die moeder zich dan verblijden in de welvaart van haar kind. ’t Is inderdaad of het leven van die moeder opgaat in het leven van haar kind.
Waar het anders is, daar zien we iets tegennatuurlijks. Daar is verbreking van de harmonie, daar is storing in de orde, door God in de schepping gesteld.
Daar is afwijking welke niet anders kan verklaard en waarvan de diepste oorzaak in niets anders moet gezocht worden, dan in de zonde.
Zoo ontzettend zijn de gevolgen der zonde, dat er helaas voorbeelden zijn van menschen, voorbeelden van moeders, die geen deernis meer hebben met hun eigen kind. Menschen mogen dan verzachtende omstandigheden pleiten, als bij de eene gevoel van schaamte en bij de ander nijpende armoede drijft tot daden, aan welke men wellicht nooit zou gedacht hebben, als de omstandigheden maar van zulk een gunstigen aard waren geweest, als die nu ongunstig zijn, maar daarmee is de misdaad nooit goed te praten. Neen terecht zegt men dan, dat het beneden de handeling is van het redelooze schepsel, als een moeder zonder ontferming is over haar zuigeling en over den zoon haars buiks.
En als nu God de Heere de grootheid Zijner onovertrefbare, alles te bovengaande liefde teekent, en die liefde bij wijze van vergelijking aanschouwelijk maakt, dan vergelijkt de Heere deze Zijne liefde tot Zijn volk met de liefde van eene moeder voor haar zuigeling. Maar altijd zoo, met de opmerking: wat bij menschen en wat bij eene moeder als zondig mensch mogelijk is, dat is onmogelijk bij Hem, die van eeuwigheid tot eeuwigheid dezelfde is. Bij menschen is ontrouw, maar de Heere is getrouw. Onze ontrouw zal Zijne trouw niet te niet maken. Ofschoon een moeder ontrouw aan haar kind kan worden en haar zuigeling kan vergeten, zoo zal Ik, zegt de Heere, toch u niet vergeten. Met deze dierbare en troostrijke belofte verkwikt de Heere Zijn erfdeel in bange tijden. Als de vijanden over hen heerschen en zij in druk en kommer zouden verkeeren in den vreemde, moest dit de oprechten bemoedigen en troosten: hun Ontfermer zou ze verlossen, leiden en kroonen met genade en eere. Zoo groot zou de voorafgaande nood zijn, dat Zion de klacht zou doen hooren: De Heere heeft mij verlaten, en de Heere heeft mij vergeten. Maar neen, de Heere vergeet Zijn volk niet. Hij zal zich over Zijne ellendigen ontfermen. Is de liefde van eene moeder tot haar zuigeling een wonderbare, een teedere liefde, oneindig ver wordt deze liefde nog overtroffen door de liefde van den Heere tot Zijn volk. Gods liefde is een eeuwige liefde, een vrije liefde, een onwankelbare, een getrouwe en onveranderlijke liefde. In haar oorsprong, in haar aard, in haar vrucht is zij eene geheel eenige liefde. Van niet één schepsel kan gezegd worden, wat Apostel Johannes van den Heere getuigt, als hij zegt: „God is liefde”. Liefde is God in Zijn wezen in Zijne openbaring, liefde welke in al Zijne werken zich openbaart.
Deelend in Gods liefde en ontferming, wekt de Heere zelve Zijn volk op tot vreugde met de woorden: Juicht, gij hemelen! en verheug u, gij aarde! en gij bergen! maakt gedreun met gejuich. Zoo is het geschied bij de verlossing uit Babel, zoo is geschied, toen in later tijden de dorre akker van Gods kerk met den Heiligen Geest werd gezegend, toen op de heerlijkste wijze werd aanschouwd, hoe de Heere een Vervuller is van Zijne beloften. In Christus zijn al Gods beloften ja en amen. In, den van ouds beloofden Messias, die als de Knecht des Heeren. Gods welbehagen volbrengt, reiken Gods beloften en toezeggingen aan Zijn volk gedaan, tot aan het laatste nageslacht.
In Christus als in den Zoon Zijns welbehagens, wordt Gods liefde verpersoonlijkt aanschouwd. Als de God des verbonds verzekert de Heere, dat Hij de Zijnen niet vergeten zal. ’t Mag voor korter of langer tijd al eens zoo schijnen, als de kastijding des Atmachtigen over hen is, maar vroeger of later zal blijken, dat ook die kastijding uit liefde en niet uit grimmigheid geschiedt. Moest er grond of oorzaak zijn in het schepsel, om op Gods trouw en ontferming te kunnen en te mogen hopen, och hoe zouden we dan van hoop kunnen spreken? Immers, de uitnemendste is nog tot hinken en zinken elk oogenblik gereed. En van Zijn Israël getuigt Jehovah: Uwe beste werken zijn nog als een wegwerpelijk kleed voor mijn aangezicht. Neen, God verklaart zelf in ons tekst hoofdstuk vers 8: het is alles „om des Heeren wil, die getrouw is, om den Heilige Israëls, die u verkoren heeft”. En lezen we in onzen tekst deze bijzondere weldaad en belofte, door den Messias, als Spreker hier ingevoerd, gesproken, en lezen we dan verder van gegraveerd te zijn in Zijne handpalmen, wie denkt daarbij dan niet aan de teekenen der nagelen, waarmede de handen en voeten van den Verlosser zijn doorboord?
Zie, wat kan dan nog sterker spreken van Gods trouw en wat kan nog krachtiger getuigen van de ontferming des Heeren! Voor alle treurigen Sions is er geen sterker en geen heerlijker troost te bedenken, dan waarvan de Heere hier getuigt. Wie daarmede geloovig mag werkzaam worden, dien zal het dan ook aan het noodige niet ontbreken.
Dan kunt ge geen harde gedachten koesteren van uw God. Dan zult gij niet twijfelen aan de waarheid Zijner beloften. Dan laat ge u niet afschrikken door kwaadsprekers en lasteraars. Dan wordt ge ook bij het bewustzijn van uw vele zwakheden en struikelingen niet mismoedig, nog veel minder wanhopig, want gij weet immers dat op Zijn tijd en op Zijne wijs de Heere Zijne beloften bevestigt. En hoe diep moet ieder in het stof buigen voor den hoogen God, bij de vraag: wie en wat ben ik tegenover Hem, die in Zijn eeuwig blijvend Woord mij zoo krachtig van Zijne liefde en ontferming verzekert?
Van de wereld, die God niet kent, is niet anders te wachten dan afkeerigheid, want hoe zal men een wezen liefhebben, dat men niet kent. Van geveinsden is niet anders te wachten, want hoe zullen zij, die in plaats van God te dienen zich zelven dienen, Gode eeren. En al wat naam-Christendom is, zonder meer, dat kent geen behoefte aan Gods gemeenschap, en hoe zouden zij dan verootmoedigd kunnen zijn of worden onder en door de belofte, door God aan de oprechten gedaan: Ik zal u niet vergeten.
Maar allen in wie een beginsel van die oprechtheid is en die zoo gaarne voor God en voor geheel de wereld willen belijden, dat in God al hun heil en al hun eere is, hoe moesten zij gedurig in liefde ontbranden tegenover Hem die uit vrije gunst hun gedenkt en weldoet.
Kan het hart van een kind wel eens breken, als een vader of een moeder tegenover dat kind, hun liefde betoonen, vooral tegenover een kind, dat het tegenover zijn vader en moeder slecht heeft afgemaakt, wat zal Gods kind antwoorden op de vraag, wat de Heere voor hem of haar was? Van Zijne zijde verklaart de Heere: „Ik zal ze vrijwilliglijk liefhebben”, en des Heeren volk moet steeds erkennen: „Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad.” Al onze liefde, kan slechts vrucht zijn van de liefde Gods in onze harten uitgestort door den Heiligen Geest, maar de liefde Gods heeft geen andere bron waaruit zij ontspringt, dan God zelf. En als vrucht dier eeuwige en ondoorgrondelijke liefde, welke in Christus verpersoonlijkt zich heeft geopenbaard, zegt Israëls ontfermer tot Zijn bondvolk: Ik zal u niet vergeten. Al zaagt ge de teederste en de innigste banden onder de menschen breken, de band mijns verbonds en daarmede de band mijner liefde breekt in der eeuwigheid niet.

W.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 mei 1907

De Wekker | 4 Pagina's

Onovertrefbare liefde

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 mei 1907

De Wekker | 4 Pagina's