Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jephta’s Dochter (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jephta’s Dochter (2)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Verplaatsen wij ons allereerst naar het terrein der gebeurtenissen.
De mannen van Gilead verkeeren in grooten nood, want de kinderen Ammons binden den strijd tegen Israël aan.
De oudsten van Gilead gaan daarop uit naar het land Tob om Jephta den Gileadiet te zoeken en tot hem te zeggen: kom en wees ons tot een overste, opdat wij strijden tegen de kinderen Ammons. Richt. 11:6.
Jephta kan daartoe onmiddellijk niet besluiten.
Er ligt wat, dat eerst vereffend moet worden.
Hij is vanwege zijne onwettige geboorte uit zijns vaders huis gestooten, en dat feit moet eerst door de mannen van Gilead erkend en beleden worden,
Deze erkennen ootmoedig hun ongelijk en nu blijkt het, hoe Jephta in alles met den Heere rekent.
Want als de oudsten van Gilead eene overeenkomst met hem hebben aangegaan en hij door het volk tot een hoofd en overste is aangesteld, gaat Jephta naar Mizpa en spreekt aldaar alle zijne woorden voor het aangezicht des Heeren.
Uit de onderhandelingen, die Jephta nu opent met den koning van de kinderen Ammons, blijkt duidelijk, dat hij volkomen op de hoogte is met de geschiedenis van Israël, en dat hij handelt overeenkomstig het voorschrift dat de Heere gegeven had Deut, 20: 10 enz.
Maar de Koning der Ammorieten hoorde niet naar de voorstellen van Jephta, en nu staat men in Israël voor de keus het hoofd in den schoot te leggen of de zaak met het zwaard uit te maken.
Dit laatste geschiedt en wel door de onmiddellijke tusschenkomst des Heeren, die door Zijn Geest Jephta opwekt en aanvuurt om den strijd tegen de kinderen Ammons aan te binden.
Jephta staat gereed om ten strijde te trekken en belooft nu den Heere een gelofte. Wat belooft hij?
Onze Statenvertaling heeft hier den grondtekst nauwkeurig vertaald, zoodat er geen enkele oorzaak is deze vertaling te wijzigen.
Hij zeide: „Indien gij de kinderen Ammons ganschelijk in mijne hand geven zult; zoo zal het uitgaande, dat uit de deur mijnes huizee mij tegemoet zal uitgaan, als ik met den vrede van de kinderen Ammons wederkome, dat zal des Heeren zijn, en ik zal het offeren ten brandoffer” Richt. 11 : 30, 31.
De bedoeling is duidelijk.
Het eerste, dat hem uit de deur zijns huizes zal tegemoet treden, wanneer hij als overwinnaar uit den strijd wederkeert, dat zal des Heeren zijn en hij zal het offeren ten brandoffer. De vraag is: waaraan heeft Jephta bij het afleggen van deze gelofte gedacht?
Wist hij niet, dat hij een eenige dochter had, die, wanneer hij met vrede wederkeerde , hem zeker met hare maagden een feestelijken intocht bereiden zou ?
Ongetwijfeld heeft hij dit geweten. Wij kunnen zelfs niet anders inzien, of Jephta heeft in deze gelofte zijn kind niet buiten gesloten. Anders heeft de gelofte geen zin. Wat kon hem anders, recht beschouwd, het eerst uit de deur van zijn huis tegemoet treden, dan juist zij.
Wij gelooven dus niet, dat wij zijne dochter buiten deze gelofte mogen sluiten, maar dat zij mede door haar omvat wordt on dat Jephta het nu aan den Heere overlaat, wat deze hem tegemoet zenden zal.
Maar letten wij nu, hoe tweeledig Jephta zich uitdrukt.
Wij zouden zeggen: Jephta heeft bij het afleggen zijner gelofte reeds aan de mogelijkheid gedacht, dat zijn dochter de eerste zou kunnen zijn, en dat eenig vee hem het eerst zou kunnen ontmoeten.
Daarop wijzen onzes inziens de uitdrukkingen in het 31ste vers: dat zal des Heeren zijn; en ik zal het offeren ten brandoffer.
Paul Cassel zegt: „Es muss ein doppelter Fall angenommen wirden, denn wenn „Gott angehören” und „zum Opfer bringen” dasaelbe war, so hrauchte nur eins gesagt zu (sein „Dachte er an nichts, wie an so war das erste überflussig, aber eben um der unbestimmtheit dessen willen was entgegenkommen kann, wird beides gesagt.” Real-Encyclopädie Dl. VI pag. 512).
Vertaling is:
Er moet hier een tweevoudige mogelijkheid aangenomen worden, want als „God toebehooren” en „ten offer brengen” hetzelfde was, zoo behoefde het maar eenmaal gezegd te worden.
Dacht hij aan niets anders dan aan een brandoffer, zoo was het eerste overbodig, maar juist nu het geheel onbepaald was, wat hem tegemoet treden kon, wordt hier zoowel het een als het ander gezegd.
Ons lijkt dit juist. Jephta dacht aan zijne dochter, maar hij dacht ook aan wat anders, of nauwkeuriger gezegd: hij dacht zoowel aan een menschelijk wezen als aan eenig dier, met het oog op het eerste zeide hij: dat het alsdan Gode zou toebehooren, met het oog op het laatste:
dat hij het ten brandoffer den Heere zou offeren.

Leiden

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 maart 1910

De Wekker | 4 Pagina's

Jephta’s Dochter (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 maart 1910

De Wekker | 4 Pagina's