Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragenbus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zr. W. te H. zond ons de volgende vraag:
Mag ik eene korte verklaring ontvangen in de Wekker over Exodus 24:4—26, alwaar wij lezen: „En het geschiedde op den weg in de herberg, dat de Heere hem tegenkwam en zocht hem te dooden. Toen nam Zippora een steenen mes en besneed de voorhuid haars zoons en wierp die voor zijne voeten en zeide: Voorwaar gij zijt mij een bloedbruidegom! En Hij liet van hem af. Toen zeide zij: Bloedbruidegom! van wege de besnijdenis.”
Wien wilde de Heere dooden? Wordt daarmede bedoeld het kind van Mozes? Zoo ja, was er bijzondere oorzaak voor? Wat beteekent Zippora’s woord: Voorwaar, gij zijt mij een bloedbruidegom? Heeft zij daar het oog op den Middelaar des Verbonds en zouden wij daaruit mogen besluiten dat Zippora eene godvreezende vrouw was en kennis aan den Middelaar had?
Antwoord: Niet het kind van Mozes, maar den vader wilde de Heere dooden. De kerkvader Tertullianus en in navolging van hem ook enkele Bijbeluitleggers van den tegenwoordigen tijd meenen dat de Heere het kind van Mozes bezocht, doch dit is zeer onwaarschijnlijk. Immers dan zou Mozes en niet Zippora het kind wel besneden hebben. God kwam Mozes tegen, namelijk met krankheid, zoodat hij in stervensgevaar was. De zeventig overzetters van het Oude Testament in de Grieksche taal hebben vers 24 aldus vertaald: „dat een engel des Heeren hem tegenkwam”, daarmede doelende op eene vreeselijke ziekte, evenals David den engel zag boven Jeruzalem met het uitgetogen zwaard. Ook was er oorzaak, waarom de Heere Mozes bezocht. Zijn kind was niet besneden, waarschijnlijk omdat Zippora, eene vrouw uit den stam der Midianieten, er zeer tegen was.
Waar Mozes nu op weg is om het volk des Verbonds te verlossen uit Egypte, mag hij zelf niet tot het Bondsvolk komen met een zoon die het teeken des Verbonds in zijn vleesch niet heeft. Mozes, een zeer zachtmoedig man, heeft waarschijnlijk om Zippora te gerieven en huiselijken twist te vermijden toegegeven in het uitstel der besnijdenis.
Er is echter ook verschil over de vraag, welke zoon van Mozes hier besneden werd, de oudste of de jongste. Dat beide zonen onbesneden waren en Zippora er maar één besnijdt, is niet te denken, daar dan Gods toorn nog niet gestild zou geworden zijn. Dat Mozes den jongsten wel en den oudsten niet besneden zou hebben, is ook zeer onwaarschijnlijk, want waarom zou Mozes zoo vreemd gehandeld hebben? Veeleer laat het zich denken, dat Mozes in Midian zijn oudsten zoon ten achtsten dage besneden heeft, doch. dat de moeder, eene zoo pijnlijke en bloedige bewerking gezien hebbende, en wetende hoe veel smart haar zuigeling daarvan had te lijden gehad, zich verzette tegen de besnijdenis van haren jongsten zoon. Ook Calvijn oordeelt in zijn commentaar op Exodus 4:24—26, dat Mozes zijn eersten zoon Gersom wel had besneden, maar deswegen huiselijk ongenoegen had geleden, en dat hij den tweeden zoon Eliëzer niet had besneden om nieuwe ontevredenheid te voorkomen.
Toen nu Gods ongenoegen hierover bleek in Mozes’ krankheid, grijpt Zippora, vreezende haren man te zullen verliezen, een mes en besnijdt haren zoon. Zij werpt de voorhuid voor Mozes’ voeten en voegt hem toe: Gij zijt mij een bloedbruidegom. Zij wil zeggen: ik heb u uit den dood als ’t ware wedergekregen, gij zijt mij opnieuw ter bruidegom geworden, daar door het sparen van uw leven ons huwelijk als opnieuw gesloten is, maar het heeft bloed gekost. Daarom zegt zij nogmaal vanwege de bloedige besnijdenis: gij zijt een bloedbruidegom, ik heb u met bloed moeten wederkoopen. De dag der besnijdenis van Eliëzer was voor Mozes, wiens krankheid nu week, en voor Zippora, die haar man uit doodsgevaar gered zag, als een nieuw huwelijk, en in die betrekking kon zij zeggen: Bruidegom! Daar zij echter zegt: Bloedbruidegom, geeft zij daarmede te kennen dat zij, hoewel blijde over het herstel, toch niet vergeten kan, dat die herstelling de besnijdenis van haar zoon heeft gekost. Zij wil zeggen: Hoewel gij mijn bruidegom zijt, heb ik mij toch moeten onderwerpen aan uw godsdienst, welke kinderbloed eischt vanwege de besnijdenis. Al behoeven wij nu nog niet vast te stellen, dat zij die uitroep in boosheid Mozes toegevoegd heeft, toch ligt in hare woorden niets, wat op eenige godsvrucht gelijkt.

's-Gr. ('s-Gravenhage) D.B.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 juni 1909

De Wekker | 4 Pagina's

Vragenbus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 juni 1909

De Wekker | 4 Pagina's