Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragenbus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

J.P. A. te ’s Gr, zendt ons de volgende vraag:
„In Zacharia 2:5 wordt beloofd: „En Ik zal haar wezen, spreekt de Heere, een vurige muur rondom; en Ik zal tot heerlijkheid wezen in het midden van haar.” Gaarne had ik opheldering waarin die vurige muur voor het Sion Gods bestaat. Is die vorige muur duidelijk voor Gods kinderen zichtbaar? Moet ik ook denken aan hetgeen Mozes zag toen God hem verscheen in den braambosch die brandde en niet verteerde?”
De profeet Zacharia aanschouwt in dit derde nachtgezicht de heerlijkheid van een nieuw Jerusalem, Het oude Jerusalem is door Nebukadnezar verwoest. Straks zal het volk, uit Babel gekomen, stad en tempel herbouwen. Ook om dat weeropgebouwde Jerusalem zullen weder muren zijn, In later tijd, dien des Nieuwen Testaments, zal Jerusalem veel voortreffelijker zijn, het zal niet als vroeger met zware muren omringd worden, maar het zal dorpsgewijze bewoond worden, dat wil zeggen, het zal evenals de vlekken en dorpen zonder muren zijn van wege haar uitgebreidheid en de veelheid der inwoners. Onder den Oud-Testamentischen dag was Jerusalem beperkt, onder den nieuwen dag zullen de heidensche volken Sion ingelijfd worden en alzoo de kerk over de gansche aarde uitgebreid worden. Nu zou men echter kunnen vragen, of het oude Jerusalem met muren omringd niet veel veiliger was dan het Nieuw-Testamentische, dat dorpswijze of zonder muur bewoond wordt, Neen, zegt de Heere, want in plaats van een steenen muur is Hij zelf een vurige muur rondom haar. Steenen muren kunnen doorgebroken worden, zelfs de bergen rondom Jerusalem kunnen door vijandige legers overgetrokken worden, maar als God haar muur is, dan kan geen vijand haar innemen.
Wij hebben hier dus niet te denken aan een uitwendig zichtbaren muur, aan een vlammengloed, maar aan eene voor het uitwendig oog onzichtbare bescherming.
Evenals de Heere Christus belooft dat de poorten der hel Zijne gemeente niet zullen overweldigen, zoo ook wordt hier verzekerd dat in plaats van steenen of aarden muren God zelf de oppermachtige beschermer en bewaarder is van het dorpsgewijze bewoonde Jerusalem, Gelijk het vuur alles verteert, wat er mee in aanmerking komt, zoo ook zal God de vijanden verteeren die Zijn Sion willen vernielen. Tegenover de vijanden is God hun een beschermend God, voor Zijn Jerusalem zelf is Hij een heerlijk God, omdat Hij zich in haar openbaart.

’s-Gr


J.R. L. te S. vraagt of het woord Nazireër in Richt. 16:17 ook in verband staat met hetgeen van Christus wordt gezegd in Matth. 2:23, alwaar gezegd wordt dat Josef en Maria met het kindeke te Nazareth zich vestigden opdat vervuld zou worden wat door de profeten voorzegd was dat Hij Nazerener zou geheeten worden. Deze twee woorden staan met elkaar niet in verband.
In Richteren 16 wordt gezegd dat Simson een Nazireër zou zijn, doch in Matth, 2 wordt gezegd dat Christus Nazarener genoemd zou worden, Ben Nazarener is een inwoner van Nazareth, een Nazireër is een persoon die zich heeft afgezonderd en aan den Heere gewijd, hetzij voor het gansche leven, hetzij voor een tijd.
Het woord Nazireër komt van het Hebreeuwsche werkwoord (נצר) nazar dat afgezonderd zijn beteekent. Nazireër wil dus zeggen: afgezonderde, gewijde aan den dienst des Heeren. Nu is Christus wel in geheel eenigen zin een Nazireër, een afgezonderde, van Wien de Apostel zegt: heilig, afgescheiden van de zondaren, doch in Matth. 2:23 wordt dit niet bedoeld. Aldaar wordt gewezen op de profeten, die van Christus voorspelden, dat hij een neetzer (נצרי) een spruit, een scheut zou heeten. Jesaja voorspelt in hoofdstuk 11:1: Daar zal een rijske voortkomen uit den afgehouwen tronk van Isaï en een scheut (neetzer) uit zijne wortelen zal vrucht voortbrengen, Nazireër komt van nazar, Nazarener van neetzer (נצרי) dus van een geheel ander woord. Simsom was een Nazireër, een afgezonderde, op wiens hoofd geen scheermes mocht komen, Christus was de neetzer, de spruit, welke de profeten voorspelden als spruitende uit Isaïs geslacht. 

’s-Gr. 

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 augustus 1908

De Wekker | 4 Pagina's

Vragenbus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 augustus 1908

De Wekker | 4 Pagina's