Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aannemingskwestie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aannemingskwestie

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Verleden week Zondag werden in de Ned. Herv. Kerk te Zoeterwoude acht jongelieden uit Benthuizen door Ds. J. Nauta van Zoeterwoude tot lidmaten bevestigd in tegenwoordigheid van vele belangstellenden uit Benthuizen.
Op zichzelf beschouwd is dit eene in de Ned. Herv. Kerk herhaaldelijk voorkomende geschiedenis. Staat in eene Hervormde gemeente een modern predikant, dan gaan de jongelieden van orthodoxe gezindheid in eene naburige orthodoxe gemeente ter catechisatie om daarna aldaar belijdenis te doen. Hunne attestatiën worden dan opgezonden naar de gemeente waar zij wonen en door den modernen kerkeraad worden hunne namen in het lidmatenboek ingeschreven.
Omgekeerd heeft in orthodoxe gemeenten hetzelfde plaats met moderne jongelui, die in eene moderne gemeente zich laten aannemen. Het bericht omtrent die acht jonge menschen uit Benthuizen zou dus niets bijzonders zijn, indien hier een dergelijk geval had plaatsgevonden.
Doch hier staat het anders.
Naar men ons mededeelt hebben de te Zoeterwoude bevestigde jongelui uit Benthuizen ter Catechisatie gegaan bij Ds. J. van de Pol, die 14 Maart 1909 te Benthuizen als predikant bevestigd werd.
Toen zij belijdenis zouden doen bij Ds. van de Pol, werd hun als voorwaarde van aanneming gesteld dat zij bekeerd moesten zijn, waarop de predikant, toen zij niet konden zeggen aan die voorwaarde te beantwoorden, weigerde hen aan te nemen. Naar ons medegedeeld wordt, zou toen door den leeraar gezegd zijn: „Gij moet maar weer ter catechisatie komen en wacht dan maar zoo lang met belijdenis doen totdat gij bekeerd zijt, al duurt het ook twintig jaar of langer.”
Gevolg hiervan was het belijdenis doen in Zoeterwoude bij den predikant, die tot Maart 1909 als consulent te Benthuizen catechiseerde.
Thans zou, zoo wordt nader gemeld, Ds. van de Pol geweigerd hebben de ingekomen attestatiën van dat achttal te Benthuizen in het lidmatenboek in te schrijven.
Dit zal wel niet langer duren dan tot het oogenblik, waarop het classicaal bestuur den vinger dreigend opheft, evenals vroeger in het geval met Ds. Jongebreur te Veenendaal en zooveel anderen, die ten slotte toch moderne lidmaten moesten inschrijven,
Nu vraagt men ons, of Ds. van de Pol overeenkomstig Gods Woord en onze belijdenis handelde of dat hij in dit geval „Labadistisch” werkzaam is.
Wij willen vooreerst opmerken, dat hier twee zaken in het oog moeten worden gehouden, namelijk den eisch van Godswege en dien, welken de kerk mag stellen.
Belijdenis doen is toegang vragen tot het Heilig Avondmaal en volgens ons formulier heeft Christus dat sacrament alleen voor Zijne geloovigen ingesteld.
God eischt dus wedergeboorte en bekeering om Gode welbehagelijk Avondmaal te vieren. Zonder geloof is het onmogelijk Hem daar te behagen.
Tot recht belijdenis doen moet dus geëischt: ware bekeering tot God, en dit kan de leeraar zijnen leerlingen niet genoeg op het hart drukken.
Doch wat mag de Kerk eischen?
Zij is in hare openbaring naar buiten, althans zij moet het zijn, kenbaar door hare belijdenis. Waar nu volkomen overeenstemming met hare belijdenis wordt uitgesproken, mag zij niet afwijzen die de waarheid willen belijden. Goddelijk recht tot belijdenis doen hebben alleen de ware kinderen Gods, doch kerkelijk recht de zuivere belijders van de waarheid. Er bestaat altijd mogelijkheid dat er zijn die zeggen bekeerd te zijn, het in waarheid niet zijn en dat zij die het niet durven erkennen of het zelfs uit vrees voor zelfbedrog ontkennen, toch waarlijk zijn voor Gods aangezicht. Zal de kerk nu subjectief oordeelen wie wèl en wie niet bekeerd zijn
Dat mag zij niet, zij moet naar de belijdenis oordeelen en den wandel, daarmee overeenkomende , en het subjectief oordeel aan God overlaten. De doop reeds verplicht ons, tot onderscheid van jaren gekomen zijnde, belijdenis af te leggen. Wil men nu aan die doopsverplichting voldoen, dan mag een predikant er wel terdege op wijzen, dat alleen door wedergeboorte eene rechte belijdenis kan worden afgelegd, maar hij mag volgens Gods Woord en de Gereformeerde practijk niet weigeren tot toelating die de waarheid zuiver willen belijden.
Dit is niet Gereformeerd, maar doopersch.
Heeft Ds. v. d. Pol echter bezwaar onbekeerde catechisanten, die overigens rechtzinnig zijn, aan te nemen, hoe is dit dan te rijmen met zijn bljjven in een Kerk, waar modernen, socialisten en Budhisten toegelaten worden?

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 mei 1910

De Wekker | 4 Pagina's

Aannemingskwestie

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 mei 1910

De Wekker | 4 Pagina's