Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Doop en Wedergeboorte - XVI

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Doop en Wedergeboorte - XVI

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij meenen duidelijk te hebben aangewezen dat aan de leer van het geloofsvermogen, zooals die door Dr. Kuvper ontwikkeld is, niet die fundamenteele beteekenis toekomt, die hij er aan toekent, en evenmin hebben wij recht het wezen van het geloof met het geloofsvermogen te verwisselen. Waar de Schrift en de Belijdenis van geloof spreken, bedoelen zij daarmede niet een vermogen, maar het geloof naar zijn wezen, dat God in de ure Zijns welbehagen ons inplant en dat bestaat uit een zekere kennisse en een zeker vertrouwen. Maar wat reden kan Dr. Kuyper dan hebben, om zoo sterk op dit geloofsvermogen te staan? Geen andere dan zijn opvatting van den kinderdoop. Dit geloofsvermogen moet hem dienen én om zijn opvatting van den kinderdoop te staven én om den kinderdoop op een vaste basis te stellen tegenover degene, die hem bestrijden. De ernstige bestrijders van den kinderdoop treden altijd op met het woord, dat de sacramenten voor de geloovigen zijn en wij dus geen Sacrament mogen bedienen, tenzij wij op goede gronden veronderstellen kunnen, dat er een werk Gods, m.a.w. dat er geloof in de persoon aanwezig is, die het Sacrament ontvangt. Dit nu, zeggen zij, kunt gij bij de kinderen niet, en omdat gij bij hen geen geloof onderstellen kunt, moogt gij hun het Sacrament niet toedienen, maar hebt te wachten totdat zij tot onderscheid van jaren gekomen zijnde, zichzelven ten doop presenteeren en daarbij belijdenis van hun geloof afleggen. Dat is het bezwaar, dat men tegen den kinderdoop aanvoert, en dat bezwaar tracht Kuyper nu te ontzenuwen, door zijne leer van het geloofsvermogen. Dit moet bij de beschouwing van Kuypers doopsleer niet uit het oog verloren worden, dat zij in hare ontwikkeling niet weinig beheerscht wordt door de antithese der Mennonieten en Wederdoopers, en dat het Kuypers doel geweest is, den kinderdoop, naast den voorwerpelijken grondslag, die in het Verbond gelegen is, nog een onderwerpelijken grondslag in den doopeling zelf of in het werk Gods in den doopeling aanwezig, te geven. En waar nu de tegenstanders van den kinderdoop roepen: „Gij doopt tegen de Schrift, want gij kunt en moogt alleen daar doopen, waar ge op goede gronden geloof aanwezig acht;” daar antwoordt Kuyper, dat dit niet zoo is, maar „dat ook onze Geref. Kerken vasthouden aan den regel dat men slechts daar doopen mag, waar geloof moet ondersteld worden” (E. Voto Dl. III pag. 1, 5.). Dat nu de bestrijders van den kinderdoop dit niet verstaan, komt doordat zij allen op het voetspoor van Menno feiten in de bepaling van het geloof.” Zij ouderscheiden niet tusschen het vermogen in de ziel om te kunnen gelooven, en de openbaring van het geloof naar buiten. Onder den grond schuilt de kiem, de wortel, het vermogen van ons geloof; en naar buiten boven den grond wordt slechts de werking van dat geloofsvermogen in het daadwerkelijk geloof openbaar,” Wat zegt hij nu verder van dit geloofsvermogen? Letten wij er eens aandachtig op, opdat wij de tegenstrijdigheid hier recht vatten: „Nu kan”, zegt Kuyper (pag. 18), „zulk een kiem (het vermogen is al een kiem geworden!!) zeer lang in ons aanwezig zijn, zonder dat er iets van naar buiten komt. In de oude gedenkteekenen van de Egyptische koningen heeft men o.a. ook tarwegraan gevonden, dat allicht tusschen de 3 en 4000 jaren in deze steenen graven gelegen had. Al dien tijd bezat de graankorrel van dit graan de kracht en het vermogen in zich, om tot een halm op te schieten en vrucht te dragen, maar het deed dit 3 à 4000 jaar lang niet. En nu eerst, nu eindelijk deze graven geopend werden en het graan dat er in lag, aan de aarde werd toevertrouwd, is dit vermogen naar buiten getreden en is er graan uit gegroeid. Zoo kan nu ook het geloofsvermogen, de geloofskiem jaren lang in de diepte van ons steenen hart werkeloos verborgen liggen, zonder dat gij zelf of een ander er iets van merkt. Alleen God weet het, omdat Hij er zelf die graankorrel van het geloof in besloten heeft.” De vergelijking met die Egyptische tarwe, die Kuyper hier geheel op een dwaalspoor leidt, nu eens daargelaten, maar hier geeft hij nu toch een verklaring van het geloofsvermogen, die geheel in strijd is met hetgeen hij er op een andere plaats van zegt.
Het geloofsvermogen, zegt hij E Voto Dl. I pag. 128 is zoo wel eert zekere kennisse, als een zeker vertrouwen. Dat wordt het niet pas later, maar dat is het reeds van meet af. En hier spreekt hij van het geloofsvermogen of de geloofskiem die jaren lang in de diepten van ons steenen hart werkeloos verborgen liggen kan. Is dat nu geen tegenspreken van zichzelven? Is dit vermogen nu zonder wedergeboorte of ontvangen wij het in en door de wedergeboorte? Is dan ons hart nog een steenen hart, wanneer God er Zijn leven in wrocht? Een steenen hart is een dood hart, gelijk aan die Egyptische graf kelders, waarin het graan niet ontkiemen kon, maar door de wedergeboorte maakt Hij het van dood levend, en het leven dat God door middel van de wedergeboorte ons mededeelt, is de vruchtbare aarde, waarin Hij het zaad des geloofs legt, zoodat het daar niet jaren lang werkeloos ligt, maar evenals dat zaad in de vruchtbare aarde zal ontkiemen en vrucht dragen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 maart 1908

De Wekker | 4 Pagina's

Doop en Wedergeboorte - XVI

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 maart 1908

De Wekker | 4 Pagina's