Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met belangstelling hebben velen in den lande den loop der staatkundige gebeurtenissen in de laatste weken gevolgd. De verwerping van de oorlogsbegrooting was oorzaak, dat het ministerie de Meester zijn ontslag bij onze Koningin indiende, en ons land stond weer voor een ministerieele crisis, waarvan niemand zeggen kon hoe lang zij duren zou. De toestand toch was niet slechts ingewikkeld, maar hij was verward. In de Tweede Kamer had het liberale ministerie een deel van zijn vorige vrienden als vijanden tegenover zich gevonden. Het compromis, dat op grond van het blanco-artikel tusschen de twee hoofdgroepen onder de liberalen gesloten was, bleek los te laten. En alzoo trad hoe langer hoe duidelijker aan het licht, dat, hoewel links numeriek in de meerderheid was, de wezenlijke meerderheid aan de rechterzijde was. Vandaar dat bij het vernemen van de ontslagaanvrage van het Kabinet-de Meester onmiddellijk gevraagd werd: Wat nu? Andermaal een liberaal ministerie was niet denkbaar. Welke staatsman zou zich daartoe hebben geleend P Een ministerie van rechts dan? Maar ook daaraan waren bezwaren verbonden, daar links numeriek in de Tweede Kamer de meerderheid had en het dus daardoor in staat was, een rechtsch ministerie te doen vallen.
Verschillende geruchten deden de ronde. De Koningin consulteerde schier dag aan dag met de leidende persoonlijkheden van onderscheiden staatkundige richting, uitgenomen met de sociaal-democraten; en eindelijk vernam men dat een opdracht tot kabinetsformatie verstrekt was aan Mr. Th. Heemskerk, voorzitter der antirevolutionaire Kamerclub en wethouder van Amsterdam. Deze heeft in overleg met de verschillende groepen der rechterzijde deze opdracht aanvaard en is begonnen met een ministerie samen te stellen.
’t Ging niet vlug in zijn werk, maar wat langzaam gaat, gaat zeker, zegt een vaderlandsch spreekwoord, en werkelijk is dat op de vorming van ons nieuw ministerie van toepassing. Want het moet onomwonden worden verklaard en zelfs de partijen van links hebben het erkend, dat het aan Mr. Heemskerk gelukt is een ministerie samen te stellen, zooals wij er in de laatste jaren nog niet veel gehad hebben.
Natuurlijk kan iets mee en tegen vallen, wanneer het in gebruik genomen wordt. Prachtige paarden op den stal zijn daarom nog geen flinke dravers voor den wagen, en op het laatste komt het toch allereerst aan. Dat geldt ook van een ministerie. De personen kunnen ieder voor zich eminente knappe mannen zijn, naar ons oordeel ieder voor zijn ambt geknipt, en toch is het volstrekt niet onmogelijk, dat zij op verre na niet aan de verwachting beantwoorden.
Maar dat kan de Kabinets-formateur evenmin weten als wij. Alleen mag hem de lof niet worden onthouden, dat hij een negental knappe en waardige mannen bijeengebracht heeft, waarvan wij goede verwachtingen hebben voor de toekomst.
Mr. Th. Heemskerk heeft in dit Kabinet de portefeuille van Binnenlandsche zaken.
Jh. Mr. De Marees van Swinderen, gezant te Washington, die van Buitenlandsche zaken.
Mr. Nelissen, raadsheer in den Hoogen Baad der Nederlanden, die van Justitie.
Wentholt, vice-Admiraal, die van Marine.
Sabron, luit.-generaal, chef van den Generalen staf, die van Oorlog,
Mr. Kolkman, die van Financiën.
Mr. Bevers, Wethouder te ’s Gravenhage, die van Waterstaat.
Idenburg, Goeverneur van Suriname, die van Koloniën.
A. S. Talma, lid der Tweede Kamer, die van Landbouw, Handel en Nijverheid.
De Vice-Admiraal Wentholt was reeds minister van Marine in het vorige Kabinet en is dus door Mr. Heemskerk daaruit overgenomen.
Den heer Idenburg was minister van Koloniën in het Kabinet-Kuyper, dat in 1905 aftrad, en heeft daarin zich doen kennen als een koloniale specialiteit van den eersten rang, weshalve hij de achting van alle partijen genoot. Geen wonder dat ook thans eenstemmig deze keuze als een allergelukkigste genoemd wordt. Voorzeker is met het oog op zending en onderwijs van dezen minister voor Indië veel te verwachten.
Was Kuyper de eerste predikant die het tot minister bracht, Talma is de tweede, uit zijn levensgeschiedenis deelen wij het navolgende mede:
De heer A.S. Talma, minister van Landbouw, Handel en Nijverheid, werd in 1864 te Angeren, waar zijn vader predikant was, geboren. Hij studeerde te Utrecht in de theologie en was achtereenvolgens bij de Ned. Herv. Kerk te Heinenoord, Vlissingen en Arnhem.
In Vlissingen sloot hij zich aan bij Patrimonium en de anti-revolutionaire kiesvereeniging. Patrimonium benoemde hem als opvolger van den heer K. Kater tot redacteur van zijn orgaan, en de antirevolutionaire partij koos hem als lid van haar Centraal Comité.
Te Arnhem tradt hij dikwijls als debater op in socialistische vergaderingen, en betoonde zich een vurig strijdig voor geheelonthouding en middernachtzending.
Eerst in 1901 kwam hij in de Kamer, waar hij mr. Troelstra met groote meerderheid van stemmen van zijn zetel voor Tietjerksteradeel afdrong. In 1905 werd zijn mandaat bij eerste stemming vernieuwd.
In de Kamer was hij voorzitter der Commissie van Rapporteurs over Drankwet en Lager Onderwijswet, en lid van de Commissie van Rapporteurs over het Arbeidscontract. Voorts maakte hij deel uit van de Staatscommissie van enquête voor de toestanden bij het spoorweg- en die bij het trambedrijf. Van de laatste was hij voorzitter.
Sinds zijn Kamerlidmaatschap is de heer Talma emeritus-predikant en trad herhaaldelijk ’s Zondags in de Herv. kerk van Den Haag voor de gemeente op.
Moge het dit ministerie, dat met zoo algemene goedkeuring ontvangen en waarvan zooveel verwacht wordt, gegeven worden, veel goeds voor land en volk tot stand te brengen.
Daar is veel dat om een oplossing roept. Oorlog en Marine, Landbouw en Nijverheid verkeeren in geen gunstige conditiën. Vooral van die ministers wordt veel verwacht.
Stelle de Heere hen in staat om veel te geven tot zegen en welvaart van ons dierbaar vaderland.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 februari 1908

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 februari 1908

De Wekker | 4 Pagina's