Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Doop en Wedergeboorte - XXIII

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Doop en Wedergeboorte - XXIII

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het beroep op Maccovius legt dus niet veel gewicht in de schaal en dat op Brakel gaat hier volstrekt niet op. Want Brakel begint met de roeping en komt door de roeping tot de wedergeboorte, maar Dr. Kuyper begint de Heilsorde met de wedergeboorte en komt door de wedergeboorte tot de roeping. Hij zegt: „Het zuiverst zal men daarom de onderschǝiden stadiën van het genadewerk doorloopen, zoo men achtereenvolgens let op deze mijlpalen:
1°. De inplanting van het nieuwe levensbeginsel, gemeenlijk wedergeboorte in engeren zin genoemd, ook wel gezegd de inplanting van het geloofsvermogen.
2°. De bewaring van het ingeplante levensbeginsel terwijl de zondaar nog zijn leven in zonde, voor wat zijn eigen bewustzijn aangaat, voortzet.
3°. De roeping door het Woord en door den Geest, zoo uit- als inwendig. Deze krachtdadige roeping richt zich niet tot dooven, maar tot zulken die hooren kunnen, dus niet tot dooden, maar tot herborenen die evenwel nog sluimeren.
4°. Door deze roeping Gods ontstaat dan de overtuiging van zonde en de rechtvaardig-making, twee uitingen van eenzelfde geloofswerking.
5°. Uit deze geloofswerking ontkiemt dan de bekeering; deze bekeering gaat 6° in de heiligmaking over; deze heiligmaking vindt hare voleinding en afsluiting in de volkomene verlossing bij den dood en alzoo komen wij tot onze heiligmaking in den hemel.”
(W. v. d. Heil. Geest, Dl. II pag. 129/132).
Dat is in ’t kort de orde des Heils naar het gevoelen van Dr. Kuyper. Wij hebben er niets op tegen dat iemand een wijziging in het bestaande brengt, ook al kan dit bestaande op een historisch recht van eeuwen wijzen. Maar men geve de gronden aan waarop men de wijziging aanbrengt, opdat ieder in staat zij die gronden te onderzoeken en zich voor of tegen te verklaren. Men kome hier met geen machtspreuken aan, want machtspreuken verpletteren of overbluffen, maar zij overtuigen niet. En het komt juist op het overtuigen aan, ook in de godgeleerde wetenschap.
En nu heeft Dr. Kuyper geen gronden aangegeven waarop hij deze wijziging in de Heilsorde gebracht heeft, maar hij heeft eenvoudig deze orde gesteld, en hij heeft deze orde aldus gesteld, omdat hij anders zijne opvatting van den kinderdoop niet kon rechtvaardigen.
Wat is dan het principieele verschil tusschen de oude en nieuwe heilsorde? Dat de oude roeping en wedergeboorte in onmiddellijk verband met elkander hield, maar de nieuwe roeping en wedergeboorte geheel van elkander los maakt. Onderschat dit verschil niet, want dit schijnbaar weinige verschil in orde bergt veel meer in zich dan vermoed wordt. Dit verschil verandert het karakter van den dienst des Woords, dit verschil verandert het karakter der zending.
Dit verschil verandert het karakter van het sacrament des doops. De oude orde, die met de roeping begint en door de roeping tot de wedergeboorte komt, leert een wedergeboorte door middel van het Woord, Niet door het Woord alleen. De uitwendige roeping heeft niet de macht den zondaar uit den dood in het leven over te brengen, maar bij dat Woord paart zich de Geest, of de Geest bedient zich van dat Woord als van een zaad en Hij maakt dat levend en krachtig aan het hart.
Zoo worden Woord en Geest op het allernauwst met elkander vereenigd. De Geest bedient zich van het Woord, werkt door middel van het Woord en herschept door middel van het Woord, en de heerlijkheid van de bediening des Woords bestaat daarin, dat de Heere zich van haar bedienen wil, om zondaren uit de duisternis tot Zijn licht en uit den dood in Zijn leven over te brengen. Dat is de leer der Gereformeerde Kerken die nog op de Synode van Dordrecht in den jare 1618/19 bevestigd is in de Leerregels. In het IIIe en IVe Hoofdstuk, waarin gehandeld wordt over de verdorvenheid en bekeering, lezen wij in art XI: „Voorts wanneer God dit Zijn welbehagen in de uitverkorenen uitvoert, en de ware bekeering in hen werkt, zoo is het dat Hij niet alleen het Evangelie hun uiterlijk doet prediken en hun verstand krachtiglijk door den Heiligen Geest verlicht, opdat zij recht zouden verstaan en onderscheiden de dingen die des Geestes Gods zijn, maar Hij dringt ook in tot de binnenste deelen des menschen met de krachtige werking deszelven wederbarenden Geestes; Hij opent het hart dat gesloten is; Hij vermurwt, dat hard is; Hij besnijdt, dat onbesneden is. In den wil stort Hij nieuwe hoedanigheden, en maakt dat dezelfde wil, die dood was, levendig wordt; die boos was, goed wordt, die niet wilde, metterdaad nu wil; die wederspannig was, gehoorzaam wordt; Hij beweegt en sterkt dien wil alzoo, dat hij als een goede boom vruchten van goede werken kan voortbrengen.
XII. En dit is die wedergeboorte, die vernieuwing, nieuwe schepping, opwekking van de dooden en levendmaking, waarvan zoo heerlijk in de Schriften gesproken wordt, dewelke God zonder ons in ons werkt en deze wordt in ons niet teweeggebracht door middel van de uiterlijke predicatie alleen, nog door aanrading of zulke manier van werking, dat, wanneer nu God Zijn werk volbracht heeft, het alsdan nog in de macht van den mensch zoude staan wedergeboren of niet wedergeboren, bekeerd of niet bekeerd te worden, maar het is een gansch bovennatuurlijke, eene zeer krachtige en tegelijk zeer zoete wonderlijke, verborgene en onuitsprekelijke werking, dewelke, naar het getuigenis der Schrifture (die van den auteur dezer werking is uitgegeven) in hare kracht niet minder, noch geringer is, dan de scheppinge of opwekkinge der dooden, alzoo dat alle dergenen, in wier harten God op deze wonderbaarlijke wijze werkt, zekerlijk onfeilbaar en krachtig wedergeboren worden en metterdaad gelooven.”

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 mei 1908

De Wekker | 4 Pagina's

Doop en Wedergeboorte - XXIII

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 mei 1908

De Wekker | 4 Pagina's