Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het voorlezen van de Wet (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het voorlezen van de Wet (I)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Naar aanleiding van eene vraag van F. S. te O. A. wenschen wij enkele artikelen te wijden aan het voorlezen van de Wet des Heeren in de gemeentelijke godsdienstoefeningen.
Bedoelde vraag luidt aldus: „Is het lezen der Wet in de morgengodsdienstoefening in onze gemeenten verplichtend of hangt het van de beschikking des kerkeraads af?”
Nu zouden wij deze vraag zeer kort kunnen beantwoorden door den vrager te verwijzen naar het desbetreffend Synodebesluit. Op onze Synoden na 1892 toch is deze vraag meer dan eens ter sprake gebracht, en de Synoden hebben altijd beslist, dat de kerkeraden verplicht zijn de Wet en de twaalf Artikelen des Geloofs te laten voorlezen. De Synode van 1899 besloot „dat in elke gemeente der Christ. Geref. Kerk des Zondagsmorgens de Wet des Heeren en ’s middags of ’s avonds de bekende „Twaalf Artikelenworden gelezen.”
Dezelfde vraag werd in 1906 nogmaals gedaan door de Classis Amsterdam, met de volgende woorden: „Herhaald verzoek aan de Synode om de gemeenten der Kerk met aandrang te wijzen op de noodzakelijkheid van het lezen der Wet en der Apostolische Geloofsbelijdenis in de openbare godsdienstoefeningen.”
Ds. M. den Boer wees er toen op dat er gemeenten zijn die slechts eens in de maand Wet en Belijdenis lezen en dus de kerkelijke bepaling niet nakomen. De Synode maakte toen geen nieuwe bepaling, doch bleef hij het bepaalde in 1899, met toevoeging dat hij de kerkvisitatie de kerkeraden op hun plicht zouden gewezen worden.
Wekelijksche voorlezing van Wet en Belijdenis is dus Synodaal verplicht en hangt niet af van de beschikking des kerkeraads in de Christ. Geref Kerk.
Doch wij willen op de vraag van F. S. wat dieper ingaan en nagaan 1 wat bezwaren tegen die wekelijksche Wetlezing worden ingebracht, 2 van welken tijd dat voorlezen der Wet dagteekent, 3 welk een specifiek Gereformeerd karakter die voorlezing draagt, 4 welke schoone liturgische beteekenis zij heeft en 5 waarom het nalaten der voorlezing des Zondags moet worden afgekeurd.
Allerlei bezwaren heeft men tegen dat voorlezen des Zondags ingebracht. In het werk van Dr. J. H. Gunning JHzn., getiteld „Onze Eeredienst”, een werk dat overigens vele schoone liturgische wenken bevat, zegt deze ethische Hoogleeraar van het voorlezen der Wet: „Waarom week aan week in eene Christelijke Vergadering de Sinaïtische Wet moet worden voorgelezen, is niet duidelijk.” Hier blijkt terstond het ethisch standpunt van den schrijver, die de Wet des Heeren niet beschouwt als de blijvende grondwet door God aan de kerk van alle eeuwen, van Oud- en Nieuw Verbond gegeven, maar als eene Israëlitische wet, welke voor ons nog wel nuttig is en wenken voor het godsdienstig leven geeft, maar toch niet voor de Christelijke Kerk maar voor Israël op Sinaï is gegeven. De Sinaïtische Wet in eene Christelijke vergadering! Immers dat past niet op ethisch standpunt. Doch zulk een bezwaar zal is onze gemeenten niet geopperd worden. Men heeft geen bezwaar tegen de Wet als zoodanig, als de eisch Gods omtrent het zedelijk leven, als regel der dankbaarheid, met één woord niet uit een antinomiaansch oogpunt. Er zijn andere bezwaren, althans wij hoorden altijd andere bezwaren opperen. Voornamelijk dit; „Dat wekeljksch lezen van de Wet maakt do Wetslezing tot gewoonte, het wordt een vorm, waaraan het wezen ontbreekt.” Maar zou men dat bezwaar niet tegen allerlei zaken in de godsdienstoefening kunnen inbrengen? Zijn er dan geen goede gewoonten? Moeten er dan in Christus’ Kerk geen vormen zijn? Die alle vorm wil afschaffen, moet ten slotte, gelijk Ds. Koelman deed, alle formulieren verwerpen, geen enkel formuliergebed lezen en alzoo de deur der kerk openzetten voor de meest mogelijke willekeur. En is het dan geen vorm, als men b.v. alleen één Zondag in de maand de Wet des Heeren laat voorlezen? Men gevoelt wel, dat het bezwaar van formalisme hier geen steek houdt.
Wat nu het bezwaar betreft, dat het ten slotte gewoonte wordt, eiken Zondag de Wet te lezen, dit bezwaar kan eigenlijk niet eens een bezwaar genoemd worden.
Veronderstel dat een lid aan zijn kerkerad verzocht om slechts één Zondag per maand godsdienstoefening te houden, om dat het anders gewoonte wordt eiken Zondag naar het huis des Heeren op te gaan, zou dan die kerkeraad er dat lid niet op wijzen, dat zulk eene gewoonte zelfs loffelijk. en prijzenswaardig is?
Ook boorden wij tegen dat wekelijksch voorlezen eens inbrengen: „Het is niet noodig, onze gemeente kent de Wet des Heeren wel.” Alsof het dool der Wetslezing zou zijn de gemeente de Wet te leeren! Duidelijk blijkt hier onbekendheid met het doel der voorlezing. Men gevoelt niet, dat die voorlezing een wezenlijk deel is van den publieken dienst, van de gezamenlijke godsdienstoefening. Wanneer wij straks zullen zien, welks schoone liturgische beteekenis die lezing der Wet beeft, zal hot nader blijken, dat zij niet kan gemist worden, of er ontbreekt iets aan den openbaren dienst des Heeren. Dat hebben de Zwitsersche reformatoren reeds gevoeld en daarom in de eerste liturgiën die Wetslezing voorgeschreven. In een volgend artikel willen wij daarom de vraag behandelen, van welken tijd de voorlezing van de Wet en de Apostolische Geloofsbelijdenis reeds dagteekent.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 december 1909

De Wekker | 6 Pagina's

Het voorlezen van de Wet (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 december 1909

De Wekker | 6 Pagina's