Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragenbus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

W. te M.
Zond ons eenige vragen naar aanleiding van ons antwoord omtrent het spreken van een stichtelijk woord door studenten en hen die niet staan in het ambt van den Dienaar des Woords en der Sacramenten.
Zijn eerste vraag luidt aldus:
„Zit de authoriteit van de bediening des Woords in de toelating der kerk of in de Goddelijke roeping?’
Deze vraag is niet juist gesteld, daar hier toelating der kerk en Goddelijke roeping als tegenstelling tegenover elkaar worden geplaatst. Ware dit eene tegenstelling dan zou de toelating (liever zending) der kerk geen Goddelijke roeping zijn.
En dit is niet het geval.
De Goddelijke roeping is tweeërlei, n.l. eene inwendige door Gods Geest en eene uitwendige door de kerk. Deze moeten wel onderscheiden, maar mogen niet van elkaar gescheiden worden. Waar God iemand inwendig roept tot het ambt, daar brengt Hij ook den geroepene door uitwendige verkiezing en roeping tot het ambt
Toen Gods Geest Paulus en Barnabas (en nog wel op extra-ordinaire wijze) riep tot het werk, waartoe de Heere hen geroepen had, zond ook de kerk hen uit door oplegging der handen. Hand. 13:2, 3.
Uit de inwendige roeping of zending der kerk kan iemand niet verzekerd zijn van zijn inwendige roeping, daar de uitwendige roeping iemand kan uitzenden, die later blijkt een ketter te zijn. De kerk kan hier feilen. Uit de inwendige roeping : kan men echter wel verzekerd zijn, dat God te eeniger tijd den geroepene ook door de kerk zal uitzenden, daar de Heere geen half werk doet.
Hieruit volgt dat de authoriteit om in ’s Heeren Naam Woord en Sacramenten te bedienen rust op de uitwendige roeping of zending der kerk. Daarom wordt ook in het formulier ter bevestiging van Dienaren gevraagd: „Of gij gevoelt in uw hart, dat gij wettig van Gods gemeente en mitsdien (d. w. z. mitsdien of door middel van die) van God zelven, tot deze heilige Dienst geroepen zijt?
Hier wordt dus erkent dat God, hoewel inwendig roepend, niet anders dan door wettige beroeping en zending der kerk tot het ambt brengt. Gevoelt iemand zich dus inwendig door God geroepen, dan heeft hij daarin nog geen grond om nu maar Woord en Sacrament te bedienen, maar hij moet hiermee wachten tot ook de kerk hem uitzendt
Calvijn zegt dan ook in zijne institutie, Boek 4 Cap, 3, dat tot de authoriteit om Gods Woord te bedienen, behooren vier zaken, n.1. inwendige roeping, uitwendige beroeping en verkiezing door de kerk en handoplegging, 2 Tim. 1 : 6. Van die inwendige roeping zegt hij: Cap. 3, 11 :
„Deze inwendige roeping is wel een iegelijk van ons noodig, indien wij onzen dienst Gode aangenaam willen voorstellen. Maar niettemin is diegene door de kerk behoorlijk geroepen, die, ook zelfs met eene kwade conscientïe daartoe getreden is, behoudens dat zijne boosheid niet zij openbaar en bekend ” Dat tot de Goddelijke roeping ook de zending door de kerk behoort, betoogt Calvijn aldus: „Hiertegen strijdt niet het zeggen van Paulus (Gal. 1:1), als hij betuigt dat hij niet van menschen, noch door een mensch is gezonden geweest, overmits hij aldaar niet spreekt van ordinaire en gewone verkiezing van Dienaren, maar zichzelven alleen datgene toeëigent wat den Apostelen toekwam.
Hoewel, de Heere heeft Paulus ook uit eene zonderlinge genade door zichzelven alzoo geroepen, dat hij evenwel intusschen de orde van de kerkelijke roeping gebruiken zou. Want Lukas verhaalt Hand. 13 : 2 toen de Apostelen vastten en baden, zeide de Heilige Geest: Zondert mij af beide Barnabas en Saulus, tot het werk, waartoe ik ze geroepen heb Waartoe diende deze afzondering en oplegging der handen, nadat de Heilige Geest van zijne roeping had getuigd anders, dan opdat de orde van de kerk in het verkiezen der dienaren door menschen onderhouden en bewaard zou worden?
Zoo heeft dan God door geen klaarder bewijs kunnen toonen, dat Hem zoodanige orde wel bevalt, dan als Hij voorheen gezegd hebbende dat Hij Paulus tot een apostel der heidenen geroepen heeft, nochtans wil dat hij van de kerk daartoe verordineerd en afgezonderd zal worden.”
Die door den Heere dus inwendig geroepen worden, brengt de Heere dus ook door middel van de kerk tot het ambt en daardoor tot de authoriteit om het Woord te bedienen.

De volgende vraag van W. „of een student Gods Woord of eigen woord spreekt”, is spoedig opgelost na behandeling van het voorafgaande.
Hij spreekt tot stichting over en uit Gods Woord, maar hij heeft nog geen ambtelijk gezag tot bediening van Woord en Sacrament, omdat hij nog geen kerkelijke zending heeft.

De derde vraag of hij als boodschapper des Heeren komt of niet is hiermede ook beantwoord. Hij brengt geen boodschap Gods als gezant des Heeren, daartoe door de kerk last en macht ontvangen hebbende, maar hij brengt een boodschap Gods in den zelfden zin als waarin ieder kind des Heeren zijne medereizigers naar de eeuwigheid een boodschap moet brengen.


Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 december 1910

De Wekker | 4 Pagina's

Vragenbus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 december 1910

De Wekker | 4 Pagina's