Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Psalm 51:18 en 21

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Psalm 51:18 en 21

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

J. M. te S. vraagt
naar het verband tusschen psalm 51 : 18 en 21.
In vers 18 zegt David: „Want Gij hebt geen lust tot offerande, anders zoude ik ze geven, in brandofferen hebt gij geen behagen,” en in vers 21 getuigt hij: „Dan zult Gij lust hebben aan de offeranden der gerechtigheid, aan brandoffer en een offer dat gansch verteerd wordt; dan zullen zij varren offeren op uw altaar”.
Schijnbaar is hier eene tegenstrijdigheid. In vers 18 zegt David dat de ceremonieele offers Gode niet behagen, dat God in brandofferen geen lust heeft.
Hiermede bedoelt David dat de door God zelf ingestelde ceremonieele offers, gebracht uit een werkheilig beginsel, zooals zoovelen in Israël deden, Gode niet bevredigen kunnen, David wil niet zeggen dat de Heere de door Hem zelf verordineerde offerdienst verwierp, maar dat zulke offers, gebracht met het doel om daardoor schuldvergeving te verkrijgen, Gode niet behagen.
Neen als ze gebracht worden met ootmoedig schuldbesef, met een verbroken hart, dan zijn ze Gode welgevallig.
Daarom noemt David in vers 19: een gebroken geest en een verslagen hart de offeranden, welke God niet veracht.
Worden zulke geestelijke offers gebracht, dan zegt David in vs. 21 dan zijn ook de uitwendige offers Gode aangenaam, ja dan zijn ze zelfs offeranden der gerechtigheid, dat is, wettige offers die behoorlijk en maar Gods instelling gebracht worden.
Gaat dus de ware boetvaardigheid gepaard met ceremonieele offers, dan heeft God lust ook aan brandoffers en offers die geheel op het altaar verteerd worden en zullen de ware Israëlieten hunne varren en stieren, Gode welbehagelijk op ’t altaar nederleggen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juli 1910

De Wekker | 4 Pagina's

Psalm 51:18 en 21

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juli 1910

De Wekker | 4 Pagina's