Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Brieven uit het Zuiden 1909 (XLVII)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Brieven uit het Zuiden 1909 (XLVII)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als deze brief onder de oogen onzer lezers komt, staan we, zoo de Heere wil en wij leven, aan den vóóravond van het kerkelijk feest, dat geheel de Christelijke kerk op aarde zal vieren. De herdenking van de menschwording van Gods Zoon is dan het rijke en heerlijke onderwerp, waarbij de aandacht van millioenen wordt bepaald. Te midden van zooveel duisternis, welke ons van alle zijden omringt, is de herdenking van de komst des Heeren, als de komst van het door God beloofde Licht, eene stoffe van groote blijdschap, Hoe groot was de duisternis der tijden voor Gods kerk op aarde in die dagen, waarin Christus werd geboren. Maar hoe bleek ook toen, dat Gods beloften niet falen. „Uw licht komt”, zoo was reeds eeuwen te voren door één van Israëls profeten in den naam des Heeren aan Gods oude volk geprofeteerd. Op des Heeren tijd verscheen in den beloofden Messias het zoo lang verlangde licht.
Van uit de kleine David’s stad Bethlehem werd de blijmare verbreid en tot uit verren lande komen de Oostersche wijzen, om den geboren Koning te aanbidden. Teekenen en wonderen, Zijn geheele openbaring bewees, dat Jezus waarlijk was de Christus de Zoon des levenden Gods uit God is.
Spoedig kwam do haat en vijandschap van menschen openbaar tegen alles wat uit God is.
Meer dan 18 eeuwen lang is de boosheid der mensch op allerlei wijze werkzaam geweest, om, waa het mogelijk, het wonder van Bethlehem weg te cijferen en de waarheid der historie in leugen te veranderen. Maar God zal Zijn waarheid nimmer krenken. Hij gedenkt in eeuwigheid Zijn Verbond. De Heere handhaaft Zijn eigen Woord. Al het pogen van menschen om het licht door God ontstoken in duisternis te veranderen, is gebleken vruchteloos te zijn. Nog viert de Christelijke kerk haar Kerstfeest. Nog wordt door ouden en jongen met blijde en dankbare harten gejubeld: „Lof zij den God van Israël, den Heere, die aan Zijn erfvolk dacht”. Vragen velen: wie zal ons het goede doen zien? nog klimt uit het hart van duizenden de bede op: „Verhef Gij, o Heere! over ons het licht uws aanschijns”.
Aan de komst van Gods Zoon in de menschelijke natuur is onafscheidelijk verbonden het doel en einde van ’s Heeren komst. Dit heeft de Zaligmaker zelf omschreven met te zeggen: „De Zoon des menschen is gekomen om te zoeken en zalig te maken dat verloren was.” Als er geen krankheden meer waren, dan hadden we geen geneesheeren meer noodig. En zoo kunnen we ook zeggen: als er geen arme zondaars meer waren op do wereld, dan zou de prediking van Christus’ geboorte doelloos zijn. Tegenover den geest van atheïsme, tegenover al de Christusverwerping in deze eeuw, is er, Gode zij dank, nog iets, dat daar tegenover staat. Geen duizendtallen slechts, maar millioenen belijden en gelooven met ons, dat er geen zaligheid is buiten den eenigen Naam, onder den hemel tot zaligheid van zondaren geopenbaard. Daarom is die Naam, als de Naam van onzen eeuwig gezegenden Verlosser, zoo dierbaar. Daarom gaan de feestvierende menigten zoo gaarne op tot het huis des gebeds op het Kerstfeest, om telkens bij vernieuwing dat aloude, maar altijd nieuwe Kerstevangelie te hooren. De genade van onzen Heere Jezus Christus, daarin geopenbaard, biedt zulk een rijke stof tot aanbidding en bewondering. Nog altijd gaat van dat evangelie zulk een Godverheerlijkende kracht uit. En dat juist ons Kerstfeest invalt in de donkere Decemberdagen, het is alsof het alles dienen moet om met nadruk ons toe te roepen: Merk toch op en ziet, hoe het de Heere is, die het licht in de duisternis doet opgaan.
Zooveel armen en nooddruftigen, zooveel kranken en ongelukkigen, zooveel ouden van dagen, die met de feestvierende menigte niet kunnen optrekken naar Gods huis op het feest, kunnen zich in den geest vereenigen met hen, die het wel kunnen, en deze op hunne beurt vereenigen zich met die anderen, en zoo hopen we gedachtenis te vieren van Gods groote daden. Als het ons aan opmerkzaamheid en aan geloofslicht maar niet ontbreekt, wat zegt hot dan veel, onuitsprekelijk veel, zoo opzettelijk te mogen nadenken over wat het beteekent dat God alzoo lief de wereld heeft gehad, dat Hij Zijnen Eeniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Nooit kan de wereld grooter geschenk ontvangen. Nooit kan voor zondaren grooter heil worden geopenbaard. En nooit kan grooter blijdschap ons hart vervullen, dan wanneer we iets mogen smaken van hetgeen die Simeon in den tempel genoot, toen hij met het kindeke Jezus in de armen zijn God loofde. Toen zagen zijne oogen de zaligheid Gods. Toen verklaarde deze godzalige tot sterven bereid te zijn. Ja, ook dan zal door ons moeten erkend worden, dat het een groot goed is, dat de Heere heeft weggelegd voor degenen, die Hem vreezen. Het ontbreekt niet aan klagende menschen in de wereld. Soms zou men haast vragen: wie klaagt er toch niet. Helaas, zoo weinigen klagen over hunne zonden. Maar al zijn er weinigen, ze zijn er toch. En waar zou het met dezen heen, als we geen Kerstevangelie hadden! Ach, als de zonde ons drukt en kwelt, als de duisternis onzer ziel zoo groot wordt, dat alle hoop op behoud ons ontvalt, en het behaagt dan Gode ons licht en gezicht te geven in den weg der verlossing, dat we het doel en de beteekenis van Christus’ komst in de wereld mogen vatten, hoe begint dan, bij geloovige zielswerkzaamheid, het licht de duisternis in ons op te klaren. Wat wordt dan het lied der engelen, in Bethlehems velden gezongen, een schoon en heerlijk lied. Hoe gaarne stemmen we dan in met dit; Eere zij God in de hoogste hemelen, vrede op aarde, in menschen een welbehagen! Dan buigen we in den geest voor dat Kindeke in Bethlehems kribbe, om dankend en Godverheerlijkend, in het stof gebogen, te erkennen: „Door U, door Ù alleen, om ’t eeuwig welbehagen”,. . . Dan zien we in dien Christus den van God ons gegeven Borg en Middelaar, die de schuld Zijns volks betalen en hunne ongerechtigheid verzoenen zal. Door de zonde van God gescheiden, maar door Christus hereenigd, zegt ge dan door het geloof Paulus na: „Hij is onze vrede”! Die vrede, uit genade deelachtig geworden, doet al den glans van de schatten en ijdelheden der wereld verbleeken. Die vrede is van grooter waarde, dan de geheele wereld met al wat zij bezit. Om dien vrede te verwerven, moest Christus, die rijk was, arm worden en moest Gods Zoon ten laatste sterven aan het vloekhout. Dien vrede genietend, behoeft ge zelfs den dood niet meer te vreezen, want wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? Maakt u dan op, feestgenooten! als God de Heere u het leven en de gelegenheid schenkt. Maakt u op en viert feest met blijdschap en vreugde en met een hart met dankbaarheid vervuld, want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en men noemt Zijnen Naam Wonderlijk, Eaad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, terwijl de heerschappij op Zijne schouderen rust.

„Ja ’t betaamt ons daar te aanbidden
Gods in ’t vleesch gezienen Zoon!
In der arme herdren midden
d’Erfgenaam van Davids troon!
Op Maria’s moederschoot,
d’Overwinnaar van den Dood!

Die na drieëndertig jaren,
Aan een vloekpaal vastgehecht,
Zich ook dáár zal openbaren
Zoon van God, in macht en recht!
Van de kribbe tot aan ’t Kruis,
Volgt en looft Hem, Jacobs huis!

Looft dien Spruit, gij uitverkoren,
Gij verborgen Bethlehem!
Looft dien Heerscher, U geboren,
Burgers van Jeruzalem!
Looit, gij heemlen! loof gij aard!
God in ’t vleesch geopenbaard.” (D. C).

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 december 1909

De Wekker | 4 Pagina's

Brieven uit het Zuiden 1909 (XLVII)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 december 1909

De Wekker | 4 Pagina's