Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tijdige en ernstige waarschuwing

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tijdige en ernstige waarschuwing

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Gedenkt aan de vrouw van Lot.” Lucas 17:32.

De gedurige terugwijzing naar, met de aanhalingen uit het Oude Testament in het Nieuwe, zijn zeer krachtige bewijzen voor de waarheid en echtheid van het Oude Testament.
Het zijn daarenboven niet alleen de apostelen des Heeren; ook Christus zelf, heeft menigmaal van het Oude Testament gebruik gemaakt en daar naar verwezen.
Zoo is het Nieuwe Testament de sleutel van het Oude en het Oude Testament is de sleutel van het Nieuwe, gelijk zeer terecht, meermalen is opgemerkt.
Met de woorden: „Gedenkt aan de vrouw van Lot” wijst Christus, die tot het volk spreekt naar een historie uit de oudheid.
Voor de Joden, die de Schrift kenden, was in die weinige woorden ontzachelijk veel gezegd.
Gevraagd zijnde van de Farizeën, wanneer het Koninkrijk Gods komen zou, heeft de Heere hun geantwoord en gezegd: Het Koninkrijk Gods komt niet met uiterlijk gelaat.
En in verband hiermede gaat Jezus tot Zijne discipelen spreken over de toekomst, die aanstaande is, bijzonder ook met het oog op de vreeselijke oordeelen die over Jeruzalem en over de ongeloovige Joden zullen komen.
Met het oog op zooveel dreigend gevaar, en den bangen nood, die zeker komen zou, vernemen we dan van ’s Heilands lippen, dat woord van ernstige en tijdige waarschuwing, om toch aan de vrouw van Lot te gedenken.
Met aan de vrouw van Lot te gedenken, komt een huivering wekkende geschiedenis, ieder, die dit leest en hoort, onder den aandacht.
De Heere had tot Abraham gezegd: „Dewijl het geroep van Sodom en Go-morra groot is, en dewijl hare zonde zeer zwaar is, zal Ik nu afgaan en bezien, of zij naar hun geroep, dat tot Mij gekomen is, het uiterste gedaan hebben, en zoo niet, Ik zal het weten”.
Abraham denkt aanstonds aan zijn neef Lot. Hij bidt tot den Heere, en het laatste woord op Abrahams gebed was: God de Heere zou die goddelooze plaatsen nog sparen, als er slechts tien rechtvaardigen in gevonden werden.
Maar neen, er zijn er geen tien.
Er is slechts één Lot, die zijn rechtvaardige ziel kwelde, over de ongerechtigheid der lieden van Sodom.
Twee engelen worden uitgezonden, om die goddelooze steden te verwoesten, maar vooraf zal Lot gewaarschuwd en uitgeleid worden. In menschelijke gedaante verschenen, spreken die beiden tot Lot en zeggen: „wien hebt gij hier nog meer?”
Eenen schoonzoon of uwe zonen, of uwe dochteren en allen, die gij hebt in dezen stad, breng uit deze plaats, want wij gaan deze plaats verderven , omdat haar geroep groot geworden is, voor het aangezicht des Heeren, en de Heere ons uitgezonden heeft om haar te verderven.”
Zoodra Lot dit heeft vernomen spreekt hij tot zijne schoonzonen, die zijne dochteren zouden nemen, maar zij hoorden niet naar hem.
Vroeg in den morgen, dringen de beide engelen bij Lot aan, en toen hij nog toefde, grepen zij Lot en zijne vrouw en hun beide dochters bij de hand, en leidden hen uit buiten de stad, om de verschooning des Heeren over hen.
Op Lots bede wordt het toegestaan, zich voort te spoeden, naar Zoar, mits zonder om te zien. Zoo gaat dit viertal, man en vrouw met twee dochters in aller ijl, overeenkomstig het Woord tot hen gesproken.
Zij waren nu, kan men zeggen, op den weg des behouds.
Doch de vrouw van Lot is ongehoorzaam, ongeloovig.
Er is zooveel in Sodom dat haar aantrekt, dat zij niet kan nalaten nog eens om te zien. En o vreeselijk, daar wil de vrouw weer koers zetten in de richting van haar man en kinderen, maar zij kan niet meer.
Zij verstijfd.
Op een oogenblik is zij in een zoutpilaar veranderd.
Of Lot en zijne dochters het aanstonds gemerkt of niet gemerkt hebben, maar in elk geval, zij met hun drieën gaan voort.
Voort in aller ijl. Voort zonder omzien. Voort naar het Woord des Heeren, dat zij van engelen lippen hebben gehoord, tot zij eindelijk behouden te Zoar aankomen.
Intusschen had Abraham ter plaatse, waar hij voor het aangezicht des Heeren gestaan had, opgezien naar Sodom en Gomorra toe, en naar bet gansche land van die vlakte, en hij zag en ziet er ging een rook op van het land als de rook eens ovens. Een vuur- en zwavelregen had de Heere uit den hemel doen regenen over Sodom en Gomorra.
De meest vruchtbare en zoo schoone Jordaanvlakte werd veranderd in wat nog den naam draagt van de doode zee. Zoogenaamd omdat in die zee geen schepsel leven kan. Terwijl nu Lot met zijne dochters behouden is, bleef de vrouw van Lot, tengevolge van hare ongehoorzaamheid aan God achter. En nog tot op den huidigen dag, blijft het woord, dat de Zaligmaker eens tot Zijne discipelen sprak, een woord van geheel eenigen ernst.
Gedenkt aan de vrouw van Lot.
Onderwijs door voorbeelden, en vooral door zulke voorbeelden, is wel zoo ernstig, en zoo aangrijpend als het kan. Dat menschen op slechte wegen omkomen, daar is niets anders van te verwachten. Niemand behoeft zich daarover te verwonderen.
Maar op een goeden, op een veiligen weg om te komen is ontzettend. Toch zien we het hier. Daar is nu eenmaal niets aan te veranderen.
Hier was de in des Heeren Naam aangewezen weg tot behoud.
De weg, waarlangs anderen behouden werden, en waarlangs ook de vrouw van Lot zou behouden zijn, als zij den Heere maar op Zijn woord had geloofd.
Daarom is ook voor ons, en voor allen, die onder de middelen der genade, en onder het licht van het evangelie leven, deze waarschuwing des Heeren van zulk een ernstigen en aangrijpenden aard.
En wie noemt het getal van menschen, die naar het uitwendige geoordeeld in vele opzichten zich zoo gunstig van anderen onderscheiden, menschen zooals zij bij duizenden kunnen geteld worden, waarvan gezegd moet worden: slechts één ding ontbreekt hen.
Zij gelooven den Heere niet op Zijn woord.
’t Is omzien, en nog eens omzien, en altijd omzien, zonder ooit ootmoedig en geloovig op te zien tot Hem, die gezegd heeft, gehoorzaamheid is beter dan offerande en opmerking dan het vette der rammen.
De weg des behouds in het evangelie ons aangewezen, die kent men. In de beginselen van de leer Christi is men onderwezen. Men maakt ook wel gebruik van de genademiddelen. O neen ge behoort niet tot de onverschilligen.
Ge behoort niet tot de dwazen, die in hun hart zeggen: er is geen God.
Ge leest eiken dag in uw Bijbel.
Ge gaat eiken sabbat naar Gods huis.
Ge bidt, ge dankt.
Ge mijdt het gezelschap van spotters en van ijdele lieden.
Maar één ding ontbreekt u. En dat ééne doet u tot dusverre nog achterblijven, ofschoon ge weet, en weten kunt, dat we ons hebben te benaarstigen, zullen we ingaan in de ruste, die er overblijft voor het volk van God. Zoo gemakkelijk is het en zoo gewoon kunnen we er aan worden, om te zeggen en te belijden: ik ben een zondaar, maar de vraag is, wie verstaat, wie gevoelt het, wat dat inhoudt voor God.
Maar het gevaar dreigt eiken dag, elk oogenblik bij vernieuwing.
Het gevaar om voor eeuwig om te komen.
De dagen van Christus’ toekomst zullen zijn als de dagen van Noach. „Zij aten, zij dronken, zij kochten, zij verkochten, zij plantten, zij bouwden. Maar op den dag, op welken Lot uit Sodom uitging, regende het vuur en sulver van den hemel en verdierf ze allen.”
De teekenen der tijden vermenigvuldigen.
Van alle zijden komen stemmen, die ons toeroepen: „Haast u om uws levens wil.” Daarenboven wenkt de dood ieder uur. Met den dood houdt de tijd der genade op.
Wie dan niet is wedergeboren, die gaat voor eeuwig verloren, want zonder wedergeboren te zijn, zal niemand het koninkrijk Gods zien. Van nature is ieder mensch geneigd de dag des doods ver af te denken.
De waarheid verstandelijk toe te stemmen, och, dat doen nog zoo velen. Maar, gedenkt aan de vrouw van Lot, zoo van iemand, dan kan van die vrouw worden gezegd: waar haar voorrecht groot was, in onderscheiding van velen, zichtbaar en treffend zelfs; doch helaas!
Eén zonde deed haar omkomen op den weg, waarlangs zij gered had kunnen worden. Die vrouw was zoo ernstig gewaarschuwd. Zij was bij de hand genomen, buiten Sodom geleid, op den weg des behouds geleid, op de plaats des behouds gewezen. Zij was in bet gezelschap geweest van hen, die waarlijk behouden zijn, en toch omgezien, toch geaarzeld, toch met hart en ziel nog verkleefd aan het verderfelijke, dat ook haar ten verderve werd.
Zoo hinkt de arme mensch op twee gedachten.
Zoo aarzelt men, waar geen uitstel en geen twijfel mogelijk is.
Zoo denkt en peinst en overweegt men en stelt men uit, met de goede, met de beslissende keus te doen, tot het voor eeuwig te laat is. Het gaat er om in deze wereld, dat we het wel bedenken, God of de wereld, Christus of de ijdelheden, Zoar of Sodom.
Gedenkt aan de vrouw van Lot.
De eerste schreden had deze vrouw reeds gedaan op den goeden weg, maar de aantrekkingskracht van Sodom was bij haar sterker, dan die naar Zoar. En och, dat omzien, was toch zoo gering, het beteekent zoo weinig in veler oogen. Juist daarin schuilt het gevaar, waarmee Satan den mensen zoekt te vangen.
Maar ging het ook zoo niet met Uzza die naar de Ark greep, toen één der runderen struikelde?
Viel de man door God gestraft, niet oogenblikkelijk dood neder voor de Ark?
Wat klein schijnt in de oogen van menschen is niet klein in de oogen van Hem, die absoluut heilig en rechtvaardig is.
Koning Agrippa, tot wien Paulus sprak, verklaarde bijna bewogen te zijn om een Christen te worden. Demas had met Paulus gearbeid en gereisd, hij werd een tijd lang als een broeder onder de broederen aangemerkt en later lezen we van hem, dat hij de tegenwoordige wereld had liefgekregen.
Welk een menigte voorbeelden vinden we in de Heilige Schrift en wie kent ze niet, ook uit latei e tijden, ja wie kent ze niet door eigen levenservaring, van wie hetzelfde gezegd kan worden als van de vrouw van Lot. Niet slechts een goed begin, niet een menigte goede voornemens, niet een louter bloot toestemmen van de waarheid, maar het beginnen, voortgaan en volharden ten einde toe, bracht Lot met zijne beide dochters behouden te Zoar.
Voor eiken stand en leeftijd spant Satan zijne strikken om der menschen zielen te vangen. Met fluitgespeel en met geween, met openbare zonde en werelddienst, maar ook met allerlei valsche godsdienst en gemaakte vroomheid. Geen middel blijft onbeproefd. Geen kans mag verloren gaan. De duivel gaat om als een leeuw die brult, om ware het mogelijk, zelfs Gods uitverkorenen te verleiden.
Daarom is zoo noodig met voorzichtigheid en bedachtzaamheid te wandelen. Daarom is zoo noodig aan al die voorbeelden, ons ter waarschuwing gegeven, te denken, opdat men eigen zwakheid en geringheid bewust, nooit steunend op eigen kracht, wijsheid of godzaligheid, maar zonder omzien alleen heil verwacht van de volharding in gehoorzaamheid des geloofs.
Toen Lot eenmaal bij de hand gegrepen en op het goede pad was geleid, ging hij voort, zonder om te zien, tot hij veilig te Zoar was gekomen.
Zoo doet ieder, die in gehoorzaamheid des geloofs, door Gods genade, door de werking des Heiligen Geestes, gelijk een Ruth, de goede keus heeft gedaan.
Tegenover alle oprechte vromen kunnen zij verklaren: Uw volk is mijn volk en uw God is mijn God. Zij hebben en houden gelijk Abraham, den Vader aller geloovigen, het oog gericht op de stad, die fondamenten heeft, wier Kunstenaar en Bouwheer God is.
Als eens alten die buiten en zonder Christus zijn gestorven, eeuwig moeten omkomen, dan zullen zij, die voor eeuwig behouden zijn, nog met blijdschap er aan denken, hoe zij met ernst hebben gehoord naar dat woord van ontzachelijke waarschuwing:

„Gedenkt aan de vrouw van Lot.”

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 september 1910

De Wekker | 4 Pagina's

Tijdige en ernstige waarschuwing

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 september 1910

De Wekker | 4 Pagina's