Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

A. Comrie (V-Slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

A. Comrie (V-Slot)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat Comrie nimmer het gevoelen eener rechtvaardigmaking van eeuwigheid omhelsd heeft, hoewel hem dit is toegedicht, kan ook bewezen worden uit zijne eigene verklaring op blz. 156 van zijn „brief over de rechtvaardigmaking.”
Aldaar verklaart hij zoo beslist mogelijk: „Mijn gevoelen, sedert ik ooit eenige onderscheidene kennis van de leer der vrije genade gehad heb, was en is nog in wezenlijkheid hetzelfde dat het was.” Comrie zegt dus zelf, dat hij niet van gevoelen veranderd is, dus dat hij nog omhelst wat hij vroeger schreef, dat de uitverkorenen kinderen des toorns zijn, gelijk ook de anderen, zoolang zij nog niet inwendig geroepen zijn. Voorts zegt Comrie in bovengenoemden brief bladz. 156: „dat de geheele weldaad der rechtvaardigmaking in de ziel des uitverkoren zondaars in dit leven hare volkomenheid bekomt op zulke wijze, als ik nu zal zeggen, opdat gezien mag worden, hoe verkeerd men mij behandelt. Ik begrijp de zaken in dezer voege: Vooreerst: dat God door eene overgaande daad, de gerechtigheid en de genoegdoening van Christus aan den uitverkoren zondaar toerekenende, volgens het beredeneerde, dien krachtdadig roept, dat is, van dood levend maakt, door zijne herscheppende werking, naar de sterkte zijner macht, die Hij gewrocht heeft in Christus, als Hij hem uit de dooden heeft opgewekt; en dat Hij in die roeping door Woord en Geest het ware zaligmakend geloof, waardoor hij met Christus vereenigd wordt, in zijne ziel inwerkt of als een hebbelijkheid in de ziel instort, om alle indrukselen, welke een ieder gedeelte van het Woord Gods maakt, te ontvangen, en overeenkomstig daarmede niet alleen dadelijk werkzaam te worden, maar ook om het middel te zijn, om zoodanige uitverkoren zondaars, aan wie de gerechtigheid van Christus is toegerekend, in derzelver verbondsvereeniging met Christus, van hunne zijde in de vereeniging met Hem te brengen en te houden, door wederwerkingen, reactiones, grijpen daarnaar, waartoe zij van Christus gegrepen zijn, volgens Paulus Flipp. 3:12.”
Hieruit blijkt dat Comrie de orde des heils aldus voorstelt:
1. De uitverkoren zondaar is dood, zoolang hij niet door Woord en Geest uitwendig geroepen wordt, ja buiten Christus., want eerst door het geloof, zegt Comrie, wordt hij met Christus vereenigd. Dit lijkt dus niets op eene rechtvaardiging van eeuwigheid.
2. God rekent nu den zondaar door eene overgaande daad de gerechtigheid van Christus toe. (Dit is de actieve rechtvaardigmaking, dus aan de zijde Gods).
3. Als vracht hiervan wordt de zondaar geroepen uit den dood tot het leven en de hebbelijkheid (habitus) des geloofs in ’t hart gestort.
4. Dat ingestorte geloof is terstond werkzaam, het oefent geloofsdaden en neemt Christus aan, althans het grijpt naar Christus. Hierop volgt door geloofsomhelzing van Christus’ gerechtigheid rechtvaardigmaking in de conscientie.
Wij mogen dus concludeeren: a Comrie leerde niet de rechtvaardigmaking van eeuwigheid, hoe sterk sommige uitdrukkingen als op bladz. 99 van zijn „brief over de rechtv.” hiervoor schijnen te pleiten, b De tijd, waarin Comrie leefde, werkte mede tot die krasse uitdrukkingen, daar hij een afkeer had van de Remonstrantsche voorstelling van een rechtvaardigmaking volgend op het geloof als vrucht des geloofs, c Vandaar stelt Comrie de toerekening van Christus’ gerechtigheid aan Gods zijde vóór de instorting des geloofs, doch de omhelzing aan de zijde des zondaars na het geloof. d Als hij echter de Antinomianen en Hebreen (aanhangers van Verschoor) bestrijdt, loochent hij beslist eene rechtvaardigmaking van eeuwigheid, zeggende dat de uitverkorenen wel van eeuwigheid in Gods besluit gerechtvaardigd zijn, doch niet dadelijk, daar zij tot aan de roeping kinderen des toorns zijn.
Dat Comrie dus ten onrechte beschuldigd wordt eene rechtvaardigmaking van eeuwigheid te leeren, al stelde hij ook, gedreven door zijn ijver tegen de moderaten, dat de rechtvaardigmaking aan Gods zijde vóór het geloof, dus feitelijk vóór de roeping gaat, (wat de Schrift anders leert in Bom. 8:30), geeft ook Dr. H. Bavinck in zijn Dogmatiek, deel III bladzijde 542, toe. Aldaar zegt deze hoogleeraar: „Men kan wel van eeuwige rechtvaardigmaking spreken en ze in goeden zin bedoelen en opvatten; maar zonder bedenking is de uitdrukking toch niet; de Gereformeerden verwierpen haar bijna zonder uitzondering, ook Maccovius, Voetius en zelfs Comrie, Brakel en anderen namen ze slechts aan in beperkten en wel omschreven zin, Comrie, Brief over de rechtv. Sneek 1858 bl. 91 v.”
Comrie heeft dus geen andere rechtvaardigmaking van eeuwigheid geleerd, dan als actus immanens (inblijvende daad in God), maar als zoodanig zou men even goed de schepping eeuwig kunnen noemen. En evenmin als het wenschelijk is om van eene eeuwige schepping te spreken, is het wenschelijk om die in God blijvende daad eeuwige rechtvaardiging te noemen, daar de Schrift altijd spreekt van eene rechtvaardiging uit het geloof, dus in den tijd. Comrie bedoelde het goed, maar zeide het verkeerd; als hij die inblijvende daad in God de eeuwige rechtvaardigmaking noemde.

's-Gr. ('s-Gravenhage) D.B.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juli 1909

De Wekker | 4 Pagina's

A. Comrie (V-Slot)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juli 1909

De Wekker | 4 Pagina's