Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onze artikelen aan den tegenwoordigen toestand der Herv. kerk gewijd, hebben blijkens de ons toegezonden kerkelijke bladen naar twee zijden den aandacht getrokken. Dat was te verwachten. Wij hebben ons geen oogenblik gevleid met de gedachte dat de confessioneelen en de mannen van den Bond tot vrijmaking der kerk genoegen met deze uiteenzetting nemen zouden, al hebben de mannen van den Bond er een vrij wat welwillender houding tegenover aangenomen dan de confessioneelen. Er spreekt waardeering uit het schrijven van Dr. de Lind van Wijngaarden, dat bij aan onze artikelen gewijd heeft. Maar gansch anders staat het bij de confessioneelen. Daar is men er wat door geprikkeld geworden en daarom een enkel woord naar aanleiding van het stuk dat in de Wekstemmen, een confessioneel blaadje, „onder redactie van de Utrechtsche predikanten Briët en Troelstra” aan onze artikelen gewijd is. Wanneer de schrijver van dat artikel meent dat wij in een zonderling misverstand bevangen zijn, dan kunnen wij hem de verzekering geven, dat wij de zaken der Herv. kerk juist omdat wij een buitenstaander zijn heel nuchter en onpartijdig bezien. Maar zijn schrijven lezende, dachten wij onwillekeurig bij onszelven: die man is nu zoo bevangen door het confessionalisme, dat hij niet meer in staat is, de werkelijkheid te zien, zooals zij is. En wanneer diezelfde schrijver meent, dat wij den geheelen kerkelijken toestand beschouwen bij het licht van een paar predikantsberoepingen, is hij de plank geheel mis, maar die beroepingen hebben wij juist aangevoerd als een bewijs, dat men zoo langzaam onder het volk van het confessionalisme genoeg krijgt. Dat is, dunkt ons, zoo logisch mogelijk. Want wat doet dat confessionalisme, dat daar in het midden der gemeente heel hoog met de Confessie loopt, dat zelfs plaatselijke vereenigingen opricht, die op den grondslag der confessie staan, dat het altijd maar over de confessie heeft, wat doet het om die Confessie te handhaven? Laat ons eerlijk zijn. Wanneer men aan de ééne zijde ijvert voor de Confessie en doet alsof men haar o zoo lief heeft, maar aan de andere zijde geduldig aanziet, dat diezelfde Confessie vertrapt en verkracht wordt, dan krijgt men toch waarlijk geen hoogen dunk van dien ijver en die liefde.
Laat de geachte schrijver ons eens aanwijzen, wat de confessioneele vereeniging gedurende de jaren van haar bestaan gedaan heeft om de Confessie in de Herv. kerk te handhaven. Wij hebben er hare nieuwste geschiedenis, die van Dr. Kromsigt in „Kerk en Secte” nog eens op nagezien, maar niets bijzonders gevonden. Heeft de schrijver in de Wekstemmen, die een vurig confessionalist schijnt te wezen en een groote roeping voor de Confessioneele Vereeniging weggelegd ziet, den moed om morgen de Confessie te gaan handhaven en overal, waar zijn kerkelijke reglementen met de Confessie in botsing komen, voor de laatste pal te staan?
Dan heeft hij een levend confessionalisme; maar wanneer hij daartoe den moed mist, durft hij dan te beweren, dat zijn hart de confessie liefheeft als een kostelijk kleinood en dat bij met zijn hart geheel in baren inhoud leeft? Voor een kleinood durft men immers wat te wagen. De Cock heeft er alles voor gewaagd, zijn naam, zijn eer, zijn positie, zijn goed; maar waar zijn onder de confessioneelen van onzen tijd de mannen die daartoe den moed hebben. Want of men al confessioneel preekt en confessioneel schrijft, dat is het niet, maar of men ook confessioneel handelt en of Gods Woord en de Belijdenis normatief gezag over ons bezitten, zoodat wij ons leven, ook ons kerkelijk leven, naar deze beiden reguleeren, dat is de vraag waarop het hier aankomt. En durft de schrijver beweren dat hij zich in zijn kerkelijke praktijk en in de regeering der kerk alleen naar Gods Woord en de Belijdenis richt.
Juist dat wordt onder de confessioneelen van onzen tijd gemist. Daar is gebrek aan moed, aan geestelijken durf, aan waarachtig geloof, dat niet langer meer kan aanzien dat men Gods Woord verkracht en de Belijdenis vertreedt. Dat gevoelt ook het volk, dat het een tijd lang van de confessioneelen verwacht heeft, dat van hun optreden en werken een reformatie van de Herv. kerk heeft gehoopt; dat geloofde dat het eindelijk eens tot daadzaken komen zou. Maar dat volk is teleurgesteld. Het heeft gewacht, gewacht, jaar en dag en heeft geen daadzaken gezien, nauwelijks een schreeuw van de consciëntie gehoord. En nu is dat volk moedeloos geworden. Het is niet warm meer te maken voor de confessie. Het bekommert er zich niet veel meer om. Het wordt koud. En nu komt die gemoedelijke ethische prediking, die prediking die bezielt, die verwarmt — want de ethische prediking is gemoedelijk, de schrijver zal dit nog wel beter weten dan wij — en het volk is vervoerd. Laat de schrijver in Leiden maar eens een onderzoek instellen, hoeveel confessioneelen zich onder de prediking van prof. van Nes nederzetten en genieten. Het volk wil voelen en als het maar voelt en geroerd wordt, dan bekommert het zich bitter weinig om de dogmatische geschillen. Maar dat is toch niet goed, zal de schrijver zeggen. Volstrekt niet, maar dat verandert niets aan het feit en daarom blijven wij ondanks de tegenspraak van den geachten schrijver beweren, dat men ook van rechts d. i. van confessioneele zijde opschuift naar het midden en dat aan de ethische richting in de Herv. Kerk de toekomst behoort.

L. (Leiden) J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 maart 1909

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 maart 1909

De Wekker | 4 Pagina's