Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Triumf door het kruis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Triumf door het kruis

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En de overheden en de machten uitgetogen hebbende, heeft Hij die in het openbaar ten toon gesteld, en heeft door hetzelve over hen getriomfeerd.” Colossensen 2:15.

Bij de grootste weldaden, welke in dit leven kunnen genoten worden, heeft men maar altijd op zijn hoede te zijn, en daarbij wel te bedenken, dat aan groote weldaden groote gevaren verbonden zijn, We zien dit dagelijks om ons heen op allerlei wijze. Met het oog daarop had de godvruchtige Agar om zoowel voor rijkdom als voor armoede bewaard, met het brood zijns bescheiden deels gevoed te mogen worden. Gierigheid, misbruik en verkwisting van Gods gaven, en daarbij den Gever van alle gaven te vergeten, ligt bij alle rijkbeweldadigden voor de hand, als de Heere zelve niet op bijzondere wijze daarvoor bewaart. Geniet dag aan dag en jaar op jaar de kostelijke schat der gezondheid, en wat wordt het weinig bedacht, hoe groot die weldaad is, zoo genadig en in onderscheiding van zoo velen genoten. Op geestelijk gebied gaat het evenzoo. Daar komt dan nog bij, dat onder Gods toelating de duivel omgaat als een roofdier, om was het mogelijk zelfs de uitverkorenen nog te verleiden. Op allerlei wijze tracht de vorst der duisternis dit doel te bereiken. Daarvan volkomen bewust waarschuwt Paulus als apostel van den Heere Jezus Christus de Colossensen tegen velerlei dwaling welke ten doel heeft om de leer des evangelies, om, gelijk de apostel dit meermalen zoo noemt, het kruis van Christus krachteloos te maken. Vandaar de waarschuwing in vs, 8: „Ziet toe, dat niemand u als een roof vervoere door de filosofie en ijdele verleiding, naar de overlevering der menschen, naar de eerste beginselen der wereld, en niet naar Christus”, om aan het slot van dit hoofdstuk nog te getuigen tegen de stelsels en theorieën van menschen, die met het „raak niet, en smaak niet, en roer niet aan”, opgang trachten te maken onder de menschen, doch wier eigenwillige godsdienst geen waarde heeft voor God en alleen dient tot streeling van het vleesch. Levend gemaakt met Christus, deelen de geloovigen in de vergeving der zonde. Zal men nu de dierbare en rijkgezegende vrucht daarvan genieten, dan is voor alle dingen noodig, dat ieder voor zich wete, niet alleen, wat dat inhoudt, maar ook hoe deze weidaad verkregen is.
Christus, die het einde der Wet is voor een iegelijk, die gelooft, heeft aan al de eischen der goddelijke Wet voldaan. Alle schaduwen en ceremoniën zijn in en door Hem vervuld, geen brandofferen noch slachtofferen worden nu meer geëischt. Al wat als acte van beschuldiging kan dienen tegen Gods uitverkorenen, is weggenomen. Christus heeft dat aan het kruis genageld. De overheden en de machten, die als beschuldigers zouden kunnen optreden, zijn uitgetogen, dat wil zeggen, ontwapend. Met die overheden en machten heeft Paulus de duivelen op het oog. Van deze weten we, dat hun aard en toeleg is om als beschuldigers op te treden. Hij, namelijk Christus, heeft die, zegt de Apostel, in het openbaar ten toon gesteld, en heeft door hetzelve, dat is door het kruis, over al die aanklagers en beschuldigers getriomfeerd.
Het kruis is als zoodanig het teeken, dat allen creaturen toeroept, dat het met de macht des verderfs hier ten einde is. Schoon, eenig schoon is, wat Calvijn in zijne verklaring hier aanteekent, als hij zegt: „Er is geen rechterstoel zoo kostelijk, geen koningszetel zoo schoon, geen triomftocht zoo buitengewoon, en geen wagen zoo hoog verheven, als de galg, waaraan Christus den duivel, den overste des doods overwonnen, ja onder Zijne voeten vertreden heeft.” Geen wonder dat een Paulus in het kruis van Christus zooveel zag, dat als apostel des Heeren daarin zijn eenige roem was. Maar geen wonder ook, dat hij, bij het vernemen van dwalingen, welke men trachtte in de gemeente ingang te doen vinden, zoo krachtig en zoo ernstig waarschuwt. Daar stond immers niets minder mede in verband dan Gods eer en der menschen zaligheid. Christus heeft door Zijne opstanding uit de dooden het bewijs geleverd, dat Hij alle vijanden heeft overwonnen. Zijn triomf te betwisten is een ingrijpen in het Middelaarswerk van Christus, een miskennen van de waarheid, dat Hij met ééne offerande in eeuwigheid volmaakt heeft allen, die door Hem geheiligd werden.
Elke miskenning hiervan moet noodwendig lijden tot ’s menschen eeuwig verderf. De zaligheid is in geenen anderen. Dood door de misdaden en zonden, kan de zondaar alleen leven in geloofsgemeenschap met Christus. Juist om tot die overwinning te komen, moest Christus niet slechts veel en bitter lijden, maar moest Hij ook den vloekdood sterven aan het kruis.
Met en door het kruis scheen des boozen wensch verkregen, zijn aanslag gelukt, zijn overwinning volkomen te zijn. Maar integendeel, door het kruis, lezen we hier, heeft Christus getriomfeerd. Juist aan dat kruis moest Hij komen, aan dat kruis moest Hij sterven, om den dood te kunnen machtig worden. Van het slagveld verdwijnt de Held uit Juda’s stam voor een korte wijle tijds, om weldra te bewijzen, dat Hij waarlijk overwonnen heeft. Elke verschijning van den opgewekten Christus aan de Zijnen is een luide prediking van Zijne heerlijke en volkomene overwinning. In Zijne handen en voeten draagt Hij de zichtbare teekenen met zich van de wijze, waarop Hij die overwinning heeft verkregen. Zij is verkregen voor den kostelijken en duren prijs Zijns bloeds. Zij is verkregen door het kruis. Daarvan bewust, dat geen andere weg mogelijk was, heeft Hij het kruis verdragen en de schande veracht. De wetenschap daarvan maakt de prediking, dat Jezus Christus uit de dooden is opgestaan, tot zulk een alles omvattende weldaad. Dat lijden is afgedaan. De dood kan niet meer terugkomen. Op de groote en onoverzienbare rekening van schuld bleef geen enkele penning onbetaald. Wie zal nu beschuldiging uitbrengen tegen Gods uitverkorenen! Wie zou kunnen optreden met aanklachte? De rechter heeft naar recht gevonnisd. Aan het vloekhout heeft Christus uitgeroepen: „Het is volbracht”, en Zijne opstanding uit de dooden levert het onomstootelijk en onwederlegbaar bewijs, dat de schuld in den hemel is gekwiteerd.
De Emmausgangers konden voor een oogenblik nog denken en zeggen: „wij hoopten, dat Hij het was, die Israël verlossen zoude,” maar de laatste twijfel dienaangaande wordt door de openbaring des Heeren totaal weggenomen. Discipelen des Heeren konden voor een oogenblik, overmeesterd door blijdschap en onbeschrijfelijke gewaarwordingen, nog geschud en geslingerd worden, maar het licht en de waarheid van Christus opstanding is zoo krachtig, dat niet alleen alle nevel van twijfelmoedigheid optrekt, maar dat zelfs later een Petrus kan jubelen en zeggen: „Geloofd zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, die naar Zijne groote barmhartigheid ons heeft wedergeboren tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de de dooden.”
Daarom is er geen heerlijker, geen krachtiger, geen troostrijker waarheid te bedenken, dan die de apostel hier den Colossensen voorhoudt, dat Christus heeft getriomfeerd. Zoo menige ziele gaat gebukt onder druk en kommer, niet over uiterlijke dingen slechts, welke alleen dit leven aangaan, maar door het zien van eigen jammer en gebrek. Zeker, men zou gelooven en hopen en zich verblijden in de zaligheid door het heilige Wezen in Zijn Woord geopenbaard, als men maar niet voortdurend zooveel ongerechtigheid, zooveel ontrouw, zooveel tekortkomingen, zooveel gebrek in alles in en bij zichzelven ontdekte. Maar de grond der hope kan toch immers nooit gebouwd worden op het goede, dat men in zichzelven gewaar wordt. Op grond van eigen goede werken te gelooven, dat men deel aan Christus en van al Zijne weldaden heeft, is bouwen op een zandgrond. Als dat werk beproefd wordt, zal blijken, dat het niet kan bestaan. Als vrucht des geloofs worden in des Heeren Woord, de goede werken geprezen en aanbevolen, doch men dient wel te onderscheiden tusschen vrucht en grond. Het werk der zaligheid ligt als zoodanig niet in, maar buiten den mensch. Te willen leven uit een verbroken werkverbond is een ijdel pogen, waar helaas wel velen toe arbeiden, maar waar ieder voor schrikken zal, dien God er de oogen voor opent. Als ge zelf moest overwinnen, was het vruchteloos om op overwinning te hopen. Als ge zelf ook nog maar een enkele penning moest betalen, dan kwaamt ge uw schuld bij God nooit te boven. Zoo ge om uw bidden, om uw godzaligheid of wat ook moest gerechtvaardigd, moest vrijgesproken worden, was het voor eeuwig verloren. Immers onze beste werken zijn nog met zonde bevlekt, en een offer waar eenig gebrek aan is, kan de Heilige Majesteit in de hemelen niet aannemen. Ach, de mensch die denkt en meent, dat hij zelf triomfeert of triomfeeren zal, is zoo ongelukkig en zoo diep te beklagen.
Christus heeft getriomfeerd. Niet voor zich zelven, alsof Hij een zondaar ware en in zulk een staat de zonde overwonnen had. Hij zelf was zonder zonde en moest zonder zonde zijn om Middelaar en Borg te kunnen wezen voor anderen. Heilig en rechtvaardig als Hij is, heeft Hij de zonden Zijns volks in Zijn lichaam gedragen op het hout. De zonden Zijns volks zijn Hem als Borg toegerekend. Daarvoor leed en stierf Hij. Maar ook daarvoor heeft Hij overwonnen.
Hij heeft over alle vijandelijke machten getriomfeerd. Daarom zeggen we met nadruk: het werk der zaligheid ligt buiten den mensch. Dat ligt alleen in Christus. Dit doet Paulus zeggen in vs. 10: en gij zijt in Hem volmaakt, die het Hoofd is van alle overheid en macht. Alleen de toepassende werking des Heiligen Geestes is maar noodig om de vrucht en bate daarvan te genieten. Zonder oogen kan een mensch niet zien. Zonder voeten kan hij niet gaan. Zonder handen kan hij niets aannemen.
Als er vroeger menschen waren, die veel konden bespreken, veelmeer dan zij zelve van den Heere hadden geleerd, plachten de ouden wel eens te zeggen: er hapert wat. En op de vraag, wat er dan haperde, was het antwoord: de waarheid en de dingen, die deze of gene bespreekt, zijn van binnen niet verwerkt.
En zoo is het. De wereld is vol van menschen die hoog opgeven van Christus en van Zijne overwinning, maar als ge met hen naar de diepte afsteekt, dan laten ze u spoedig los, want dan spreekt ge een taal die zij niet verstaan. Zoo is het echter bij de oprechten niet. Als het dezen ergens hapert, dan is het dat hun geloof zoo zwak, zoo klein, zoo duister is. Ze zien wel heerlijkheid in Christus en in Zijn volbrachte Middelaarswerk, maar zij durven zich dat niet toe te eigenen. Behaagt het evenwel den Heere, met Zijn licht in hunne ziel af te dalen, dan trekt de nevel op, dan wordt met vreugde erkend: Heere! in uw licht zien we het licht. Dan straalt er licht af van het kruis. Dan komt er inzicht in het hoe en het waarom van Jezus’ lijden en sterven, maar inzicht ook in het wonder van genade, dat een Paulus belijden deed: Ik, ellendig mensch, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? om te gelijkertijd als in eenen adem te laten volgen: maar ik danke God door Jezus Christus onze Heere. Ellendig in zichzelven, maar rijk in God. Melaatsch van zonde, van ’t hoofd tot de voeten, en nochtans in Christus voor God volmaakt en een erfgenaam van het eeuwige leven.
Dat is het groote, het geheimvolle van het werk der genade, waarvan de beste, de uitnemendste, de verstgevorderde nog zeggen moet: Wij kennen slechts ten deele. Toch wordt, zij het dan ook nog maar in beginsel, verstaan, wat de waarheid inhoudt, welke tot zaligheid te kennen zoo noodzakelijk is: dat Christus door het kruis over alles heeft getriomfeerd.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1908

De Wekker | 4 Pagina's

Triumf door het kruis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1908

De Wekker | 4 Pagina's