Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Christelijke Gereformeerde Kerk  (XCVIII)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Christelijke Gereformeerde Kerk (XCVIII)

De Afscheiding

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gezelle Meerburg was een vredelievende natuur. De zaak der kerk lag hem op het hart en had hem alzoo doen spreken. Vandaar dat hij een zoodanig antwoord van de Synode allerminst had verwacht, als hij 14 Juli 1835 ontving. Daarbij werd hem kennis gegeven dat de Synode, na rijpe deliberatie geoordeeld heeft aan het in het bewuste adres vervatte verzoek, om nadere verklaring van het onderteekeningsformulier, niet te moeten voldoen: en wel, omdat der Synode geene genoegzame redenen tot het geven der verzochte nadere verklaring zijn voorgekomen; dat zij ook geene verklaring, die aan het verlangen van verscheidene adressanten, die zich tot haar hebben gewend, eenparig voldoet, of aan de uitgedrukte bedoeling genoegzaam beantwoordt, weet te ontwerpen; terwijl zij zich zelve onbevoegd acht, om eenige alteratie, explicatie of wijziging van het vastgestelde Formulier te bepalen, en van dergelijke bepaling daarenboven , zoo voor de waarheid, als voor de rust en den vrede der Nederlandsche Hervormde Kerk hoogst ongunstige gevolgen zoude voorzien.
De Synode, dit antwoord aan de Heeren J. van Rhee en G.F. Gezelle Meerburg toezendende, voegt daarbij de betuiging, dat zij hunne vraag daaromtrent, als in inhoud en vorm hoogst onvoegzaam, zonder andere aanleiding daartoe niet zoude hebben beantwoord, en vermaant hen ernstig, om zich stippelijk te gedragen naar de bestaande, en voor hen als Leeraren in de Nederlandsche Hervormde Kerk verbindende verordening.
(Get.) Donker Curtius, President.
Dermout, Secretaris.

Het duurde niet lang of Gezelle Meerburg werd voor een commissie uit het Classicaal Bestuur gedagvaard om er over het adres dat hij aan de Synode gezonden had, gehoord te worden en zich te verdedigen tegen eene aanklacht die tegen hem bij genoemd bestuur was ingebracht. Van de twee duizend zielen waaruit de gemeente Almkerk bestond, waren er twintig leden, en daaronder meer dan de helft familie, en onder de overigen van dezulken die zeer weinig ter kerke kwamen, welke aan het Klassikaal Bestuur van Heusden een verzoekschrift hadden ingediend ten einde hem te verplichten tot het zingen van Gezangen. Voor deze commissie verschenen, werden hem de volgende vragen gesteld: 1° of hij het gebruik der Evangelische Gezangen bij de openbare godsdienst had nagelaten? 2° of hij dat gebruik niet had gestaakt, toen hij de Synode verzocht om van het gebruik derzelve ontslagen te worden, zonder dat hem dit ontslag was verleend? 3° of hij ook alreeds de voorstelling der vier vragen voor de bediening had nagelaten, of dezelve zoo voorgelezen, dat die voorlezing eer strekken kon tot ergenis en verachting der vragen dan tot stichting? 4°. Of hij niet bijgewoond had eene bijeenkomst door den Heer Scholte in de opene lucht gehouden, welke bij kerkelijke reglementen volstrekt verboden is, en aanleiding geeft tot wanorde, tweedracht en scheuring in de gemeente? 5°. Of het hem kennelijk was in dat alles gehandeld te hebben tegen zijne eigene afgelegde belofte bij zijne toelating tot het predikambt, (Regl. op het ex.) tegen de kerkelijke reglementen, (synodale aanschrijving van 12 Aug. 1818, en besluit van 15 Juli 1824) tegen de goede orde en het verlangen van een deel zijner gemeente? 6°. Of hij betuigde in dezen leedwezen over zijn gedrag te gevoelen, en oprechtelijk verklaren wilde, des noods in geschrifte, zich voortaan stiptelijk te zullen gedragen naar de reglementen en de bestaande orde in onze Hervormde Kerk?
De antwoorden, zegt Meerburg, op deze vragen waren dat ik ter bevordering van orde en stichting nu sedert eenige weken het gebruik der gezangen had nagelaten, en dit reeds eene of twee weken vóór het indienen van voornoemd adres gedaan had; dat ik de vier vragen ook niet meer doen konde om dezelfde reden, waarom ik de gezangen had nagelaten; dat ik de wet kende waarvan in de vierde vraag gesproken wordt, waaruit men de gevolgtrekking nam, dat ik derhalve strijdig met mijne verplichting had gehandeld, hoewel ik dwaalde in mijne betuiging van die wetten te kennen; alleen kende ik het huishoudelijk reglement, waarin wel het houden van oefeningen buiten toestemming des kerkeraads aan de leden van het Hervormd genootschap verboden wordt, maar niet het bijwonen van dezelve. Op de vijfde vraag antwoordde ik, dat ik opzichtelijk de gezangen de reglementen niet opgevolgd had en dezelve had nagelaten, omdat ik niet een van de kleinen zelfs, die in Jezus Christus geloofden, ergeren wilde, naardien het voor dezulken, volgens Gods Woord, nutter was dat hun een molensteen om den hals gedaan en zij in het midden der zee geworpen werden. En ten laatste, dat het mijn voornemen was, de gezangen niet meer te laten zingen en de vragen niet meer te doen.
Het Classikaal Bestuur had hem 8 dagen bedenktijd toegestaan en in die 8 dagen schreef Gezelle Meerburg een uitvoerig antwoord aan het Bestuur, waarin hij nader zijn gevoelens openbaarde en beslist verklaarde op zijn eenmaal ingenomen standpunt te zullen volharden. Ook werd mede door hem aan het Classikaal Bestuur verzonden een schrijven van een drietal leden zijns Kerkeraads, van den navolgenden inhoud.
„Wij ondergeschrevenen, leden des kerkeraads van de gemeente Almkerk en Emmichoven, vernomen hebbende, dat onze Leeraar, de Weleerwaarde Heer G.F.Gezelle Meerburg, aan het Classicaal Bestuur van Heusden verklaard heeft, de Evangelische gezangen niet meer te kunnen laten zingen, zoo min als de vragen bij de voorbereiding of bediening des H. Avondmaals der gemeente te kunnen voorstellen, uit hoofde der wanorde en ontstichting, welke onder het een en ander in onze gemeente plaats heeft; betuigen niet slechts in die verklaring genoegen te nemen, maar zelfs, indien ook Z. Eerw. er toe mocht overgaan, om de bovengenoemde redenen niet te begeeren, dat de gezangen van den predikstoel weder afgegeven, of de vier vragen aan de gemeente voorgesteld worden; terwijl wij vurig wenschen, dat Z. Eerw., ontslagen van die verplichting, zijne heilige bediening volgens Gods Woord en de met dat Woord volkomen overeenkomende Formulieren van eenigheid der Gereformeerde Kerk, onder den zegen van den drieënigen Verbonds-God, tot heil onzer gemeente, zoo wel als van ons en onze kinderen, moge blijven waarnemen.”
Hierop zond het Classicaal Bestuur aan deze drie leden de navolgende vragen, met verzoek hun antwoord op dezelve duidelijk en bepaald in te zenden voor 20 September aan een van de leden der Commissie.
1°. Hebt gij de ingezondene verklaring, om het gebruik der Evangelische gezangen en der vier vragen bij de bediening na te laten, uit eigene beweging gedaan, dan op verzoek van uw predikant?
2°. Is het u bekend, dat de Evangelische gezangen en de vier vragen, bij de synodale besluiten algemeen zijn ingevoerd, en door de wet van 15 Juli 1824 nader bekrachtigd?
3°. Weet gij, dat noch het Classicaal Bestuur, noch eenig predikant of kerkeraad, op eigen gezag zich ontslaan kan van het gebruik der Evangelische gezangen en der vier vragen bij de openbare godsdienst?
4°. Is het u bekend, dat eenige leden uwer gemeente het Classicaal Bestuur verzocht hebben, dat de Evangelische gezangen worden opgegeven en de vier vragen geschieden, volgens de kerkelijke verordeningen?
5°. Blijft gij na de overweging van dit alles gezind. om te willen en goed te keuren, dat uw predikant de Evangelische gezangen niet opgeven en de vier vragen niet doen zal?

Q.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 oktober 1907

De Wekker | 4 Pagina's

De Christelijke Gereformeerde Kerk  (XCVIII)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 oktober 1907

De Wekker | 4 Pagina's