Vragenbus

Een vrager uit N. wil licht ontstoken zien over eene vraag, welke niet met zekerheid te beantwoorden is en reeds vele eeuwen lang eene strijdvraag geweest is tusschen verschillende partijen.
Het is de vraag, of Judas ook het Heilig Avondmaal mede genuttigd heeft. Volgens Lukas 22 moet de vraag bevestigend, volgens de overige evangeliën ontkennend beantwoord worden. Het meest waarschijnlijk is, dat Lukas niet naar tijdsorde, doch slechts zakelijk verhaalt. Hij wil niet zoozeer het tijdstip aangeven, waarop Christus den verrader ontdekte, maar de zaken, welke hebben plaats gevonden.
Dit wordt ook door Calvijn toegestemd als hij zegt in zijn verklaring van de eerste drie Evangeliën: „Doch ziet de hand desgenen, die mij verraadt, is met mij aan de tafel. En ofschoon Lukas dit woord aangeeft als door Christus gesproken na afloop van den maaltijd, valt daaruit toch niets met zekerheid aangaande de tijdsorde af te leiden, omdat wij weten dat de Evangelisten die op vele plaatsen uit het oog verliezen.”
Daarom drukt Calvijn zich dan ook zeer voorzichtig en eenigszins onbeslist uit, als hij er aan toevoegt: „Echter ontken ik niet, dat Judas waarschijnlijk tegenwoordig was, toen Christus de zinnebeelden van Zijn vleesch en bloed aan Zijne jongeren uitdeelde.”
Calvijn spreekt de waarschijnlijke tegenwoordigheid hier dus niet tegen, doch hij verdedigt ze evenmin, al helt hij er ook toe over ze niet te ontkennen.
Ook artikel 35 onzer Belijdenis zegt niet met ronde woorden dat Judas het Avondmaal mede genoten beeft, aangezien daar wel gezegd wordt, dat Judas het sacrament ontving, zonder Christus, die door hetzelve beteekend werd, maar niet, dat door dit sacrament het Avondmaal en niet het vooraf gehouden Pascha bedoeld wordt.
Uit de volgorde van het verbaal in Matth. 26 en Joh. 13 mag echter als meer waarschijnlijk worden aangenomen, dat Judas niet bij het Avondmaal is tegenwoordig geweest.

Een vrager uit G. wil het volgende zien opgelost:
In 2 Kronieken 2:14 wordt gezegd van Huram Abi dat hij was de zoon eener vrouw uit de dochteren van Dan en wiens vader een man geweest is van Tyrus. In 1 Koningen 7:14 staat echter dat de man die als koperwerker het gereedschap dos tempels maakte, Hiram van Tyrus was, de zoon eener weduwvrouw uit den stam van Naftali en zijn vader was een man van Tyrus geweest.
Is dit dezelfde man, die in 2 Kron. 2:14 Huram Abi heet? Zoo ja, hoe kan hij dan daar uit eene vrouw van den stam van Dan en in de Koningen uit eene vrouw van den stam van Naftali heeten?
Antwoord: Op beide plaatsen wordt van denzelfden persoon gesproken. Deze koperwerker was niet Hiram de koning van Tyrus, die Salomo behulpzaam was bij den tempelbouw, maar een ontwikkeld koperwerker en graveur uit het gebied van koning Hiram. Hij heet Hiram of Huram Abi, en was van moederszijde uit Israël gesproten. Zijne moeder was uit den stam van Dan, daarom heet ze een dochter van Dan. Deze dochter van Danitische afkomst huwde echter een man uit den stam van Nafthali en ging met hem in het stamgebied van Nafthali wonen. Na den dood van haar man, huwde zij met een man van Tyrus, zoodat zij in 1 Kon. 7:14 eene weduwvrouw uit den stam van Nafthali heet. Uit dit tweede huwelijk werd Huram Abi geboren. Zijn moeder was dus naar geboorte uit den stam van Dan en door haar eerste huwelijk met een man uit Nafthali, na diens dood eene weduwe uit den stam van Nafthali.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen