Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragenbus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

D. K. H. te U.
zendt ons de volgende vraag:
„Zijn de beide dochters van Lot door den Heere behouden? m. a. w. zijn zij zalig geworden?”
Ons antwoord hierop kan kort zijn. In Deuteronomium 29 : 29 lezen wij: „De verborgene dingen zijn voor den Heere onzen God; maar de geopenbaarde zijn voor ons en onze kinderen,”
Dit woord is ook van toepassing op uwe vraag, daar de Heilige Schrift omtrent hunne behoudenis niets meldt.
Wel wordt de afschuwelijke bloedschandige zonde van Lots dochters verhaald, wel getuigt het tegen hen, dat zij ook later bij de geboorte hunner zonen, zich niet schamen voor de bedreven onkuischheid, daar zij hunnen zonen namen geven, waaruit kenbaar wordt dat zij in bloed-schande gewonnen zijn, doch over hun innerlijken staat voor God zwijgt de Schrift.
Deze laat ons alleen zien dat het nageslacht van Lot, twee aan Israël vijandige volken, toch aan Abraham’s geslacht zeer nauw verwant zijn door geboorte uit Lot en zijne dochters.
Nu krijgen wij uit Genesis 19 wel geen bijzonder gunstige gedachte van Lot’s dochters, die meer uit behoud van hun geslacht dan uit wellust zoo dierlijk zondigden , doch een oordeel uitspreken, durven wij niet.
Dezelfde vrager schrijft ons:
„Is het aan studenten, die uitgaan te prediken, geoorloofd voorbereidingspredikaties voor het Heilig Avondmaal te honden ?
Antwoord. Alvorens deze vraag bevestigend of ontkennend te beantwoorden. willen wij eerst duidelijk onderscheiden.
De studenten, die van docenten „preek-consent” hebben ontvangen, hebben daardoor toestemming in de gemeenten op te treden tot het spreken van een stichtelijk woord.
Zij mogen echter niet optreden als een wettig gezonden Dienaar des Woords. Zij hebben evenmin recht om het Woord als de Sacramenten te bedienen, en in plaats van den zegen op de gemeente te leggen, moeten zij met gevouwen handen de bede uit den Avondzang bij het einde der godsdienstoefening uitspreken. Dit zelfde geldt ook voor oefenaars en leerende ouderlingen. Terecht schrijft W. a Brakel in zijn „Redelijke godsdienst” Cap, 27 § 14: „Den proponenten wordt nergens macht toe gegeven, ook niet om het Woord Gods als een gezant van Christus te prediken; want het prediken als een gezant en de Sacramenten te bedienen, kunnen niet gescheiden worden; de Heere Jezus voegt prediken en doopen in dezelfde personen te saam. Matth. 28 : 19.”
Evenmin als nu door studenten en oefenaars het Woord Gods gepredikt mag worden als gezanten van Christus om leven en dood aan te kondigen, evenmin mag dat geschieden in de voorbereidingspredikatie,
In zulk eene predikatie moet inzonderheid de eerste sleutel worden gebruikt en het Koninkrijk Gods en dus ook het H, Avondmaal den geloovigen geopend en den ongeloovigen toegesloten worden,
Hier treedt de leeraar bijzonder op in zijn ambt. Dit blijkt uit het eerste gedeelte van het Avondmaalsformulier, dat op de voorbereiding betrekking heeft, daar de leeraar dan zegt tot zekere soorten van personen: „wij vermanen u van het Nachtmaal u te onthouden en verkondigen u dat gij geen deel hebt in het rijk van Christus.”
In zulke gemeenten, waar bij de voorbereidingspredikatie de eerste helft van het H. A; formulier gelezen wordt, mag dit dus door een student of voorganger niet geschieden.
Waar dit laatste bij de voorbereiding niet plaats heeft mag de student of oefenaar wel een stichtelijk woord spreken en uit Gods Woord aantoonen wie .wel en wie niet gerechtigd zijn tot het H. Avondmaal, maar hij heeft zich van alles te onthouden wat maar eenigszins wijst op het gebruik van den eersten sleutel.
Voor iemand die slechts een stichtelijk woord mag spreken en in het ambt van Dienaar des Woords niet staat, is dus de voorbereidingspredikatie een wel niet verboden maar toch moeilijk werk.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 oktober 1910

De Wekker | 8 Pagina's

Vragenbus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 oktober 1910

De Wekker | 8 Pagina's