Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het voortbestaan der Christelijke Gereformeerde Kerk (IV)

Bekijk het origineel

Het voortbestaan der Christelijke Gereformeerde Kerk (IV)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de derde plaats wenschen wij het beginsel der Christelijke Gereformeerde Kerk te toetsen aan de historie der Kerk.
De kerkgeschiedenis van de hervormingseeuw doet ons al weer hetzelfde zien als in 1834. Luther tracht in de zestiende eeuw de diep gezonken en ver van de waarheid afgeweken Roomsche Kerk tot reformatie te brengen. Evenmin als Ds. de Cock dacht Luther aan afscheiding van Rome’s Kerk toen hij 31 October 1517 zijne stellingen aan de slotkerk te Wittenberg aanplakte. Doch Rome’s Kerk werpt hem uit en met het verbranden van de pauselijke bul scheidt Luther zich finaal van Rome af. Hij breekt geheel met eene Kerk, die de geloovigen vervolgt en de zuivere prediking des Evangelies haat, en al roept Rome luide dat men zich niet van de Kerk mag afscheiden, Luther scheidt zich af van de Kerk, welke hem gebleken is de ware Kerk niet meer te zijn. Wie zal durven beweren dat dit werk niet uit God is? Ieder erkent dat als een werk Gods, waar zoovelen de dwalende Roomsche Kerk verlieten en haar vaarwel zegden. De vaderen der reformatie deden niet anders dan wat artikel 28 van onze geloofsbelijdenis eischt, namelijk zich afscheiden van de valsche Kerk, al waren de plakkaten er ook tegen.
Ook in de zeventiende eeuw doet de Kerkgeschiedenis ons eene afscheiding aanschouwen, waarbij weer hetzelfde beginsel als van 1834 zich openbaart. In Engeland was in 1660 Karel II aan de regeering gekomen, en deze trachtte het bestuur der Kerk in handen van de wereldlijke overheid te brengen, zoodat het Koningschap van den Heere Christus over Zijne Kerk werd aangetast. Niet Christus zou Zijne Kerk regeeren, maar Karel wilde over haar heerschen. Niet Gods Woord zou het richtsnoer der Kerkregeering zijn, maar Koninklijke willekeur en dwingelandij. — Karel II voerde, om dit oogmerk te bereiken, op 18 Mei 1662 de uniformiteitsacte in. Deze acte bepaalde o. a. dat ieder leeraar moest onderteekenen dat hij volkomen instemde met alles wat in het common-prayerboek (algemeene gebedenboek der Engelsche Kerk) gezegd wordt, ja niemand mocht in het vervolg een geestelijk ambt bekleeden die niet de priesterwijding ontvangen had. Tot op dien tijd was de Gereformeerde ordening tot het leeraarsambt geldig geacht, nu moesten voortaan de leeraars als priesters gewijd worden. Ook bepaalde Karel dat bij de openbare godsdienstoefeningen uit de apocriefe boeken mocht gelezen worden.
Deze acte bepaalde ten slotte nog dat zij 24 Augustus 1662, dus op den Bartholomeusdag in werking zou treden. Deze datum was blijkbaar bepaald omdat 1 September zeer vele leeraren hun jaarlijksch tractement ontvingen. Bij weigering van onderwerping, moesten zij een jaar tractement missen en hun ambt in de Kerk van Engeland verliezen.
Doch zie, op 24 Augustus legden bijna twee duizend leeraren tegelijk hun ambt neder in de Engelsche Kerk en verlieten haar om in huizen en schuren en soms in de open lucht het Evangelie te verkondigen, liever dan hunne conscientie te bezwaren door tegen Gods Woord strijdende ceremoniën aan te nemen. Den Zondag vóór 24 Augustus, toen zoovele getrouwe leeraren, zooals Baxter, Greenhil, Owen, Goodwin en anderen hun afscheid in de Engelsche Kerk predikten, was er in vele gemeenten een groot geween. Die Zondag staat bekend als de zwarte Zondag. Na hunne afscheiding werden deze puriteinsche predikanten vervolgd en zelfs hunne godsdienstige samenkomsten verboden, ja in 1664 verscheen een wet, waarin verboden werden alle bijzondere godsdienstige samenkomsten van meer dan vijf personen, behalve de familieleden.
Deden deze godzalige presbyteriaansche predikanten anders dan Ds. de Cock in 1834? Immers neen, zij scheidden zich af van eene staatskerk, die de conscientiën bond en heimelijk tot Rome wilde terugvoeren.
Een eeuw later, de achttiende eeuw wordt de eeuw der Schotsche afscheiding. In Schotland was aan de Kerk het patronaatstelsel opgedrongen. Volgens dit stelsel moest de gemeente tevreden zijn met den predikant, die haar door den patroon werd opgedrongen. Het recht om zelf een predikant te kiezen, was der gemeente ontnomen. Deze patronaatswet van 7 April 1712 had ten doel de Kerk te vullen met predikanten die Arminiaansch gezind waren. Vele adellijke heeren gaven de voorkeur aan zulke Arminiaansche predikanten, die toegeefelijker waren ten opzichte van de zedelijke wet, en drongen hen aan de gemeenten op. Er kwam dus verslapping in de leer, gepaard met aanranding van het recht der gemeente om een leeraar te kiezen die den vollen raad Gods tot zaligheid verkondigde.
Doch de Heere gordde ook nu mannen aan om voor het recht der Kerk, om voor het Koningschap van Christus in Zijne Kerk op te komen.
Ebenezer Erskine, predikant te Stirling, was een der eerste getuigen Gods, die tegen den afval en de gebreken der Kerk zijne stem verhief. Hij predikte dat de leeraarskeus een goddelijk recht der gemeente is. Als president der provinciale synode te Perth moest hij eene openingspredikatie houden. In die preek trok hij zeer te velde tegen het besluit der algemeene vergadering dat de gemeente geen recht had tot kiezen. Hij verklaarde rondweg dat de algemeene vergadering geen recht had zulk een besluit te nemen en dat zij de Koninklijke heerschappij van Christus over Zijne gemeente had aangerand. Erskine werd hierover voor de algemeene vergadering geroepen en over zijne vrijmoedigheid onderhouden. Hij en drie zijner ambtgenooten, die het in dezen met hem eens waren, werden genoodzaakt te herroepen en het patronaatsrecht goed te keuren. Toen zij dit niet konden of mochten doen, werden zij door de Synode buiten de Kerk geworpen en van hun dienst afgezet. Na hunne afzetting gingen de beide Erskines met de twee andere afgezette leeraren voort het Evangelie te prediken, terwijl vele gemeenten hunne zijde kozen en zich van de Schotsche staatskerk afscheidden. Dit was de eerste Schotsche Afscheiding, waardoor de Afgescheidene Presbyteriaansche Kerk ontstond, welke weldra bij de vier honderd gemeenten telde en in 1742 eene Theologische School kon oprichten.
In 1752 ontstond eene nieuwe afscheiding van de Schotsche staatskerk. Een zekere Richardson werd door den collator of patroon aan de gemeente te Dumpherline opgedrongen. De gemeente weigerde hem te ontvangen, omdat Richardson arminiaansch gezind was. De algemeene Synode bepaalde nu, dat hij bevestigd zou worden in weerwil van de bezwaren der gemeente, maar Thomas Gillespie, de leeraar die Richardson moest bevestigen, weigerde hieraan te voldoen. Als gevolg dier weigering werd Gillespie afgezet. „Ik verheug er mij in,” zeide Gillespie, „dat het mij gegeven is, niet slechts in Christus te gelooven, maar ook voor Zijne zaak te lijden.” Hieruit ontstond de tweede afscheiding in Schotland.
Gillespie’s gemeente volgde haren leeraar in de afscheiding en spoedig scheidden vele leeraars en gemeenten zich van de onderdrukkende staatskerk af, zoodat de tweede afgescheidene Kerk, Reliefkerk genaamd, weldra honderd gemeenten telde. De eerste en tweede afscheiding bleven naast elkaar voortleven tot 1847, toen de twee afgescheidene Kerken zich vereenigden tot ééne vereenigde Presbyteriaansche Kerk.
Uit bovenstaande blijkt dat de daad van Ds. H. de Cock, zich af te scheiden van het liberale of Hervormde Kerkgenootschap, om alzoo te blijven bij de Gereformeerde leer en Kerk, niet een eenige daad in de Kerkgeschiedenis is. De mannen der Hervorming, zoowel als vele getrouwe en godzalige mannen in Engeland en Schotland deden reeds vóór hem hetzelfde.
Ons beginsel kan dus den toets der Kerkgeschiedenis wel doorstaan.

’s-Gr. ('s-Gravenhage) d.B.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 september 1907

De Wekker | 4 Pagina's

Het voortbestaan der Christelijke Gereformeerde Kerk (IV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 september 1907

De Wekker | 4 Pagina's