Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragenbus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

J. D. te H. vraagt het navolgende: „Is hetgeen Paulus in 1 Corinthe 11 vers 15 schrijft, niet in strijd met 1 Corinthe 11 vers 5 en 6. In laatstgenoemde verzen schrijft de Apostel dat eene vrouw gedekt moet zijn, en in vers 15 zegt hij dat het lange haar haar tot een deksel gegeven is.”
Hier is geen tegenstrijdigheid, In 1 Cor. 11:5 wordt gezegd: „Maar eene iegelijke vrouw die bidt of profeteert met ongedekt hoofd, onteert haar eigen hoofd, want het is een en hetzelfde alsof haar het haar afgesneden ware.” Het is dus de plicht der vrouw in de vergadering der gemeente te bidden met gedekt hoofd, Dit ziet niet op openbaar voorgaan in het gebed, want dit is den vrouwen verboden, daar zij in de gemeente moeten zwijgen. Doch bij het medebidden en medeprofeteeren met den voorganger moeten zij gedekt zijn. Zegt nu Paulus in 1 Cor. 11:15 dat „het lange haar voor een deksel of sluier haar is gegeven,” dan wil dit niet zeggen dat zij niet gedekt behoeft te zijn in de gemeente, want dat zou strijden met vers 5. Doch in vers 14 zegt de Apostel: „Of leert u ook de natuur zelve niet, dat zoo een man lang haar draagt, het hem eene oneere is, maar zoo eene vrouw lang haar draagt, dat het haar een eere is? omdat het lange haar voor een deksel haar is gegeven,” m. a. w. reeds de natuur leert dat de man ongedekt moet bidden, want hij draagt geen lang haar, maar die natuur leert tevens reeds dat de vrouw gedekt moet zijn, want het lange haar, haar tot sieraad gegeven, bewijst dat zij gesluierd of gedekt moet zijn.
Geen eerbare vrouw zon in Paulus’ dagen zich ongesluierd in het openbaar vertoond hebben. Dat deden alleen vrouwen met onzedelijken wandel, Volgens de Babylonische Gemara mocht een Jood, wiens vrouw opgedekt uitging, daaruit reden nemen tot echtscheiding. 1 Cor. 11:15 zegt dus dat het onnatuurlijk is wanneer de vrouw bloodshoofds in de vergadering der geloovigen bidt. Indien in onze dagen eene vrouw zonder hoed of muts, blootshoofds evenals de mannen in de kerk zat, zou zij voor zeer oneerbiedig aangemerkt worden. Wij moeten echter wel in het oog honden, dat de Apostel hier spreekt van de openbare samenkomsten der gemeente, en niet van het gebed in het verborgen of in den huiselijken kring. Met het „deksel op het hoofd des vrouws” bedoelt Paulus de vrouwensluier. Natuurlijk geldt dit niet zoo letterlijk voor onzen tijd, want dan zou de vrouw gesluierd en met bedekt aangezicht in de kerk moeten verschijnen. Zij mag alleen niet blootshoofds aldaar verschijnen.

's-Gr. ('s-Gravenhage) D.B.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 april 1909

De Wekker | 4 Pagina's

Vragenbus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 april 1909

De Wekker | 4 Pagina's