Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een brief van het eiland Urk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een brief van het eiland Urk

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De verslagenheid op ons eiland is groot.
De zee, die reeds zoovele slachtoffers heeft gemaakt, heeft weder een viertal menschen uit ons midden weggerukt. Dinsdagavond 13 September is bij het binnenkomen te Scheveningen de schokker „U.K. 72” op het havenhoofd te pletter geslagen. Door een stortzee overvallen, slaat de kleine schokker niet stuk, dat bij niet meer varen kan, dat hij lek is, maar aan splinters letterlijk.
Andere Urkers komen binnen, en nadat een stuk hout met het merk „U.K. 72” gevonden is, vertellen dezen, dat er 4 mannen op dezen schokker aan boord waren. Te weten: Jan Jans Bakker, oud 67 jaar, Cornelis Weerstand, 43 jaar, Pieter Kroon, 34 jaar en Jan Schraal, 18 jaar. Dienzelfden avond mochten zij het stoffelijk overschot van drie opvarenden vinden en dat van Jan Jans Bakker werd den volgenden dag onder Monster gevonden.
Bij onderzoek bleek, dat de gouden knoopen aan zijn hals gestolen waren en dat de zak uit zijn broek gesneden was, waarin zich een beursje met f 16.— bevond.
De vrouw van Bakker was te Scheveningen gelogeerd en zijn zoon kwam ook weldra de haven binnen, en beiden ontvangen met verplettering de tijding, dat haar man en hun vader zoo plotseling van hun hart is gescheurd.
Alle 4 lijken zijn naar Urk vervoerd en Zaterdagnamiddag aan den schoot der aarde toevertrouwd, het geheele eiland is onder den diepen indruk.
Er wordt getreurd om deze vier nieuwe dooden.
Droefheid, rouw en armoede zijn weder de treurige gevolgen van deze nieuwe ramp. De Heere geeft evenwel geen rekenschap van Zijne daden en het betaamt ons Hem te zwijgen, want” Zijn doen is majesteit.
Onze Christelijke Gereformeerde Gemeente te Urk treft in dezen ook een groot verlies. Jan Jans Bakker was sedert het terugkeeren tot de paden der vaderen van 1834 ouderling der gemeente. Hij heeft met veel stichting de kudde des Heeren mogen leiden.
Een man, die van den Heere een diepen blik in de Heilige Schrift, een rijkdom van geestelijke kennis en eene zeldzame gave des gebeds had ontvangen. Thans is hij ontkomen aan het lichaam der zonde en des doods en juicht hij met den verlosten voor den troon des Lams.
In plaats van met zijn scheepken veilig de haven onzer vaderlandsche kust binnen te zeilen, is zijne ziel aangeland in de haven der eeuwige rust. Dit te weten, is een balsem der vertroosting voor de schrijnende wonden, die zijn heengaan in de harten zijner dierbare betrekkingen heeft veroorzaakt.
Met droefheid staart onze kleine gemeente hem na, doch zij misgunt hem het voorrecht niet, dat hij ontbonden is en bij Zijnen Heere en Heiland de eeuwige zaligheid geniet. Do gedachtenis van dezen rechtvaardige zal in ons midden tot zegening blijven.
Groot was de belangstelling, toen zijn overschot werd uitgedragen naar den doodenakker. De kerkeraad van ’s-Gravenhage was zoo vriendelijk zijnen leeraar Ds. T. A. Bakker voor deze droevige plechtigheid ons af te staan. Toen de baar het kerkgebouw was binnengedragen, beklom Z.Eerw. den kansel en sprak over de zekerheid van de hope des eeuwigen levens, naar aanleiding van 2 Cor. 5 : 1. Op den doodenakker bevond zich eene  overgroote schare. Toen de kist was nedergedaald in het graf spraken J. Knoester van Scheveningen en J. Kniep van Aalsmeer, als vrienden en broeders van den ontslapene, terwijl Ds. Bakker nog sprak over de woorden: „Zalig zijn de dooden, die in den Heere sterven.” Het was ons eene behoefte des harten te midden onzer smarte bij deze geopende * groeve te zingen:

„Maar ’t vrome volk, in U verheugd,
Zal huppelen van ziel e vreugd
Daar zij hun wensch verkrijgen.”
Ps. 68: 2.

Na nog eenige woorden van nabetrachting op dit droevig sterven in het kerkgebouw te hebben gehoord, gingen allen huiswaarts, zij het met de bede: „Heere! leer ons onze dagen tellen.”
Des Zondags trad de leeraar drie malen voor ons op en bepaalde ons des morgens bij bet overwinningslied dat de verlosten eens over dood en graf zullen aanheffen, naar aanleiding van 1 Cor. 15 : 55.
De Heere achtervolge met Zijn zegen de vele woorden van troost en vermaan, die ons in deze smartvolle dagen werden gebracht.
Hij trooste de weduwe en kinderen te midden van rouw en droefheid, en Hij leere ons allen te sterven, terwijl wij leven; dan zullen wij eeuwiglijk leven, als de ure onzes doods aanbreekt.

Urk, 23 Sept. 1910.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 september 1910

De Wekker | 4 Pagina's

Een brief van het eiland Urk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 september 1910

De Wekker | 4 Pagina's