Vragenbus

R. B. te A. vraagt ons: Hoe is het met elkaar overeen te brengen, dat de Synode onzer kerk eenerzijds de kas voor Emer. predikanten, Pred. Wed. en Weezen warm aanbeveelt en tot milde bijdragen aan die kas opwekt en anderzijds de levensverzekering afkeurt. Is dit niet met elkander in strijd?
Wij zijn blijde dat ons die vraag gedaan wordt, waardoor ons gelegenheid wordt gegeven het beginsel der kas voor onze Emer. Pred. Wed. en Weezen en de levensverzekering uit een te zetten; Want hier is tweeërlei beginsel.
De kerk heeft eene dure roeping omtrent hare Dienaren. Een dorschende os mag volgens het woord van den Apostel Paulus niet gemuilband worden. Een dienaar is zijn loon waardig, en evenzoo de Dienaren die hunne krachten en gaven aan de kerk gewijd hebbende oud of gebrekkig zijn geworden. Het beginsel is hier liefde. Uit liefde tot hare leeraars en hun gezin offert de kerk hare gaven om hen te steunen. Een ieder zou het liefdeloos noemen, indien de kerk tot een Emer. pred. of tot eene Pred. weduwe zeide „redt u zelve maar, wij onttrekken ons van u”. Daarom vraagt de kerk in de jaarlijksche collecten voor bovengenoemde kas. Een Emer. pred. of eene weduwe uit die kas gesteund wordende, gevoelt dan ook dat de kerk hem of haar lief heeft en mede helpt de lasten te dragen. De offervaardigheid der leden maakt het hart warm van hen die uit de kas genieten. Zij gevoelen dat er band, dat er liefde is in de kerk, en terecht is wel eens uitgedrukt dat de wijze waarop de kerk hare oude dienaren verzorgt, een thermometer is van het geestelijk leven der kerk. De gaven voor de kas prediken ons: Zoo draagt men elkanders lasten en vervult men de wet van Christus, n.l. de wet der liefde tot elkander.
Neem nu hier tegenover dat een huisvader eene levensverzekering heeft gesloten, uit te betalen bij zijn overlijden aan de overblijvende weduwe of weezen. Na den dood des huisvaders ontvangt de weduwe dé vooraf bepaalde som. Hoeveel graden van warmte zal nu hare liefde stijgen? Kan zij den Heere als den Gever van dat geld erkennen? Zal zij iemand der mede-geassureerden er voor dankbaar zijn? Wel neen. Want zij had recht op dat geld. En toch is dat geld even goed door anderen saamgebracht als het geld dat uit de kas voor Emer. pred. enz. wordt uitbetaald. Maar hier is het groot verschil: het geld in de kas gestort, vloeide uit liefde saam, uit liefde tot de Dienaren der kerk het geld in de kas der levensverzekering werd uit eigenbelang, uit eigenliefde, uit egoïsme (zelfzucht) daarin saamgebracht. De weduwe die uit de levensverzekering trekt, weet dat allen die hun geld in de kas der levensverzekering stortten, het niet voor haar, maar voor zich zelven deden. Die allen assureerden zich zelven en hadden slechts één motief bij het storten van de assurantiepremie , en dat motief was: eigenbelang. Niet God de Heere, maar haar afgod genaamd „help u zelven” heeft die weduwe, die door de levensverzekering werd uitbetaald, geholpen.
Alzoo is het met den Emer. pred. of de Pred. weduwe niet. Deze kunnen den Heere bidden dat Hij de harten neige tot weldadigheid aan hen, deze kunnen God danken voor de liefde door de kerk aan hen betoond. De kas roept de kerk toe: Er zijn oude Dienaren des Heeren, gedenk ze in liefde’ en zorg voor hen. De assurantie predikt den Kaïnsgeest: „Ben ik mijns broeders hoeder?” Laat ieder zich verzekeren en hij is gewaarborgd bij eene maatschappij en heeft de barmhartigheid en liefdegaven van anderen niet noodig! Is dus de kas voor Emer. Pred. enz. gegrond op het gebod: „Draagt elkanders lasten”, de levensverzekering daarentegen is gebouwd op kansberekening. Een bekwaam deskundige berekent de levenskansen en bouwt daarop de te betalen premies voor de verschillende leeftijden. Op de leer van het toeval is de levensverzekering gegrond. In dit opzicht staat de assurantie met de loterij en met het dobbelspel op denzelfden bodem. In de uitvoering is alleen dit verschil, dat in de loterij de gelukkige winner aangewezen wordt door een dobbelsteen en in de assurantie de prijs valt op degenen wier huis verbrandt of wier betrekkingen sterven of wier vee door den dood wordt weggenomen. Levensverzekering is feitelijk loterijspel en de verzekerden die het spoedigst sterven, winnen de prijs voor hunne betrekkingen, welke prijs door de langstlevende geassureerden betaald wordt.
Er is dus groot verschil tusschen de kas voor Emer. pred. enz. opgericht uit liefde tot de Dienaren der kerk en gegrond op het bevel des Heeren hen te verzorgen als de ouderdom en de grijsheid daar is, welke kas door de liefdegaven is stand wordt gehouden, en de levensverzekering welke wonden poogt te heelen zonder medelijden, zonder deernis, zonder ontferming, zonder liefde.
Hier is tweeërlei beginsel en daarom is ook het oordeel der kerk tweevoudig, n.l. eene aanbeveling der kas voor Emer. pred. enz. met opwekking tot liefdegaven, en eene afkeuring van het agentschap van de maatschappij: „Red uzelf buiten God.”

’s Gr. ('s Gravenhage) d.B.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen