Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij zijn het dus met de beginselen der Ned. Tentzending niet eens, maar nog minder met de wijze, waarop zij hare beginselen toepast. Hoe denkt de Ned. Tentzending hare roeping te vervullen? En dan lezen wij in § 2 van hare beginselen:
„De Ned. Tentzending ontvangt gaarne uitnoodigingen tot Evangelisatie.
Hare leiders zullen deze uitnoodigingen voor het aangezicht des Heeren in overweging kunnen nemen, als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Eerstens. Men moet dit evangelisatiewerk in zijne omgeving begeeren, opdat God verheerlijkt, het leven der kinderen Gods verdiept en zondaren gered worden.
Ten andere. Men zoeke voor dit werk aansluiting met alle kinderen Gods in zijne omgeving, die door de liefde van Christus zich gedrongen gevoelen alles te doen wat in hun vermogen is, om als middel in Gods hand te dienen tot redding van het verlorene.
Voorts. Men moet hen, die voor Christus gewonnen worden en nog niet tot eenige Christelijke Broederschap behooren, vrij laten bij welke gemeenschap zij zich willen aansluiten. Bij hen, die reeds van zulke gemeenschap deel uitmaken, wordt als beginsel verondersteld, dat zij de ontvangen genade zooveel mogelijk zullen uitleven in den kring, waartoe zij behooren.
Eindelijk. Men zorgt voor een geschikte plaats tot het opstellen der tent en verklaart zich bereid alles te doen of te laten, wat noodig is, om zich in den weg te stellen ten einde het goedkeurend getuigenis des H. Geestes op den arbeid te bekomen.”
Gaan wij dit programma van werken even na.
Dit evangelisatiewerk moet in zijn omgeving begeerd worden. Door wie? Door kinderen Gods? Maar ik vraag in gemoede of één kind des Heeren, dat in zijn omgeving nog de zuivere waarheid hooren en vinden kan, desnoods met een weinig inspanning, naar de Tentzending verlangen zal. God verheerlijkt, het leven der kinderen Gods verdiept en zondaren gered. ’t Zijn zulke machtige woorden. Gelooven die leiders nu in ernst, wanneer zij daar 8 dagen met hunne tent bijv. in Bussum staan, een plaats waar de zuivere waarheid nog is en kan gevonden worden door ’s Heeren volk, dat daar in die 8 dagen nu het leven van ’s Heeren volk verdiept is? Laten wij toch niet te Heilslegerachtig over die gewichtige zaken gaan denken en maar niet meenen, dat wanneer iemand eens even geroerd wordt en den leider na afloop van de oefening alleen verlangt te spreken, dat al het redden van zondaren is. Het Heilsleger kan ons dat overtuigend leeren.
Als daar iemand tot de zondaarsbank komt, wordt er in het leger gejubeld, maar hoeveel bekeeringen blijken van achteren niet anders dan „gemoedsaandoeningen” en „couscientieknepen” te zijn geweest.
Het leven der kinderen Gods verdiept. Of het niet noodig is in onze dagen? Ter dege. Maar ik verwacht het niet door middel van de Tentzending. Daar is haar arbeid mij veel te oppervlakkig en algemeen voor. Wij hebben een geheel andere opvatting vermoedelijk over de verdieping van het leven van kinderen Gods dan deze mannen, en wij gelooven niet dat deze verdieping met eenige toespraken en het zingen van psalmen — neen, naar ik hoor, moeten er ook andere versjes en gezangen gezongen worden die erg op het gemoed werken — wordt verkregen. „Verdieping van het geestelijk leven” is wat anders dan eens even „klein” worden, of onder een pakkend versje „meegevoerd” wanneer de leiders dat al voor „verdieping” houden, dan is er in ’t Heilsleger wat verdieping, want daar heb ik onder aangrijpend gezang de menschen wel zoo zien schreien, dat de tranen hun in den schoot vielen. Maar is dat verdieping van geestelijk leven? Dat kan plaats hebben zonder dat er nog een geestelijk leven is.
Wij gelooven dat er verdieping des geestelijken levens komt wanneer de Heere òf oude zaken bij Zijn volk weer eens nieuw maakt, òf wanneer Hij hen dieper aan zichzelven ontdekt, of wanneer Hij hun een verdere doorleiding geeft in den weg der verlossing; of wanneer Hij hen brengt in de kennis van hun aandeel aan Christus, of wanneer de Heilige Geest met hunnen geest getuigt, dat zij kinderen Gods zijn. Maar moeten wij, ten einde dit te verkrijgen, nu onze toevlucht nemen tot de Tentzending en hare leiders uitnoodigen dat zij met de Tent tot ons zullen komen, of wijst de Heere ons in Zijn Woord een anderen weg? Wij gelooven het laatste. De Heere wijst ons den weg der middelen aan. En die weg is: biddend Schriftonderzoek, naarstig opgaan naar Zijn huis en biddend hooren van Zijn Woord, getrouw gebruik maken van de Sacramenten.
Dat is de weg dien God ons aanwijst.
Laten zoekende en heilbegeerige zielen dien weg inslaan en het naar Zijn belofte van Hem verwachten, maar laten zij de leden der Tentzending maar niet uitnoodigen, meenende dat daardoor het licht in hunne zielen dagen zal.

L. (Leiden) J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 december 1907

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 december 1907

De Wekker | 4 Pagina's