Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nederland (90)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nederland (90)

De kracht des geloofs (142)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Twee broeders (9)

Eenige dagen daarna verspreidde zich in Brussel het gerucht, dat een geleerde jonge man, die slechts 24 jaren oud was en wegens de Schrift gevangen zat, in twistgesprekken alle priesters en monniken tot zwijgen bracht. Zij, die behoorden tot de kleine gemeente onder het kruis, verblijdden zich met groote vreugde, maar Rome’s aanhangers waren woedend. Ze spraken het gerucht dan ook zooveel mogelijk tegen; daartegenover volbrachten ze een daad, die de waarheid van het gerucht bevestigde. Want enkele dagen daarna werd van de kansels in de onderscheiden Roomsche kerken van Brussel den banvloek uitgesproken over Gilles Verdict, den verstokten ketter. Beleed Rome daardoor niet zijdelings zijn onmacht tegenover hem?
Maar Rome’s dienaren gingen verder. Ze begrepen, dat ze door over en weer spreken met Gilles niet verder kwamen en sommeerden hem daarom zijne geloofsbelijdenis op schrift te stellen. Verdict voldeed daaraan en beriep zich daarin bij al zijne stellingen op het gezag der kerkvaders, juist op de wijze, zooals Rome’s dienaren dit ook steeds deden. Alleen verklaarde hij vooraf, dat hij zich op de oude vaderen beriep, zoo verre hun schrijven op Gods Woord gegrond was.
Het geschrift van Gilles Verdict besloeg acht groote bladzijden. Dat was den priesters te groot. Ze wilden de gedachten van den gevangene meer in stellingen hebben uitgedrukt. Verdict kortte toen zijn opstel voor de helft in en overhandigde het den beambte der inquisitie, die daartoe aangesteld was. Deze maakte er vooral aanmerking op, dat de gevangene verboden vergaderingen had gehouden en daar gepredikt had.
„Mijnheer de beambte,” sprak Verdict, „is het mij niet geoorloofd over Gods Woord te spreken? Is het niet geoorloofd de zonden des volks te bestraffen? Moeten wij dan dat volk maar aan zijn lot overlaten en het in on-en bijgeloof laten voortleven? Dat kan toch nooit de wil des Heeren zijn.
„Heen!” zei de beambte, „Wat ge daar ’t laatste zegt is waar. Het is des Heeren wil niet, het volk in de zonde te laten voortleven, maar de prediking daartegen moet in de kerk geschieden en niet in schuren en in ’t open veld; die prediking moet geschieden door de priesters en niet door mannen als gij, die zich zelven opwerpen. Dat verwekt niet anders dan oproer!”
„Maar mijnheer de beambte,” was ’t antwoord, „wat nuttig is, als ’t in de kerkgebouwen gesproken wordt, kan toch geen kwaad doen, wanneer het in het veld wordt gezegd. Niet de plaats heiligt de woorden, maar de woorden heiligen de plaats. Ten minste zoo is mijn gevoelen, en is dat gevoelen verkeerd, overtuig mij en ik zal boete doen.”
Daarmede liep dit gesprek af. Later schreef Gilles den beambte nog een brief en schreef daarin o. a.: „De gerechtigheid is aangenaam, zoowel den heidenen als den joden. Vele godvreezende mannen hebben daarvoor goed en leven opgeofferd en daarom bid ik U den rechtvaardige niet met den goddelooze te vervolgen. Ik weet wel, dat gij door de bloeddorstige geestelijkheid niet met vrede wordt gelaten, en ik vraag ook niet om mijne verlossing; want zij moeten hunne gierige keelen een weinig bevochtigen met mijn bloed. Maar het lot der arme schapen gaat mij ter harte en ik bid U voor hen, hen niet te vervolgen, maar hen liever gelegenheid te geven, om de klauwen en tanden der wolven te ontvlieden.” Voorts bewees hij in dien brief, dat de monniken en priesters zich te vergeefs op de kerk beroepen. „Want de heilige kerk wordt in de schrift genoemd de Bruid van Christus, en wordt vergeleken met een hert en een duif, die toch niet strijdlustig, wreed en bloeddorstig zijn, maar altijd vreesachtig en vluchtende voor de vervolgers. Wie betaamt hot toch minder ten strijde te gaan dan eene maagd en nog wel eene bruid? Wie is eenvoudiger dan eene duif, die geheel zonder gal en bedrog is? Wie is er meer bevreesd voor den strijd dan een wild hert, dat niet wraakzuchtig is? Wilt gij echter de pausgezinden bij de gemeente vergelijken, denk dan liever aan beren, leeuwen en wolven. En denk er dan aan, hoe zij de gemeente verleiden tot het bedrijven van afgoderij met hout en steen, wat de profeten Jeremia en Ezechiel noemen: het bedrijven van overspel. Zou zulk een do bruid van Christus kunnen zijn? Het betaamt de kerk niet, de leden van Christus bloeddorstig te verdrukken en te vervolgen, dat is het werk van beren en wolven. Daarom, mijnheer de beambte, wacht U voor dezulken, geloof ze niet, al komen ze ook in schaapsklederen tot U!”
Deze brief werd door den beambte aan de inquisitie overgelegd en deed aan de zaak van Gilles Verdict geen goed. Hij werd er te nauwkeuriger om bewaakt in zijne gevangenis.

H. (Harderwijk) V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 december 1909

De Wekker | 4 Pagina's

Nederland (90)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 december 1909

De Wekker | 4 Pagina's