Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Doop en Wedergeboorte - XV

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Doop en Wedergeboorte - XV

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat bij Comrie in zake het geloof in kiem kan gevonden worden, is door Kuyper ontwikkeld en heeft van hem een fundamenteele beteekenis ontvangen. Bij de vroegere theologen kwam het geloofsvermogen even ter sprake: zij gingen er niet van uit, maar zij kwamen er toe. Dit is het nieuwe in de behandeling van de Geref. Theologie door Kuyper: dat bij behandeling van het geloof van het geloofsvermogen uitgaan, en daarmede heeft hij de leer van het geloofsvermogen een fundamenteele beteekenis gegeven, Waar dit mede samenhangt, gaan wij niet onderzoeken, maar wel komt dit duidelijk uit in zijn behandeling van Zondag VII. Omnium consensu d.i. naar aller getuigenis wordt daar gehandeld over het wezen van ket oprecht geloof, d.i. over datgene, wat de pit en het merg van het geloof uitmaakt en zonder hetwelk het geloof niet is. Maar nu komt Kuyper in zijne verklaring en zegt precies hetzelfde, doch zegt het zoo, dat het in werkelijkheid, geheel anders wordt. „Er is,” zegt hij „hier geen sprake van onze geloofswerkzaamheid, maar van een gave die de goddelooze van zijn God ontvangt, ontvangt in het oogenblik der wedergeboorte.” Wie zou hiermede niet accoord gaan? Maar nu volgt onmiddellijk: „Geloof” beduidt hier dus de hebbelijkheid of het vermogen om te gelooven, hetwelk de Heilige Geest aan ons inplant in de ure des welbehagens.” Ieder bemerkt hier den overgang. Het begrip „geloof” wordt losgelaten, en in plaats daarvan het begrip geloofsvermogen gezet. Evenzoo doet Kuyper in „Het Werk van den Heiligen Geest? Eerst handelt hij daar over „het geloof in de Heilige Schriften” Dl. II pag. 257—264, en daarop handelt hij over het geloofsvermogen en doet daar stilzwijgend hetzelfde wat hij in zijn Catechismus doet: het geloof maakt hij tot een hebbelijkheid, waardoor de mensch verzekerd kán worden, dat Christus naar de Schriften de eenige Zaligmaker en zijn Zaligmaker is; in strijd met hetgeen de Catechismus in Zondag VII leert, waar zij niet spreekt: dat ik door het geloof verzekerd kan worden, maar dat het geloof zelf bestaat niet alleen in een zeker weten of kennis. . ., maar ook een zeker vertrouwen, hetwelk de Heilige Geest in mijn hart werkt door het Evangelie, dat niet alleen anderen, maar ook mij vergeving der zonden, enz. . . . .
En nu zegge men niet, dat dit toch feitelijk geen verschil maakt, want onzes inziens ligt hier juist het punt van verschil tusschen Kuypers beschouwing en die van onze belijdenis, en al is dat verschil in zijn oorsprong hoegenaamd niets, als twee lijnen van een en het zelfde punt uitgaande elkander niet dekken, gaat het er mee als met de beenen van een driehoek: hoe langer de beenen worden, hoe grooter de afstand, waardoor de beenen van elkander gescheiden worden.
Zoo is het ook hier. Aanvankelijk maakt het geen verschil. Maar Kuyper maakt deze verwisseling niet zonder reden. Een geleerde als hij weet opperbest, waarom hij aldus handelt, en in het verdere verloop komt dit dan ook ter dege aan het licht. Hij geeft hiermede aan de leer van het geloofsvermogen die fundamenteels beteekenis, die het in Kuypers ontwikkeling van de Gerf. Theologie heeft, en waardoor zijn opvatting van de kinderdoop beheerscht wordt.
Maar kan nu het vermogen om te gelooven gelijk zijn aan het wezen van het geloof? Is het vermogen om te hooren het wezenlijke van ons gehoor, en het vermogen om te spreken het wezenlijke van onze spraak? Ik weet dat men in navolging van Kuyper deze beiden: vermogen en wezen met elkander verwisseld heeft, en dat men de verhouding van het geloofsvermogen tot het geloof verduidelijkt heeft, door te wijzen op de verhouding van het spraakvermogen tot de spraak.
Maar is het daarom juist, en is het geloofsvermogen identiek met het wezen van geloofs, zoodat men, gelijk Kuyper doet, kan zeggen, dat er in Zondag VII over het geloofsvermogen gehandeld wordt? Wij gelooven er niets van, Geloofsvermogen en wezen des geloofs zijn geen uitdrukkingen die beide het zelfde bedoelen, en wanneer Kuyper dit geloofsvermogen gaat verklaren, laat hij het begrip van vermogen weer los en ruilt het in voor het wezen van het geloof, want hij zegt: „Hoe diep dit geloofsvermogen dan ook nog in de ziel schuilt en hoe dicht de schellen nog op het geloofsoog nederhangen, toch is ook zulk een geloof in een kind Gods reeds al datgene, wat de Catechismus er in roemt en uitjubelt, zoowel een zekere kennisse als een zeker vertrouwen.
Dat wordt het niet pas later, maar dat is het reeds van meet af.” E. Voto. Dl. I. pag. 128. Dus resumeerende kunnen wij zeggen: Het geloofsvermogen ie volgens Kuyper de hebbelijkheid om te gelooven, die de Heilige Geest ons inplant in de ure des welbehagens, maar het is ook een zekere kennisse en een zeker vertrouwen.
Maar zoo wordt het onduidelijk, wat het geloofsvermogen is. Zegt ge: het is het geloof, dan zegt Kuyper: neen! Zegt ge: het is een bloot vermogen om te gelooven, dan zegt Kuyper: Neen, maar het is van meet aan een zekere kennisse en een zeker vertrouwen. En vertrouwen is toch geen vermogen meer om iets te doen, maar reeds het doen zelf. Wanneer dus het geloofsvermogen van meet aan reeds een zeker vertrouwen is, een doen dus, dan is het geen vermogen om te gelooven, maar het is het geloof zelf dat God door Zijnen Heiligen Geest in ons uitstort. En dat geloof, waar het gewrocht wordt, vertrouwt van stonden aan en blijft vertrouwen, totdat het in aanschouwen verwisseld zal worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 februari 1908

De Wekker | 4 Pagina's

Doop en Wedergeboorte - XV

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 februari 1908

De Wekker | 4 Pagina's