Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragenbus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

C. O, te A. doet ons de volgende belangrijke vragen:
1. Is het waar dat tegenwoordig de Christelijke School verderfelijke leeringen verkondigt en daarom de openbare school te verkiezen is boven de bijzondere?
2. Hoe behoort of wat moet het standpunt zijn dat een Christelijk Gereformeerd mensch tegenover de bijzondere (christelijke) school inneemt?
De vrager geeft op deze vragen de volgende toelichting:
Aan de eene zijde ontmoet hij leden der Christelijke Gereformeerde Kerk die met hart en ziel strijden voor het Christelijk onderwijs, terwijl anderzijds leden der kerk dat onderwijs verwerpen, om eene, zooals zij het uitdrukken, verderfelijke leer, welke in de Christelijke school geleerd wordt. Vandaar de bovenstaande vragen.

Antwoord:
Om met de laatste vraag te beginnen, wij gelooven dat ieder lid der Christelijke Gereformeerde Kerk op het standpunt behoort te staan, hetwelk door de kerk in haar geheel wordt ingenomen.
Dat standpunt der kerk heeft zij op één harer Synoden uitgesproken, en wel in 1898. Op die Synode was een schrijven ingekomen van den Kerkeraad van Dordrecht, waarin die Kerkeraad verzocht, dat deze Synode meer beslist dan de vorige van 1897 het openbaar onderwijs zou afkeuren.
De Synode nam toen het volgende besluit, dat daarna nimmer gewijzigd is, en dus nog altijd als het oordeel der Christelijk Gereformeerde Kerk mag worden aangemerkt:
„De Synode spreekt uit, dat zij ernstig gevoelt de volstrekte onbruikbaarheid der openbare school en de volstrekte noodzakelijkheid van Christelijk onderwijs voor de kinderen van onze Kerk, maar dan ook Christelijk onderwijs, gegeven naar luid van Gods Woord, overeenkomstig de belijdenisschriften, door onze Kerk aanvaard.
Waar zulk onderwijs niet kan worden genoten, wende men alle pogingen aan zelf scholen te stichten; waar dit voor zoo vele gemeenten vooralsnog geheel ondoenlijk is, durft zij geen oordeel uit te spreken over de noodzakelijkheid om van het tegenwoordig Christelijk onderwijs in het algemeen gebruik te maken:
a omdat dit zou ingrijpen in het recht der ouders, om hunne kinderen volgens hun geweten te doen onderwijzen;
b omdat de plaatselijke toestanden zoo zeer verschillend kunnen zijn en men dus voor een juist oordeel een onderzoek in iedere plaats afzonderlijk zou moeten instellen;
c en het dus meer op den weg van lederen Kerkeraad ligt over deze zaak te oordeelen naar eigen toestand, waarin men zich bevindt.”
De Synode heeft dus in beginsel uitgesproken dat de openbare school voor de kinderen onzer kerk onbruikbaar is,
Deze beginseluitspraak mag naar ons oordeel door onze kerk nimmer gewijzigd worden, Hoe toch zou het mogelijk zijn, dat eene kerk, die bij den doop van het zaad der kerk aan de ouders de belofte afvraagt:
„Of gij niet belooft en u voorneemt, deze kinderen, als zij tot hun verstand zullen gekomen zijn, in de voorzeide leer naar uw vermogen te onderwijzen, of te doen en te helpen onderwijzen”, voor die zelfde kinderen een onderwijs zou bruikbaar achten, dat geheel in strijd is met de leer der kerk, In naam moge het openbaar onderwijs neutraal zijn, inderdaad is het anti-godsdienstig en antichristelijk, daar het een Christendom boven geloofsverdeeldheid, een Christendom zonder geloof in Christus als den Eenigen Weg tot behoud voorstaat.
Inzonderheid in de laatste weken is het nog eens uitgekomen, wat de openbare school geworden is.
Een groot deel der onderwijzers behoort tot de partij der socialisten en één der voormannen uit de onderwijzers wereld heeft onder veler toejuiching uitgesproken dat bij het kind op de openbare school geen liefde tot onze Koningin en tot het Oranjehuis moet worden aangekweekt. Er is dan ook onder de voorstanders der openbare school een stem opgegaan dat er verandering moet komen, dat het te ver gaat met de zoogenaamde neutraliteit, en dat, zal de openbare school niet totaal verkankerd worden door socialisme, er slechts eene betrekkelijke neutraliteit moet zijn.
De neutraliteit, zooals de socialisten die willen, is te kras, de school mag wel neutraal zijn tegenover Christus, den Koning der Koningen, maar niet tegenover de Koningin, die, hoe zeer wij haar beminnen en hoogachten, toch slechts een mensehenkind is.
De openbare school onbruikbaar, de Christelijke school, waar zuiver Christelijk onderwijs, overeenkomstig de leer onzer kerk wordt gegeven, noodzakelijk, dat is het beginsel onzer kerk.
Wie kan als Christelijk Gereformeerde daar tegen zijn?
Doch dit is het beginsel, hoe staat het nu in de praktijk?
Er zijn Christelijke scholen, waar het onderwijs in den geest der algemeene verzoeningsleer gegeven wordt, er kunnen er evenzoo zijn waar de Neo-Gereformeerde stelling van onderstelde wedergeboorte bij den Doop op de spits gedreven wordt.
Vele leden onzer kerk is het bekend dat een onderwijzer aan de Christelijke school te Z., thans predikant onzer kerk, ontslagen werd omdat hij de kinderen wees op de noodzakelijkheid der wedergeboorte.
In zulke gevallen moeten de ouders een eigen school stichten of waar onze gemeente te zwak is, een keus doen tusschen onzuiver christelijk onderwijs en het openbare.
De Synode, baar beginsel handhavend, wil in zulke gevallen de conscientien der ouders niet binden.
Zij spreekt daarmede echter nog geenszins uit, dat in zulke gevallen het openbaar boven het onzuiver christelijk onderwijs moet gekozen. Zij laat de beslissing dan aan de ouders en de kerkeraden, daar plaatselijke omstandigheden van veel invloed op de keus tusschen beide scholen kunnen zijn.
Om een voorbeeld te noemen:
Ons is eene plaats bekend, waar het hoofd der openbare school geregeld ter kerk gaat in de Christ. Geref. Kerk. Was te dier plaatse nu ook eene Christelijke school, waar de Neo-Gereformeerde leer der onderstelde wedergeboorte den kinderen werd opgedrongen, daar zou de keus der ouders wellicht op de eerste school vallen.
Doch er zijn vele Christelijke scholen, waar die laatstgenoemde leer geenszins voorop wordt gesteld, waar zelfs leden onzer kerk in het schoolbestuur zijn gezeten en invloed kunnen uitoefenen op den geest van het onderwijs en enkele der onderwijzers lid onzer kerk zijn, zoodat de eerste vraag van C.O.dan ook ontkennend moet beantwoord worden.


Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 februari 1910

De Wekker | 4 Pagina's

Vragenbus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 februari 1910

De Wekker | 4 Pagina's