Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zach.4 : 10

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zach.4 : 10

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

A. S. te D., vraagt eenige opheldering over Zach. 4 : 10. In onze vertaling luidt deze tekst: „Want wie veracht den dag der kleine dingen? Daar zich toch die zeven verblijden zullen als zij het tinnen gewicht zullen zien in de hand van Zerubbabel. Dat zijn de oogen des Heeren die het gansche land doortrekken.”
De tekst zooals die in onze Statenvertaling voorkomt is zeer moeilijk te verstaan, aangezien naar onze overtuiging de vertaling niet juist is. In den Hebreeuwsch en tekst wordt niet gesproken van „het tinnen gewicht,” maar van „den steen, den bestemden,” zoodat het vers letterlijk vertaald, aldus luidt:
„Want wie veracht den dag der kleine dingen? Zij zullen zich verblijden en zien den bestemden steen in de hand van Zerubbabel. Die zeven zijn de oogen des Heeren die de gansche aarde rondgaan,”
Aldus vertaald is de zin niet onduidelijk. De Joden waren uit Babel weergekeerd en aan de herbouw des tempels was oen begin gemaakt. De tegenstand tegen den tempelbouw was echter groot en Israëls vijanden wilden op allerlei wijze dien herbouw beletten. Zacharia wijst er nu op dat ondanks allen tegenstand het huis des Heeren toch voltooid zal worden. Hij krijgt in een gezicht te aanschouwen den gouden kandelaar (Zach. 4 : 1) met de zeven lampen, voortdurend door olie brandend gehouden. De Heere toont hem de beteekenis van dit gezicht. De tempel zal niet door geweld en eigen kracht maar door Gods Geest herbouwd worden en alle bezwaren, al zijn ze ook als een groote berg, zij zullen tot een vlak veld gemaakt worden, ja Zerubbabel zal den hoofdsteen aan den tempel aanbrengen. Daarop spreekt de Heere in vers 9: De handen van Zerubbabel hebben den tempelbouw begonnen of gegrondvest, dat is, de fondamenten gelegd, zij zullen ook voleinden, dat is, den hoofd of sluitsteen aanbrengen. Daarom, waar dit nu volgens ‘s Heeren Woord zeker is, wie veracht dan den dag dor kleine dingen, dat is, den dag waarop het fondament, het begin van den tempel is aangevangen ? Al is het begin gering, straks zal men met blijdschap zien den bestemden steen (in vers 7 den hoofdsteen genoemd), in de hand van Zerubbabel. Dan zal dus het huis des Heeren gereed zijn, dat wel gering was in zijn aanvang maar nu voltooid is met den hoofdsteen. Wie dus met minachting neerzagen op de dag der kleine dingen, op den geringen aanvang van den tempelbouw, zullen zich straks verblijden en dan moeten erkennen dat zij te geringe gedachten gekoesterd hebben van het werk des Heeren.
In geestelijken zin geldt dit ook van bet werk des Heeren in het hart der zijnen. Dat aanvankelijk genadewerk dat zich openbaart in eene droefheid naar God, een schreien om genade, een worstelen in het verborgen mag niet gering geacht worden. Al drijft het ongeloof des harten tot geringachting van die eerste roerselen van Gods genade in de ziel, als God zijn werk voltooid heeft en de aanvankelijk begenadigde is opgewassen tot een heiligen tempel in den Heere, dan zal men zien het voltooide werk des Heiligen Geestes.
In het slot van vers 10 wordt nog gezegd: Die zeven zijn de oogen des Heeren, die de gansche aarde rondgaan. Op den steen in Zerubbabels hand zuilen zijn zeven oogen (zie Zach 3 : 9). Die oogen op den hoofdsteen gegraveerd, beelden dus af dat de Heere alle dingen ziet, Zijne oogen doorloopen de gansche aarde. In den door Zerubbabel gebouwden tempel was geen Ark des Verbonds. In plaats daarvan was in het Heilige der heiligen een steen met zeven oogen, welke de Alomtegenwoordigheid en Alwetendheid Gods symboliseerden. Hoe gering dus de aanvang van den tempelbouw moge geweest zijn, zoodat velen dien dag der kleine dingen of fondamentenlegging gering achtten, straks zou do tempel gereed zijn, men zou het met blijdschap zien als Zerubbabel den bestemden steen, den steen met zeven oogen, in zijn hand zou nemen en als bewijs van de voltooing des tempels hem in het heiligen der heiligen zou aanbrengen.
In Zach. 4: 10 ligt dus de waarschuwing den dag der vroegere grondlegging des tempels niet te verachten, daar het later zal blijken Gods werk te zijn in den dag der voltooing en evenzoo wordt door Gods volk dan wel eens gezegd dat men den dag der kleine dingen niet mag verachten, doelende op het ongeloovig geringschatten van het aanvankelijk begonnen werk der genade in het hart.
Dat de vertaling des Staten Bijbels „tinnen gewicht” onjuist is, is duidelijk. Het tinnen gewicht zou dan het paslood zijn, maar dit wordt wel gebruikt bij het leggen van het fondament om te zien of het waterpas is, maar niet bij de voltooing des tempels Neen bij de voltooing neemt Zerubbabel niet het paslood, maar den boofdsteen of den bestemden steen, zooals reeds vers 7 meedeelde.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 januari 1911

De Wekker | 4 Pagina's

Zach.4 : 10

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 januari 1911

De Wekker | 4 Pagina's